Kanye West tijdens Donda by Kanye West in het Mercedes-Benz Stadium, Atlanta, Georgia, 22 juli © Kevin Mazur / Getty Images for Universal Music Group

Ronnie Flex presenteerde twee weken geleden zijn nieuwe album in De Kuip, met een luistersessie voor fans. Het was een fascinerend beeld: honderden jongen mensen die samen met de artiest naar een album luisterden en erop dansten, alsof het een liveshow was, maar dan niet live en zonder de show, alleen met de artiest. In de Verenigde Staten bestaat daar inmiddels een overtreffende trap van, en wie ‘overtreffende trap’ zegt, die denkt ‘Kanye West’, dus inderdaad: die presenteerde zijn nieuwe album op die manier drie keer, en dan voor tachtigduizend mensen, om het album vervolgens alsnog uit te stellen. Van West is dan ook de uitspraak ‘You should be honored by my lateness’.

Vorige week zondagmiddag verscheen Donda dan alsnog, 27 nummers en 108 minuten lang. Die 27 is inclusief het intro: 52 seconden lang een herhaling van Donda, de naam van Wests overleden moeder. Het is niet ritmisch en de man die de autotune-techniek definitief het hoofdpodium van de popmuziek op sleepte, doet er vocaal niets mee. Ook het daaropvolgende Jail komt niet op stoom en lijkt meer op een lange introductie, waardoor het derde nummer God Breathed eigenlijk pas het echte startschot van het album is. Het is spannend, maar ook deze keuze werkt verwarrend, omdat God Breathed zo nadrukkelijk teruggrijpt op I Am a God van zijn album Yeezus.

De toon blijkt gezet: Donda is een luisterervaring in horten en stoten, in twee stappen vooruit, drie terug. Het is, afgezet tegen de hoorbare ambitie, een mislukt album, maar wel een mislukt album van een geniale artiest, en daarmee dus op z’n minst interessant, en bij vlagen alsnog ijzersterk. Off the Grid voelt gedreven, maar aan religieuze beleving zijn wel eens minder onbeholpen woorden gewijd, ook door West zelf, dan ‘I talk to God every day, that’s my bestie’. Maar in een van de sterkste nummers van het album, het daaropvolgende Hurricane met een refrein door The Weeknd, komt West dan weer met twee zinnen die goed zijn voor een grijns, wanneer hij zowel verwijst naar de klassieke hit van R.E.M. als naar zijn eigen sneer naar huurauto’s in het negen jaar oude Clique: ‘Everybody’s so judgmental/ Everybody hurts/ But I don’t judge rentals’. Mensen in huurauto’s zijn toch ook mensen – het is niet dat West niet openstaat voor nieuwe inzichten.

Ronduit spannend is de korte, donkere gospel Heaven and Hell. Typisch West: ‘Know the Lord my bulletproof vest’ laat zich beluisteren als een persoonlijke godsbeleving, maar het verwijst ook naar het kogelvrije Donda-vest dat hij droeg bij zijn luistersessie in Atlanta, en vervolgens liet veilen. Iemand die vast niet in een rental rijdt betaalde er twintigduizend dollar voor.

Ook een gospel, maar dan lang en licht, is Jesus Lord, waarin hij stelling neemt tegen de extreem strenge Special Housing Unit-isolatieprogramma’s in Amerikaanse gevangenissen. Het is een magnifiek hoogtepunt van het album. En vervolgens komt het nog eens langs in een elf minuten lange, bijna letterlijke herhaling. Waanzin, overdaad. En Donda in een notendop.


Kanye West, Donda