
Afgelopen november verzamelde zich een menigte in Central Hall, een methodistenkerk in Westminster, Londen. Iedere bezoeker had vijftig pond neergeteld voor een verbaal gladiatorengevecht over de vraag welke beschaving superieur is: het oude Griekenland of het Romeinse Rijk. Verdediger van de Grieken was Boris Johnson, de conservatieve ex-burgemeester die zonder schijnbare moeite boeken over de oude Grieken uit zijn mouw schudt en, zo wordt er gespeculeerd, hoopt dat hij premier kan worden als onder zijn aanvoering het pro-Brexit-kamp op 23 juni aan het langste eind trekt bij het referendum. De eer van de Romeinen lag in handen van Mary Beard, hoogleraar klassieke Oudheid aan de Universiteit van Cambridge, vermaard blogger en met bijna honderdduizend volgers iemand die hedendaagse technologie gebruikt als platform voor klassieke kennis.
Het publiek in Central Hall werd getrakteerd op een duizelingwekkende opeenstapeling van verhalen over wat er in de Oudheid allemaal werd uitgehaald. Boris Johnson diste een anekdote op over keizer Nero die op zoek naar een geschikte vervanger voor een overleden minnares een jonge man liet castreren die enigszins op haar leek (subtekst: rare jongens, die Romeinen). Mary Beard pareerde met Demetrios Poliorketes, die een bordeel installeerde in het Parthenon (subtekst: wat nou nobele Grieken?). Ook afgezien van Rome versus Greece was dit een debat doorspekt met tegenstellingen. Het was Cambridge tegen Oxford (waar Boris Johnson zijn opleiding klassieke talen genoot), links tegen rechts, en, niet onbelangrijk in dit geval, man tegen vrouw. Mary Beard is een invloedrijke stem in het publieke debat over seksisme.
De enige overeenkomst tussen de opponenten was hun opvallende haardracht. Boris met zijn warrige melkboerenhondenhaar, Mary Beard met lange grijze lokken die haar een vertrouwd gezicht maken op sociale media en op tv. Beards documentaires over de Romeinen zijn een voorbeeld van het beste wat de bbc te bieden heeft: de Engelse fascinatie met de wereld en al zijn eigenaardigheden, in dit geval de vergane wereld van Rome en Pompeï waar Beard doorheen wandelt en uitlegt hoe een Romeins openbaar toilet functioneerde en aan het tandsteen op gevonden schedels afleest dat Pompeïanen weinig frisse adem hadden.
In Central Hall kwam Mary Beard als winnaar uit de strijd. 56 procent van het publiek vond haar betoog het meest overtuigend, terwijl bij aanvang Boris Johnson de publieksfavoriet was. De doorslag werd gegeven door wat er gebeurde in Anno Domini 212, dat Beard koos als chronologisch afbreekpunt in haar meest recente en veelgeprezen boek SPQR: Een geschiedenis van het Romeinse rijk. Dat jaar, meende Beard, was het bewijs dat Rome boven Griekenland stond. Toen gaf keizer Caracalla in één klap volledige burgerrechten aan vijftig miljoen inwoners van het Romeinse Rijk. De Atheense democratie kwam nooit verder dan rechten voor mannen die binnen de stadsmuren geboren waren.
Als ik Mary Beard op een avond begin mei ontmoet, om onder meer te praten over haar nieuwe boek, toont ze weinig behoefte om veel woorden te wijden aan haar victorie op het blonde Brexit-boegbeeld. ‘Hij moet nog flink oefenen op zijn Griekse grammatica’, zegt ze fijntjes glimlachend, waarmee het hoofdstuk Boris wordt afgesloten. We zitten in de bibliotheek van Beards Victoriaanse woning aan een drukke straat aan de oostkant van Cambridge, ingeklemd tussen de studentenhuizen en met uitzicht op de woonblokken van Fitzwilliam College, blokkendozen van bruine baksteen, neergezet in de democratische jaren zeventig, toen Beard naar Cambridge kwam om klassieke talen te studeren (zelf is ze sinds haar studententijd verbonden aan Newnham College, dat alleen vrouwen toelaat).
