
In de rechtbank in Den Bosch ligt Maheder. Tevreden sabbelt de vijf maanden oude baby in haar Mountain Buggy op een speen. Voor het meisje zitten haar moeder Kidane Reeda en vader Sehla Betgo. Zij weggedoken in een dunne grijze hoody, hij in een dikke bodywarmer. Het probleem in het kort: Maheder heeft geen nationaliteit; haar ouders, die zeggen uit Eritrea te komen, moeten weg uit Nederland maar kunnen niet terug. Hun advocate vraagt de rechter om de zaak opnieuw te bekijken.
Kidane en Sehla hebben al in vreemdelingendetentie gezeten. Zij elf dagen – ‘Het leken wel elf jaar’ –, hij zelfs negen maanden. Nederland heeft geprobeerd hen uit te zetten naar Eritrea. Dat lukte niet. Het mag ook niet, zo bepaalde de rechter na negen maanden detentie, want Eritrea wordt als te onveilig beschouwd. Sindsdien staan ze weer op straat.
De advocate brengt in dat het voor de dochter de eerste aanvraag is. Maheder kraait vanuit haar buggy alsof ze haar aanwezigheid hiermee wil bevestigen. Kidane draait zich om. Ze stopt de speen terug in de mond.
Het punt is dat ze geen van beiden kunnen bewijzen dat ze Eritrees zijn. Daarom, zo stelt de ind, kan hun asielverzoek niet in behandeling worden genomen. Het is de vraag in hoeverre dat hun schuld is. Kidane is geboren in 1985, midden in een burgeroorlog waarin Eritrese rebellen voor de onafhankelijkheid tegen het Ethiopische regeringsleger strijden. Als in 1993 Eritrea de oorlog heeft gewonnen, scheiden beide landen. Haar ouders worden uitgezet naar het nu onafhankelijke Eritrea. Kidane blijft achter. Ze woont bij haar juf, zodat ze naar school kan blijven gaan. Die staat in een gebied dat bij Ethiopië hoort.
Advocate: ‘Nieuw bewijsstuk is de schoolverklaring van de directeur.’
Het heeft Kidane tweeënhalf jaar gekost om dit document te verkrijgen. Hierin staat dat ze inderdaad in Ethiopië naar school is geweest, maar dat ze Eritrees is. Ze vond uiteindelijk via Facebook de broer van een schoolvriendin die daar nog woonde en dit document kon regelen voor haar. Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Ethiopië en de Ethiopische ambassade in België hebben het gelegaliseerd. Ook heeft de ambassade een aparte verklaring afgegeven dat Kidane niet Ethiopisch is.
Advocate: ‘Ik vraag daarom om herziening van het asielverzoek.’
Als het om het uitzetten van vreemdelingen gaat, zijn er twee werelden. De meeste Nederlanders krijgen alleen mee wat er in de eerste gebeurt. Dat is de wereld waarin politici het hoogste woord voeren. Waarin als onbetwiste waarheid geldt dat ‘wie hier niet mag blijven, moet vertrekken’. En waarin de korte zomer van barmhartigheid en wir schaffen das inmiddels heeft plaatsgemaakt voor een taalgebruik dat met de week harder wordt, en na de aanslagen in Parijs zelfs dreigt om te slaan in regelrechte oorlogsretoriek. De afgelopen maand werden 11.700 asielverzoeken ingediend, 3300 meer dan in september. In een halfslachtige poging de onrust hierover weg te nemen, beloven bestuurders een strenge aanpak. De boodschap werd kernachtig samengevat door een spandoek op het station van Woerden: ‘Oprotten naar eigen land’.
In deze wereld staan ook de ferme voornemens uit het regeerakkoord nog altijd fier overeind. ‘Bij een restrictief en rechtvaardig immigratiebeleid hoort een actief en consequent terugkeerbeleid. Wie hier niet mag blijven moet vertrekken of wordt uitgezet’, beloofden vvd en pvda plechtig. En: ‘We oefenen druk uit op landen om hun onderdanen terug te nemen aan wie de toegang tot Nederland is ontzegd. Dit betreft ook de handels- en ontwikkelingscontacten met deze landen.’
Dat het de regering menens is, bleek afgelopen week nog. Op Malta kwamen de Europese regeringsleiders samen met hun Afrikaanse collega’s om te spreken over ‘het verbeteren van terugkeer’. Ook hier geen gebrek aan grote woorden: zo wordt Afrika een heuse ‘New Deal’ in het vooruitzicht gesteld. Het begint met een noodfonds van ruim 1,8 miljard euro. Maar dan moeten deze landen wel meewerken aan het Europese uitzettingsbeleid. Daartoe wil Europa ‘partnerschappen’ vormen.
