De Ahoy-hal in Rotterdam is de ultieme poptempel van Nederland. Groot, maar niet te groot. De akoestiek beroerd, maar niet te beroerd — niet bijvoorbeeld als het Gelre drome in Arnhem, waar ieder geluid hopeloos smoort in het beton. Ahoy heeft een heel specifieke galm, waar niet iedere artiest mee kan omgaan — de kunst is om de zaal niet helemaal vol te pompen met geluid, maar juist stiltes te laten vallen, een dialoog aan te gaan met de muren, zodat het geluid begint te kaatsen en er een bedwelmende feedback ontstaat. Hier zag ik diep in de jaren zeventig mijn eerste grote rockconcert. Het was Golden Earring, op de pieken van zijn roem met Radar Love. Het was een overweldigende ervaring. Van pure opwinding stuiterde ik als een kangoeroe door de hal in de tweede ring, wantrouwig nagestaard door de geüniformeerde suppoosten met hun walkie-talkies.

Mijn leven had een definitieve wending genomen. Vanaf dat moment was Ahoy een vaste bedevaartsplek, het Lourdes van de rock-’n-roll. Er was een diep gevoel van saamhorigheid dat je deelde met de meute op de grote loopbrug vanaf winkelcentrum Zuidplein. De brute suppoosten bij de ingang, het eindeloze wachten, het waterige bier in plastic, het was net zo goed onderdeel van het magische ritueel als de concerten zelf, die stuk voor stuk in de herinnering werden gegrift. Hier zag ik — nog net voor zijn fatale hartaanval — Lowell George met Little Feet aan het werk, voorafgegaan door een overwel digend optreden van de countryrockband The Outlaws, wier gierende gitaren nog uren na het optreden rondsuisden over de met flessen bezaaide wielerbaan van Ahoy. Hier zag ik honderden langharige hippiemeisjes allemaal tegelijk ijselijk krijsen op de tonen van Neil Youngs A Man Needs a Maid, als in een heksenachtige samenzwering. Hier zag ik hoe Status Quo met het onvergetelijke Down, Down, Deeper and Down een ware stampede veroorzaakte in het grotendeels door jonge boeren uit Lage Zwaluwe en de Hoeksche Waard gevormde publiek. Hier zag ik het fameuze plastic reuzenvarken van Pink Floyd door de zaal vliegen door een dikke mist van hasj en marihuana, die zodanig geconcentreerd was dat mijn vriend J. — die zelf helemaal niet rookte — tegen het eind van het optreden werd getroffen door een ernstige aanval van psychedelische paranoia en in staat van de allergrootste ontreddering door de massa terug naar de bus naar huis moest worden geloodst. Hier werd ik drie uur achter elkaar uit mijn schoenen geblazen door Bruce Springsteen en de E-street-band, net nadat The River was uitgebracht. Hier zag ik Carlos Santana aan het werk, en Bob Dylan — nog in zijn verstaanbare periode — en niet te vergeten Lou Reed, de Everly Brothers, en nog twee keer Neil Young, de man die als het ware voor Ahoy geboren is.

Bij het passeren van al deze Ahoy-herinneringen valt één ding op: er komt geen enkele vrouw in voor, niet op het podium althans. Het is tekenend voor het machokarakter van de rockindustrie in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Rock was tot voor kort bijna even exclusief een mannenzaak als voetbal. De enkele vrouw die wist door te dringen tot het mannelijke bastion was gedwongen dat in een vorm van travestie te doen. Zie bijvoorbeeld Patti Smith, de New Wave-godin van 1978, die tijdens haar extatische act het podium placht vol te spuwen als een Rotterdamse havenwerker en ook in haar kleding helemaal «one of the boys» was. De enige uitzondering was misschien Blondie, die echter weer een karikatuur van een vrouw vertolkte, een soort levend stripfiguur, een zingende Betty Boop, compleet met hoepelrok en tuitmondje, meer machine dan mens. Sinds de jaren negentig is er echter een onmiskenbare kentering opgetreden. De popmuziek is gefeminiseerd, en tegenwoordig zijn er eigenlijk helemaal geen mannen meer die er daadwerkelijk toe doen op het podium. De supersterren van het derde millennium zijn zonder uitzondering vrouwen. Zij brengen de massa’s op de been, zorgen voor de controverses en de broodnodige vernieuwing, zij zijn de ware iconen van de Nieuwe Tijd.

Deze revolutie werd natuurlijk ingeluid door Madonna, die met haar grensverleggende acts niet alleen de Amerikaanse moral majority, maar ook het Vaticaan wist te shockeren. Door de vrouwelijke seksualiteit op expliciete wijze in de strijd te gooien, zorgde Madonna voor een nieuwe, vrouwelijke dimensie in het popbedrijf. Het macho-universum van de traditionele rock lag in flarden, het woord was voortaan aan de vrouw.