Beard leunt ontspannen achterover in een chaise longue, blootsvoets. Op haar zwarte tuniek prijken buttons, eentje van de National Trust, de Britse evenknie van Natuurmonumenten, en eentje met een afbeelding van Caligula, de Romeinse keizer die het onderwerp was van een van Beards documentaires. Ik ben zojuist binnengelaten door Robin Cormack, hoogleraar Byzantijnse cultuur in Cambridge en ‘The husband’, zoals Beard hem noemt in haar blogposts. Het is aan Cormack te danken dat de glazen witte wijn gedurende het hele gesprek goed gevuld blijven. Ik heb het gevoel dat ik ben binnengetreden in A Don’s Life, zoals Beards blog heet. Ze schrijft meermalen per week, witty, over zowel haar onderzoek als over meer aardse zaken: een bezoek aan het Louvre met haar studenten, de lamsbout die ze braadde met Pasen. Deze week is haar digitale rostra gewijd aan ergernis over de gemeente Cambridge die mooie gietijzeren lantaarnpalen wil vervangen door moderne exemplaren omdat die meer licht geven en daarmee de veiligheid zouden vergroten.
Mary Beard schept er duidelijk genoegen in om beroemde mannen, zowel de levende als de dode, op hun plaats te zetten. In haar boek Confronting the Classics uit 2013 noemt ze Alexander de Grote een drunken juvenile thug. In SPQR trekt ze de woorden van Cicero in twijfel en vraagt ze zich af of zijn grote rivaal Catilina (die we dankzij Cicero’s redevoering kennen als rebelse schurk) niet het slachtoffer is geworden van de ‘politieke paranoia’ van de beroemdste orator uit de Oudheid. Dat is hoe Beard naar de geschiedenis kijkt: met oog voor de andere kant van het verhaal en altijd bereid een kanttekening te zetten bij de grootste reputaties. ‘Want we willen natuurlijk geen wereld waarin mensen alleen maar op een voetstuk worden gezet’, verklaart ze.
Ziet ze dat als taak van de historicus, om op te komen voor de underdog? Beard is in ieder geval bij machte om ons beeld van de Oudheid bij te stellen. Haar lijst met wetenschappelijke publicaties is indrukwekkend, ze is classics editor bij The Times Literary Supplement en met haar televisieprogramma’s bereikt ze een miljoenenpubliek. Het leverde haar in 2014 een zevende plek op op de lijst van World Thinkers die Prospect Magazine ieder jaar samenstelt. Beard eindige twee plaatsen achter paus Franciscus. ‘Ik zie het als een van mijn taken om als historicus een interventie te plegen in een debat dat al lange tijd aan de gang is’, zegt ze. ‘Ik schreef SPQR voor twee soorten lezers: zij die niets weten over het oude Rome en zij die er iets van weten. Voor die laatste groep is de interventie bedoeld. Daarom kies ik ervoor de vermeende poging van Catilina om een staatsgreep te plegen te beschrijven vanuit zíjn perspectief, en niet zoals iedereen altijd doet vanuit de blik van Cicero. Daar komt een hoop improvisatie bij kijken, omdat we geen directe overlevering van Catilina zelf hebben. Maar het is altijd een nuttig gedachte-experiment: hoe zou de andere kant van het verhaal er hebben uitgezien?’
Nog iemand die in SPQR wordt gerehabiliteerd is Clodia, de zus van de senator Clodius, nog een grote vijand van Cicero – je vraagt je af hoe het toch komt dat Cicero iedereen tegen zich in het harnas wist te jagen. Clodia was de minnares van de dichter Catullus, onder anderen, en er wordt gesuggereerd dat ze ook met Cicero tussen de lakens lag. Ze wordt, aldus Beard in SPQR, in Romeinse geschriften neergezet zoals meer vrouwen in de eerste eeuw na Christus: ‘Een nieuw soort bevrijde vrouw, die schijnbaar een vrij sociaal, seksueel en vaak overspelig leven genoot, niet weerhouden door haar echtgenoot, haar familie of de wet.’
Clodia is een typisch voorbeeld daarvan, legt Beard uit: ‘Het gaat hier om een vrouw die al eeuwen door zowel mannelijke als vrouwelijke historici wordt gezien als een promiscue en gevaarlijk wezen. Maar opnieuw: dat beeld is afkomstig van Cicero die haar imago aanzette om anderen met wie ze omging in diskrediet te brengen. Als het gaat om de Oudheid weten we vaak alleen wat de mannen dachten. En wat de vrouwen dachten wordt ons verteld door mannen. God weet wat er in de vrouwen uit de Oudheid omging.’
