Ieder jaar in juni, als de eindexamenfilms van de Nederlandse Film- en Televisieacademie aan de pers worden vertoond, lijken de filmrecensenten stiekem te hopen op een nieuwe generatie regisseurs die alle tekortkomingen van de Nederlandse cinema wegvaagt. IJdele hoop. Er zijn cynici die beweren dat de Filmacademie alleen maar vakkundige tv-regisseurs aflevert en dat ware creativiteit er wordt gesmoord. Bijna elk jaar wijzen recensenten erop dat de documentaires beter zijn dan de fictiefilms, en ze verklaren dat enigszins vanuit de oude auteurstheorie: in fictieprojecten moet door de regisseur worden samengewerkt met producent en scenarist, bij documentaires is de autonomie van de regisseur veel groter.
Ook dit jaar is de meest besproken film een documentaire. In Papa is weg… en ik wilde nog wat vragen houdt regisseuse Marijn Frank tijdens de laatste maanden van haar vaders leven een openhartig videodagboek bij. In de hoop zijn gesloten persoonlijkheid beter te begrijpen, duikt ze in haar familiegeschiedenis. Ze stuit op een onverwerkt oorlogsverleden, maar of dat alles verklaart blijft de vraag. Een auteursfilm, dus? Zonder Franks lef tekort te doen is het duidelijk dat de kwaliteit van Papa is weg sterk wordt bepaald door de vakkundige cameravoering van Marinka Schippers en de montage van Michiel Boesvelt. Dit familieportret, dat ook weeïge navelstaarderij had kunnen worden, maken zij herkenbaar en invoelbaar. Papa is weg wordt overigens niet uitgezonden bij Filmlab; de vpro was zo onder de indruk dat ze besloot de film later dit jaar uit te zenden in Holland Doc.
Ook zonder Papa is weg blijft afstemmen op Filmlab de moeite waard. Ondanks typische beginnersfouten – ongeloofwaardige plotwendingen, houterig acteerwerk, onscherpe shots – weet iedere film iets bij de kijker los te maken. Een mooi voorbeeld is de documentaire Catch-22 van Ane C. Ose. De maakster volgt de dertienjarige Remzi die door een verkeerde diagnose in een gesticht voor verstandelijk gehandicapten is geplaatst. De betrokken instellingen weigerden mee te werken, waardoor de film aanvankelijk wat in de lucht blijft hangen, maar de bedoeling van de makers komt aan het eind van de film, als Remzi zegt dat hij ‘niet meer fantaseert’, toch glashard over: het effect van de bureaucratie van de verzorgingsstaat op een kind.
Net als in Papa is weg neemt in Moeders mooiste de maakster, Nadine Kuipers, haar relatie met een ouder als onderwerp. Na 23 jaar heeft zij het contact hersteld met haar verslaafde moeder, die haar op haar zevende in de steek liet. Samen maken ze een bedevaart naar Lourdes. Onderweg wordt de pijnlijke vraag gesteld: waarom heb je er niet voor gekozen mij zelf op te voeden? Een bevredigend antwoord komt er niet, wel een nieuwe, intieme band. Lourdes geneest op wonderlijke wijze.
Een fictiefilm die uitblinkt in eigenzinnigheid is Gödel, over de gelijknamige Oostenrijkse logicus, schitterend gespeeld door de Weense acteur Robert Stuc. Regisseur Igor Kramer zoekt de grenzen van het medium op: hij schiet teksten door het beeld, schuift met decors en laat op driekwart zelfs recensenten alvast de film beoordelen. Het knappe aan Gödel is dat al deze experimenten in dienst staan van een ontroerend verhaal over een oude man die zijn eigen wereldbeeld niet meer begrijpt.
De beste films van Lichting 2007 zijn misschien niet de meest opvallende of meest eigenzinnige, maar juist de films met een sterk script dat zonder veel omhaal vakkundig verfilmd wordt. In die categorie vallen Bomber en Pijn. Bomber speelt zich af in Nederland na een terroristische aanslag. Angst heerst in de straten. De aangescherpte veiligheidsmaatregelen roepen frustratie op bij een viertal hangjongeren. De titaantjes willen iets doen ‘dat blijft plakken’. Dat ‘iets’ kan het plaatsen van een graffiti-piece zijn, of een bom. Met overwegend non-professionele acteurs weten regisseur Ivan Barbosa en scenarist Constant Verhoeven de motivaties van terroristen in het vrije Westen angstaanjagend dichtbij te brengen.
Pijn (13 september) van regisseur Ivan Lopez Nunez en scenarist Victor Kop gaat over een jonge fotograaf die zich opzettelijk laat molesteren. De film is een schitterend, schrijnend en onverwacht meesterstukje, en hoe minder erover verteld wordt, hoe beter.
De afstudeerfilms van de NFTA, van 3 tot 20 september rond half twaalf op Filmlab, Nederland 3. Volledig programma op www.filmacademie.nl
FILMLAB: EINDEXAMENFILMS FILMACADEMIE
Maandag 3 september 2007 – 23.40 u.
Basilicum en brandnetels – Leyla Everaers – 24’ – fictie – NPS
Dinsdag 4 september 2007 – 24.25 u.
Rollercoaster – Hjalmar Ilmer – 24’ – fictie – KRO
Woensdag 5 september 2007 – 24.55 u.
De wereld volgens Wagner – Eefje van Pelt – 24’ – documentaire – NPS
Donderdag 6 september 2007 – 23.50 u.
Gödel – Igor Kramer – 24’ – fictie – Human
Maandag 10 september 2007 – 23.40 u.
Moeders mooiste – Nadine Kuijpers – 25’15’’ – documentaire – Human
Dinsdag 11 september 2007 – 24.25 u.
Nowe Pokolenie – Michiel Vaanhold – 24’ – documentaire – IKON
Woensdag 12 september 2007 – 24.55
Schemeren – Jenneke Boeijink – 24’30’’ – fictie – AVRO
Donderdag 13 september 2007 – 23.50 u.
Pijn – Ivan Lopez Nunez – 28’24’’ – fictie – VARA
Maandag 17 september 2007 – 23.40 u.
Color me Bad – Hesdy Lonwijk – 24’ – fictie – BNN
Dinsdag 18 september 2007 – 24.25 u.
Catch 22 – Ane C. Ose – 24’ – documentaire – Boeddhistische Omroep Stichting
Woensdag 19 september 2007 – 24.40 u.
Bomber – Ivan Barbosa – 23’40’’ – fictie – VPRO
Donderdag 20 september 2007 – 23.50 u
Vrij zijn – Mirko Dreiling – 28’07’’ – documentaire – AVRO>