En zo kwam het dat ik vorige week mijn tienjarige dochter voor het eerst meetroonde naar de muziektempel van Rotterdam-Zuid, ter bijwoning van het Nederlandse podiumdebuut van Shakira, de popsensatie uit Colombia. Mijn dochter ontdekte Shakira enige maanden geleden. Vanaf het eerste moment dat ik de strakke latin rock uit haar kamertje hoorde schallen, wist ik dat ze een belangrijke stap had gedaan in haar muzikale ontwikkeling, eentje die in ieder geval veruit was te prefereren boven Britney Spears en Christina Aguilera, de twee oversekste gillende keukenmeiden die tot dan toe op verontrustende wijze de boventoon hadden gevoerd in haar meisjesuniversum. Shakira, zo ontdekte ik al snel, maakt echte muziek, componeert ook alles zelf, speelt mondharmonica en gitaar, en verenigt als dochter van een Libanese vader en een Colombiaanse moeder bovendien diverse muzikale culturen in zich.

Reeds op dertienjarige leeftijd maakte dit muzikale wonderkind haar eerste plaat, en in een mum van tijd wist ze het hele Latijns-Amerikaanse continent aan haar voeten te krijgen. Met Donde Estan los Ladrones («Waar zijn de boeven?») behaalde ze acht platina platen in de Verenigde Staten, vijf in Argentinië, drie in Colombia en Chili, vier in Midden-Amerika, twee in Mexico en één in Spanje. Haar landgenoot Gabriel García Márquez, Nobelprijswinaar voor de literatuur, raakte zodanig in de ban van haar werk dat hij verzuchtte dat Shakira de ultieme belichaming van de Colombiaanse cultuur is.

Tegen die tijd was Shakira’s ster al zo hoog gerezen dat ze haar geboorteland moest ontvluchten, uit vrees slachtoffer te worden van de lokale volkssport nummer 1: ontvoering. Vanuit Miami begon ze aan de verovering van de Engelstalige wereld. Ze liet haar donkere haar blond verven, leerde Engels en nam vervolgens het album Laundry Service op, waarmee ze vorig jaar de gehele wereld veroverde. Ze sloot een megadeal met Pepsi Cola, waar ze de levende reclamezuil van werd. Dat kwam haar op de nodige kritiek van landgenoten te staan, niettegenstaande het feit dat cola het enige legale product vormt van Colom bia’s belangrijkste exportartikelen. Shakira vergat haar arme landgenoten niet. Zo deelde ze onlangs honderdduizenden nieuwe sportschoenen uit aan de kinderen in de sloppenwijken van Colombia. Kortom, Shakira is een waardig rolmodel in deze troebele tijden van de muzikale confectie uit de Idols-stal, een vrouw van vlees en bloed, en bovendien in het bezit van een geweten. Het was dan ook met een gerust vaderhart dat ik de reis naar Ahoy begon. Maar op wat zou volgen was ik niet berekend, en het is achteraf moeilijk vast te stellen wie aan het eind van de avond meer overdonderd Ahoy verliet — mijn dochter of ik.

Om acht uur des avonds bereikten mijn dochter en ik de ingang van Ahoy. Het uitgestrekte winderige terrein was al afgeladen met tienermeisjes, vergezeld door paniekerig om zich heen kijkende moeders, maar ook de nodige mannen van middelbare leeftijd, waarschijnlijk gemobiliseerd vanwege de buikdanskwaliteiten van de Colombiaanse popsensatie. Daarnaast een opvallend multicultureel publiek, veel verliefde stelletjes. Eenmaal in de hal begon het eindeloze wachten. Zoals het een ware diva betaamt, liet Shakira minstens anderhalf uur op zich wachten. Ahoy werd gevuld met striemende fluitconcerten, want Rotterdammers hebben het nu eenmaal niet op sterallures. Ondertussen zochten we naar een geschikte plek in de kolkende massa in de arena van de hal, waar het vele hekwerk voor de nodige complicaties zorgde. Aan de spandoeken in de massa was duidelijk te zien hoezeer de Shakira-cultus inmiddels ook de Lage Landen in de ban heeft gekregen. «Shakira, nuestra diosa», stond er op eentje te lezen, oftewel: «Shakira, onze godin».

Hier en daar vielen de eerste flauwtes. «Gaat het altijd zo, papa?» vroeg mijn dochter enigszins verontrust, waarop ik bevestigend moest antwoorden. Toen de massa het finale kookpunt had bereikt, begon dan eindelijk het concert. Ondersteund door vuurwerk en een arabeske melodielijn kwam Shakira als een reïncarnatie van Cleopatra uit een groot beeld van een slang gerold, een bijna bovenmenselijke verschijning. Wat volgde was een muzikale triomftocht, waarbij Shakira voortdurend haar imponerende achterwerk in de strijd gooide en over het podium kronkelde op een wijze die Mick Jagger deed verbleken tot een stijve Britse hark.