Met een Brits understatement zet Beard vraagtekens bij de reputatie van Clodia als middelpunt van lichtzinnige feesten en aanwezigheid in heel wat verschillende bedden: ‘Het is moeilijk je voor te stellen dat Clodia een volmaakt kuise, huiselijke echtgenote en moeder was, maar of ze zichzelf herkend zou hebben wanneer ze comfortabel in haar elegante woning op de Palatijn Cicero’s beeld van haar zou lezen, is weer iets anders.’
‘Bestaat er een kans dat de beschrijvingen uit de tijd wat meer opgezwollen zijn dan de klassieke praktijk?’ opper ik voorzichtig. Beard lacht resoluut: ‘Die kans is er altijd, maar in hoeverre dat het geval is kun je nooit precies weten. Ik kwam een mooi voorbeeld tegen toen ik onderzoek deed naar gladiatoren in Pompeï. Op de muren van de ruïnes daar zijn leuzen gekalkt die een beeld schetsen van de gladiator als hartenbreker, als sekssymbool van de antieke wereld. “Celadus, droomprins van alle meisjes”, dat soort teksten. Boek na boek over gladiatorenspelen sluit daarbij aan. Het geeft een gemengd beeld van de gladiator als uitschot die tegelijk is omgeven met een zekere glamour. Toen ik in Pompeï kwam realiseerde ik me dat die graffiti alleen te vinden is in de barakken van de gladiatoren en dus hoogstwaarschijnlijk door henzelf werd geschreven. Stoere mannenpraat, kortom. Droomprins? Ja, volgens Celadus zelf wellicht, of volgens een rivaal die hem belachelijk wilde maken.’
De fascinatie voor orgieën en gevechten bij de Romeinen is dus eerder onze obsessie, meent Beard. ‘Ik denk dat onze aandacht voor seks bij de Romeinen groter is dan die van de Romeinen zelf. De weergave van Rome schiet heen en weer tussen twee uitersten. Of het is een wilde opeenstapeling van seks, of het is vreselijk droog en seks blijft buiten beeld. Het is nooit gewoon doorsnee. Daar gaat het mij om. Mijn televisieserie over Rome begon met nadenken over de vraag hoe een normaal leven eruitzag in die tijd. Al betekent dat natuurlijk ook seks, bloed en ingewanden. Als je rondkijkt in wat er over is van het oude Rome zie je overal piemels. Het is prima om een beetje komisch te doen over die fallische obsessie, maar je kunt het ook over seks hebben zonder sensatie. Ik ben blij dat we ook een aflevering hebben kunnen maken over vrouwen die stierven in hun kraambed. Dat soort gewone zaken krijgen zelden aandacht. Een nare plek hoor, de Romeinse wereld.’
Beard past haar democratisch ethos ook toe op praktische kanten van de elitaire bezigheid die het bestuderen van oude beschavingen nu eenmaal is. Ze is honorary patron van Classics for All, een organisatie die beurzen verstrekt om Grieks en Latijn te doceren op openbare scholen in het Verenigd Koninkrijk (een deel van de opbrengsten van het debat met Boris Johnson ging naar Classics for All). ‘De klassieken zijn natuurlijk altijd een instrument geweest om je te onderscheiden’, zegt Beard. ‘Het is de verabsolutering van elitaire cultuur: heel goed worden in iets wat geen praktisch nut heeft. Sinds onze staatsscholen zijn opgehouden hun leerlingen in te delen op verschillende niveaus zijn Latijn en Grieks op de schop gegaan. De klassieke talen werden opnieuw een exclusieve bezigheid van onafhankelijke privé-scholen. Daarmee zijn we terug in de negentiende eeuw, toen kennis van de Oudheid het kenmerk van de intellectuele én sociale elite was. Een intellectuele elite is prima, maar ik heb er problemen mee als die volledig samenvalt met een sociale elite. Daarom zet ik me in om ervoor te zorgen dat Grieks en Latijn gedoceerd worden voor een breder publiek. Maar het blijft, ondanks onze inspanningen, een behoorlijk middle class-gebeuren.’