‘Het mag niet blijven bij alleen mooie woorden’, stelde premier Rutte na afloop. Iets in die waarschuwing verraadt al dat het er in de praktijk anders aan toe gaat. Dat er ook een andere wereld is, waarin de stevige beloften van politici weinig uithalen. Waar Afrikaanse en Aziatische landen lak hebben aan de electorale overwegingen van hun Europese gesprekspartners. Waarin, met andere woorden, ‘oprotten naar eigen land’ geen optie is. Simpelweg omdat Nederland niet de baas is in die wereld.
‘Het probleem zit bij gedwongen terugkeer’, zegt Hans Faber, directeur Internationale Aangelegenheden bij de Dienst Terugkeer en Vertrek (dt). Hij zit in een spreekkamer in het ministerie van Veiligheid en Justitie, dat hoog boven Den Haag uittorent. Zijn directoraat Internationale Aangelegenheden, een speciale afdeling binnen de dienst, heeft dagelijks met de stroperige werkelijkheid van uitzettingen te maken. Tientallen medewerkers houden zich dag in, dag uit bezig met de diplomatie rondom het terugkeerbeleid. Ze moeten ervoor zorgen dat vreemdelingen die weg móeten, ook daadwerkelijk weg kúnnen.
Het lijkt zo simpel: als iemand wordt afgewezen door de ind of zonder verblijfsvergunning is opgepakt, komt hij of zij terecht bij dt. Maar de meeste mensen hebben geen papieren. Ze claimen een identiteit en nationaliteit. Het is, zoals Faber zegt, voor de dt een uitdaging om vast te stellen wie die persoon is. Ze ‘presenteren’ mensen bij ambassades, in persoon. Aan de hand van een interview en eventueel andere beschikbare documenten beoordeelt de ambassade of hij of zij daadwerkelijk uit dat land komt en een laissez-passer, een eenmalig reisdocument, krijgt. Daarmee kan de vreemdeling terug. Maar herkomstlanden hanteren, net als Nederland, ook een strategische benadering. Voor wat, hoort wat. De diaspora vormt vaak een belangrijke inkomstenbron. Vergeleken met de bedragen die landen aan overboekingen ontvangen van hun in het buitenland verblijvende bevolking vallen de extra hulp- of handelsmiljoenen van Nederland al snel in het niet. De Wereldbank schat dat in 2014 vanuit Nederland een slordige 1,6 miljard dollar werd overgemaakt naar zo’n dertig van de belangrijkste terugkeerlanden. Voor een land als Somaliland, met een begroting ter omvang van die van een stad als Arnhem, is dat heel veel geld.
Meewerken aan gedwongen terugname van eigen onderdanen maakt politieke leiders in eigen land bovendien niet populair. Rond verkiezingstijd kunnen onderhandelingen vanuit Nederland dan beter even worden opgeschort. Ook presentaties op ambassades worden soms als vernederend ervaren, als gezichtsverlies. In een land als Somalië liggen ministeries bovendien vaak met elkaar overhoop. Daar komen dan ook nog eens regelmatige machtswisselingen bij. Als de regering dan ook nog voor een belangrijk deel uit teruggekeerde mensen uit de diaspora bestaat, zoals in Afghanistan, wordt het helemaal lastig. ‘Dan praat je dus met de teruggekeerde diaspora over terugkeer van de diaspora’, zegt Faber. Dat kan gevoelig liggen, wil hij maar zeggen.

Ambassades werken dus lang niet altijd mee. Als mensen, bijvoorbeeld, met een kopie van hun paspoort en een interview toch geen laissez-passer krijgen, dan weten ze bij de teugkeerdienst: hier zit het vast. Het is aan Faber en de zijnen om aanvullende informatie te vinden. Het contact wordt, in ambtelijk jargon, ‘opgeschaald’. ‘Dan gaan we met een ambassadeur praten, of anders in het land van herkomst met de immigratiedienst of het ministerie van Buitenlandse Zaken.’
Vroeger wilde Nederland vreemdelingen nog wel eens op de trein naar België zetten, gewoon, zonder de autoriteiten aldaar in te lichten. Sinds 1993 wordt die zogenaamde Roosendaal-methode niet meer gebruikt. Met sommige landen zijn er formele afspraken over uitzettingen, soms op EU-niveau, soms bilateraal. Maar zelfs dat biedt geen absolute zekerheid. Faber: ‘Het kan gebeuren dat je een keurig verdrag hebt, maar dat de uitvoering getraineerd wordt.’