Ook de politieke dimensie ontbrak niet. Tijdens de uitvoering van Donde Estan los Ladrones verschenen op de videoschermen boven het podium beelden van Fidel Castro en George W. Bush, bezig aan een schaakmatch met als inzet de wereld, doorsneden met beelden van kinderen tijdens oorlogen, in Irak en op de Balkan. Het waren behoorlijk harde, confronterende beelden, niet wat je direct zou verwachten bij een optreden van een meisjesidool in dienst van Pepsi Cola. Shakira laat zich dan ook door niemand commanderen, zo blijkt uit de teksten van haar vaak opvallend bitter getoonzette liefdesliedjes. Zie bijvoorbeeld Objection Tango:

I don’t want to be the exception

To get a bit of your attention

I love you for free,

And I’m not your mother

But you don’t even bother

Objection

I’m tired of this triangle

Got dizzy dancing tango

I’m falling apart in your hands again

No way

I’ve got to get away

De titel van haar nieuwste cd Laundry Ser vice staat dan ook voor het feit dat de 26-jarige superster niet van plan is de vuile onderbroeken van haar partner te wassen, zo vertelde ze in interviews. Op de schermen verschenen ook de filosofische inzichten van Shakira, gepresenteerd in krachtige oneliners als: «The best way to happiness is to lose yourself in a greater cause». Behoorlijk gerijpte inzichten, waar je de Spice Girls niet zo gauw over zult horen.

Tegen de tijd dat Shakira haar grote hit Objection Tango inzette, was Ahoy totaal platgespeeld. Toch kreeg de opwinding een andere gedaante dan vroeger, in het tijdperk van de man, gebruikelijk was, zo viel me op. Hoeveel keren Shakira (wier naam in het Arabisch «vrouw vol met gratie» betekent) dan ook in vlekkeloos Nederlands «kom op Rotterdam!» gilde en het publiek verleidde met haar overweldigend atletische buik- en billenwerk, echt in beweging komen wilde de massa niet. Laten we het er op houden dat het publiek in het tijdperk van de vrouw meer in de rol van toeschouwer wordt gedrukt, passiever is, terwijl er in het tijdperk van de man meer ruimte was voor publieksparticipatie, de vonk meer oversloeg en er dus aanzienlijk veel meer sprake was van een wisselwerking tussen artiest en toeschouwer.

Een concert was in die mannelijke oertijd van de rock een gezamenlijk kunstwerk van de kunstenaar en zijn publiek. Vandaar dat er ook zo veel fout kon gaan, ondanks de rudimentaire drie-akkoorden-schema’s en de eindeloze herhalingen die rockmuziek kenmerken. In het tijdperk van de vrouw overheerst de perfectie, en speelt het toeval geen rol van betekenis meer. Heen en weer rennend tussen de twee catwalks aan beide kanten van Ahoy kanaliseerde Shakira alle energie in haar richting, en werd de zaal zo goed als lamgeslagen door zoveel Latijns-Amerikaanse passie, samengebald in één kleine vrouw, met op de achtergrond een groot doek met de beeltenissen van een cobra en een woestijnrat, archetypische symbolen in de magisch-realistische beeldentaal van de postmoderne mystica die Shakira ook is. De feminisering van de rock, met haar aanzienlijk explicietere expressievorm, ontneemt de zaal het eigen initiatief: men staat met open mond te kijken, en vergeet ondertussen te dansen. Het is de prijs van de nieuwe omgangsvormen in een gefeminiseerde bedrijfstak, waarin traditionele gebruiken als het headbangen en het stagediven onvermijdelijk op het punt staan te worden bijgezet in het museum van Antieke Oudheid, evenals het massale meezingen en het zwaaien met lichtende aanstekers.

De nieuwe godinnen van de rock zijn ongenaakbaar, zij overheersen alles, terwijl de mannelijke rockartiest van het machotijdperk veel meer afhankelijk was van de dialoog met zijn publiek, dat daardoor automatisch een veel actievere rol kreeg toebedeeld, met alle opwinding die daarvan het gevolg was. De girl power van Shakira c.s. is een veel autonomer krachtbron, waardoor de concerten een ietwat sterieler karakter krijgen. Aan de andere kant heeft dat aanzienlijke voordelen. Zo gedraagt de massa zich aanzienlijk gedisciplineerder, als verkerend in een trance, zodat men ook niet het risico loopt als boksbal te worden gebruikt door op drift geraakte Achterhoekers, zoals mij ooit overkwam tijdens een uit de hand gelopen show van Uriah Heep (zouden die trouwens nog bestaan?). Rock wordt onder vrouwelijke leiding veel geschikter als uitje voor het hele gezin, en dat is toch ook geen geringe verworvenheid.

Rond middernacht togen mijn dochter en ik moe maar voldaan terug naar de auto in de parkeergarage. Met slaperige ogen tuurde mijn dochter de Rotterdamse nacht in, terwijl in de verte de Van Brienenoordbrug verrees.

«Als ik groot ben wil ik net als Shakira worden», sprak ze vastbesloten.

«Natuurlijk, schatje», antwoordde ik vaderlijk, allang blij dat Christina Aguilera en Britney Spears, hopelijk definitief, uit de kijker waren gespeeld. Ook ik deed een plechtige belofte: «En ik ga nooit meer naar Bob Dylan.» Zo reden we de donkere nacht in, dochter en vader, nader tot elkaar gebracht door een Colombiaanse muziekgodin.