Beard ziet het nog altijd aan haar studenten: ‘Onze faculteit is een weerspiegeling van het Engelse klassenstelsel. De studenten zijn bijna allemaal wit en welgesteld.’ Tegelijkertijd staan de faculteiten klassieke talen niet buiten de discussies die op universiteiten overal ter wereld worden gevoerd over academische diversiteit, zegt Beard, zowel wat betreft het curriculum als de achtergrond van de docenten. ‘De lange traditie waarin de Romeinen worden beschouwd als een soort proto-Italianen wordt steeds meer aangevuld met bijvoorbeeld onderzoek naar de relatie tussen het oude Rome en Noord-Afrika. Gedurende mijn carrière heb ik het bewustzijn zien groeien dat Rome een multicultureel imperium was, veel meer dan het oude Griekenland.’
Ik vraag haar of de Romeinen zichzelf zo zagen, als multicultureel. ‘Daar heb je me. Dat woord gebruikten ze natuurlijk niet. Ze hadden een zeer gemengde cultuur. Zoals een collega van me het eens zei: Rome bestond uit diverse culturen, maar had geen diverse cultuur. Kon je er Syrisch eten krijgen? Vast wel, maar culturele diversiteit werd op geen enkele wijze gevierd, met uitzondering misschien van een fascinatie voor Egypte.’
Beard heeft eigenlijk een hekel aan de gewoonte het klassieke verleden af te turen op zoek naar instructies voor het heden, vertelt ze. ‘Dat is het meest frustrerende aan classicus zijn: er is iets aan de hand, een journalist belt je op en vraagt of het oude Rome raad kan bieden. Nee! Ik kan je overall wel een parallel geven, maar dat helpt niets. De media zijn er dol op: de Romeinse invasies vergelijken met de war on terror. Of: “Op welke Romeinse keizer lijkt Donald Trump het meest?” Nou, op geen enkele. Who the fuck cares? Het is leuk voor de kersteditie van een tijdschrift, maar het idee dat de Romeinen of de Grieken lessen bieden waar wij wat van kunnen leren is van de gekke.’
Dus de klassieken bestuderen is l’histoire pour l’histoire? Dat is weer het andere uiterste, meent Beard: ‘Waar het om gaat is dat de Romeinen over dezelfde onderwerpen debatteerden als wij en dat ons publieke debat deels is gevormd door hoe zij dat deden. Als het gaat om burgerrechten en vrijheid in de context van terrorisme, dan voeren we precies dezelfde discussie als Cicero en Catilina voerden in de Senaat. Hetzelfde geldt voor debatten over seksuele moraal, over corruptie, over autocratie. Bewust of niet, we hebben de manier waarop we daarover in het openbaar spreken van Rome geërfd. Dus hoe meer we Rome bestuderen, hoe beter de discussie wordt omdat we de wortels van ons eigen discours leren kennen. De klassieken dwingen ons beter na te denken over onszelf.’
In maart 2014 deed Beard een veelbesproken poging om de klassieken in te zetten voor die hedendaagse zelfreflectie met een lezing die ze gaf in het British Museum. ‘Oh, Do Shut up Dear’ was de titel van haar verhaal, waarin Beard de lange geschiedenis beschreef van pogingen om vrouwen het zwijgen op te leggen. Ze vond het vroegste voorbeeld in de Odyssee, waarin Telemachus, de zoon van Odysseus, zijn moeder Penelope naar haar vertrekken stuurt en haar sommeert zich niet te bemoeien met de zaken die in huis worden besproken. ‘Het woord moet de mannen aangaan, allen, maar mij het meest, want ik heb het hier in huis voor het zeggen’, laat Homerus Telemachus zeggen (die hij een paar regels daarvoor ‘de verstandige’ heeft genoemd). Penelope doet braaf wat haar gezegd wordt. ‘Zij nu was al weer weg naar haar kamer, verbluft, want de vermaning van haar zoon had ze ter harte genomen.’
Telemachus die zijn moeder afserveert en, zo maakt Beard duidelijk, tegelijkertijd een mannelijke rite de passage doorstaat (een vrouw de mond snoeren om de eigen macht te laten gelden) is het eerste in een lange parade van voorbeelden die laten zien dat het ongewenst is dat vrouwen in het openbaar iets aan de kaak stellen. In Ovidius’ Metamorfosen verandert Jupiter Io in een koe waardoor ze enkel nog kan loeien. De nimf Echo mag voor straf alleen herhalen wat anderen zeggen. De jonge prinses Filomena wordt de tong uit de mond gesneden door haar verkrachter, zodat ze niet kan navertellen wat er is gebeurd. Lavina in Shakespeare’s Titus Andronicus is hetzelfde lot beschoren.
Beard vervolgde met de moderne tijd. Het kiesrecht gaf vrouwen lange tijd geen politieke stem. In Victoriaanse romans ergeren mannen met diep bassend stemgeluid zich over het schrille gekir, geklaag en gekakel van het andere geslacht. Jacqui Oatley, de eerste vrouwelijke commentator bij het Engelse voetbalprogramma Match of the Day, kreeg een golf van kritiek over zich toen ze zich in dit mannenbastion meldde. Beard wees op de hardnekkige gewoonte om vrouwelijke kritiek als ‘gezeur’ af te doen, of de vrouwelijke criticaster bij voorbaat te diskwalificeren door haar als dom of onwetend te bestempelen. Ze liet een Britse krantencartoon zien, mannen rond de vergadertafel met één vrouw in het gezelschap. Tekst: ‘That is an excellent point Mrs. Briggs. Maybe one of the men would like to raise it.’
Godzijdank leven we niet meer in de Grieks-Romeinse tijden, concludeerde Beard, maar in feite is er niet heel veel veranderd: ‘It is still the case that when listeners hear a female voice, they don’t hear a voice that connotes authority.’ Evenzogoed is een gerimpeld gezicht een teken van wijsheid als het mannen betreft, en een signaal dat de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken in het geval van vrouwen, voegde Beard daar nog aan toe.
Er zat eigen ervaring in Beards lezing. Ze begon haar blog in 2006 ‘toen die dingen nog weblogs werden genoemd’ en tussen de bijdragen in de comments-sectie verscheen al snel het soort anonieme vuilspuiterij dat webdiscussies vaak tot een beerput van racisme, seksisme en algehele onsmakelijkheid maakt. Ook het verschijnen op televisie moest Beard bekopen met het aanhoren van een dosis ‘oh, shut up dear’. ‘Van achteren lijkt ze zestien, van voren zestig’, schreef televisiecriticus A.A. Gill over Beards serie Meet the Romans. ‘Haar kapsel is een ramp, haar outfit beschamend’, en dus kon Beard maar beter ‘voorgoed bij de camera worden weggehouden’. Later kwam Twitter erbij, dat een nieuwe manier bood waarop de onderbuik tot Beard sprak. Doodsbedreigingen, pornografische fotocollages met haar als onderwerp, Beard heeft het allemaal gezien.
‘Interessant, niet’, zegt ze, ‘dat als een vrouw zich ook maar enigszins in de openbare sfeer begeeft ze op z’n best mild seksisme moet verdragen, en op z’n slechtst te maken krijgt met de dreiging van seksueel geweld? Als ik iets zeg op tv of schrijf op internet zijn er keurige lieden die het niet met mij eens zijn, maar aan het verre einde van het spectrum is altijd wel iemand die roept: “Ik ga je kop eraf snijden en die verkrachten, morgen om vijf voor half tien.” De wortels daarvan gaan ver terug. Misogynie als uitingsvorm van allerlei woede, verzet en ergernis.’
In haar tien jaar als digitaal publiek figuur heeft Beard een effectieve strategie ontdekt waarop je met de reaguurders kunt omgaan: terugpraten. Ze mengt zich in webdiscussies naar aanleiding van haar boeken en tv-programma’s. Toen een student haar via Twitter uitmaakte voor ‘vieze oude slet’, was een retweet voldoende om een publiekelijk excuus af te dwingen. Ze kreeg een uitgebreide brief met verontschuldigingen toen ze online de man aansprak die een foto van Beard op internet had gezet waarop haar gezicht door een vagina was vervangen. Met beiden onderhoudt ze inmiddels vriendelijk contact. ‘Dat gebeurt er als je reageert. Zeker de helft van de gevallen maakt verontschuldigingen en is voortaan beleefd. Het advies luidt meestal om vuig commentaar te negeren en de schelders te blokkeren. Maar dat lost het probleem niet op, vrees ik. Ze richten zich dan gewoon op iemand anders. Het leven is kort, dus het lukt me niet om altijd overal op te reageren, maar het helpt, zeker als mensen je verkeerd lezen. Een eenvoudig “lees het nog eens goed” corrigeert mensen, en het laat ze weten dat je daadwerkelijk bestaat.’
Volgens Beard kan het online getier deels worden verklaard door teleurstelling over wat de digitale wereld allemaal had zullen brengen. ‘Sociale media zouden iedereen een stem geven en iedereen met elkaar in gesprek brengen. Maar eigenlijk veranderde er niet zo veel. Die machtigen die artikelen schreven interesseerde het nog steeds niet wat het grote publiek vond. David Cameron schrijft zijn eigen tweets niet. In grote lijnen bevestigt internet de kloof tussen hen die een openbaar platform hebben en hen die alleen reageren. Ik denk dat het goed is om af en toe over die barrière heen te stappen. Het werkt beschavend. Ik ga terugspreken, dus je kunt maar beter beleefd zijn.’
Terwijl internet wel een beleefdheidscursus kan gebruiken, mag de universiteit volgens Beard juist wat worden opgeschud. Als product van de jaren zeventig moet ze weinig hebben van de roep om ‘safe spaces’ en ‘trigger warnings’ die ook Cambridge University hebben bereikt. ‘Universiteiten zijn gevaarlijke plekken, intellectueel gezien, en dat moet zo blijven. Toen ik student was, genoot ik ervan omdat het een beetje edgy was. We dachten dingen en hoorden dingen waardoor we ons ongemakkelijk voelden. Je kon worden geschokt en dat was spannend. Ik wil natuurlijk dat studenten zich fysiek veilig voelen, maar intellectueel moeten ze naar het randje gaan.’
Ze zucht. ‘Natuurlijk is het geen toonbeeld van goede manieren als iemand van mijn leeftijd afkraakt wat twintigjarigen denken. Ik zou moeten klagen en dan mijn mond houden. Maar ik zie een cultuur waarin permanent wordt gevraagd: “Is dat wel veilig?” Is het veilig om op de schommel te gaan? Goed bedoeld hoor, maar ondertussen dient zich een generatie aan die denkt dat ze op de juiste plek zijn als ze zich veilig voelen. Niemand die tegen hen zegt: “Neem eens een risico, dat is opwindend.”’
Heeft ze het idee dat het helpt, het aanzwengelen van het debat over de stem van vrouwen in zowel de Oudheid als nu? Leven haar studenten straks in een wereld die weliswaar verstikkend veilig is, maar waar de genderstrijd niet meer gevoerd hoeft te worden? ‘Ik weet het niet. Ik kan je een optimistisch verhaal vertellen, of een pessimistisch verhaal. Toen ik in Cambridge ging studeren, was twaalf procent van de studenten vrouw. We kunnen over hardnekkig seksisme klagen, maar het is ongelooflijk wat er op dat punt is veranderd. Aan de andere kant, als je kijkt naar het carrièreverloop van vrouwen of de verdeling van het opvoeden van kinderen, dan is er nog een lange weg te gaan. Hetzelfde geldt voor het luisteren naar autoriteit in de stem van vrouwen. Het eeuwige dilemma, niet? Viert de revolutionair de successen van de revolutie of gaat hij klagen dat de revolutie niet ver genoeg is gegaan?’
Beards online civilisatiecampagne lijkt in ieder geval vruchten af te werpen. Haar blog en twitterfeed zijn inmiddels het toonbeeld van vriendelijke online conversatie, misschien wel omdat de trollen weten dat ze een publieke schrobbering kunnen verwachten.
‘Ik weet natuurlijk niet of nu iemand anders het doelwit is, maar de beschaving lijkt in te treden. Toen ik naar school ging, lang, lang geleden, leerden we de etiquette van hoe je een brief moet schrijven. Welke aanhef te kiezen, wanneer af te sluiten met yours sincerely. We werden verdorie getoetst hierop. Voor digitale communicatie zijn er nog geen algemene afspraken over wat acceptabel is. Maar we beginnen een protocol te ontwikkelen. Ik heb de meest vreselijke dingen naar mijn hoofd gekregen, maar ik denk dat we straks terugkijken op een tijd waarin de regels nog niet waren vastgelegd. Het is niet de bedoeling dat we doodsbedreigingen gaan rondstrooien. Maar als iemand twittert: “Je vagina ruikt naar kool”, ach, dat is een belediging, daar kan ik prima mee omgaan.’
Beeld: (1) Mary Beard – ‘In wat er over is van het oude Rome zie je overal piemels’ (Andrew Testa / The New York Times HH); (2) Sicilië, Piazza Armerina, Villa Romana del Casale, Romeinse villa uit circa 300 na Christus, met 3500 vierkante meter vloeroppervlak-mozaiek (detail) (Yann Forget)