‘Terugkeer is een schimmig politiek proces’, zegt Christian Mommers, lobbyist van Amnesty International op het gebied van migratie en bezig met een promotieonderzoek aan het Instituut voor Immigratierecht van de Universiteit Leiden over vrijwillige terugkeer. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken zijn er ook nog landen, zoals India en Pakistan, die níet uitdrukkelijk medewerking weigeren aan gedwongen terugkeer. Toch traineren ze in de praktijk een aanvraag voor reisdocumenten, of ze wijzen het af, maar niet op papier. De betroffen vreemdeling kan daardoor geen kant op.
Terugkeer is ook een hardnekkig proces, zo blijkt uit de statistieken. In 2015 zijn tot nog toe ruim vierduizend vreemdelingen vertrokken, van wie meer dan 2500 ‘vrijwillig’ – al is die term relatief wanneer het alternatief de vreemdelingengevangenis is. Nog eens vierduizend mensen verdwenen domweg uit de bestanden. Officieel heet dat ‘vertrek zonder toezicht’, maar zij kunnen net zo goed illegaal in Nederland verblijven. Het past in een trend van de laatste jaren: vrijwillig vertrek neemt toe, gedwongen vertrek neemt af (zie kader). Maar bovenal valt de continuïteit op: of er nou een rechts kabinet zit of ook de pvda of ChristenUnie deel uitmaken van de regering, het totale aantal uitzettingen is behoorlijk stabiel.
Faber bekent dat er op dit moment zo’n 25 tot dertig landen zijn waar zij ‘verbetering zoeken’. Lees: waar veel illegalen vandaan komen die niet meewerken aan hun terugkeer. Het is vaak een kwestie van lange adem. Van het onderwerp op de agenda zien te krijgen bij een buitenlandse regering, het bespreekbaar te houden. Van tijdens de lunch praten over van alles en nog wat. Daarna komen zij weer op een tegenbezoek. ‘Dat gaat natuurlijk niet op z’n Hollands, direct over de inhoud’, zegt Faber behoedzaam. ‘Het gaat erom langdurige relaties op te bouwen.’
Dat de werkelijkheid waarin Faber moet opereren een andere is dan die van de politiek werd deze zomer bevestigd door een opvallend kritisch rapport van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (acvz). Die constateerde dat de door opeenvolgende regeringen beoogde aanpak ‘in de praktijk niet is gerealiseerd en dat de politieke afweging tussen terugkeer en andere Nederlandse belangen vaak in het nadeel van terugkeer uitvalt’.
Het idee was dat het hele kabinet, dus alle ministeries, zich inspannen voor het uitzettingsbeleid. Zo zouden landen die niet doen wat Nederland wil, gekort kunnen worden op hun ontwikkelingshulp. Ook moeten in alle mogelijke bilaterale verdragen, of het nou om belastingen of onderwijs gaat, afspraken worden opgenomen over uitzettingen. Daar blijkt weinig van terecht te komen. Als puntje bij paaltje komt, kiezen ministeries voor hun eigen prioriteiten. Dat er ook nog iets met vreemdelingenbeleid moet gebeuren, is dan vooral een hinderlijke afleiding.
Een van de weinige ministeries die wél serieus rekening houden met terugkeerdoelen is Financiën. Toch heeft dit, aldus de onderzoekers, ‘nog nooit geleid tot opname van een [terugkeer]clausule in een belastingverdrag’. De reden? De belangen van het Nederlandse bedrijfsleven wegen simpelweg zwaarder. Al direct toen het nieuwe beleid bekend werd gemaakt, kwam er protest van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. De fiscale sector vreesde voor haar inkomsten en vond het ‘fundamenteel onjuist om een belastingverdrag met dergelijke wezensvreemde elementen te vervuilen’.
Soortgelijke bezwaren klinken er als het om buitenlandse handel en investeringen gaat. Zeker bij economische zwaargewichten als China en India denkt Nederland wel twee keer na voordat het al te nadrukkelijk hamert op hun gebrek aan medewerking bij gedwongen uitzettingen. ‘Nee, bij China en India doe je dat natuurlijk niet. Die landen zijn zó groot’, bevestigt Fred Teeven. De man die tot begin dit jaar als staatssecretaris verantwoordelijk was voor het terugkeerbeleid is tegenwoordig weer ‘gewoon’ Tweede-Kamerlid voor de vvd. In die hoedanigheid houdt hij zich onder meer bezig met buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. En ja, verzekert hij, dat laat zich soms echt wel koppelen aan het thema uitzettingen. ‘Soms helpt het, soms niet. Dat verschilt gewoon per land. Een land als Nigeria werkt goed mee. Omdat het handelspreferenties heeft gekregen. Daardoor kan het bepaalde goederen makkelijker naar Europa exporteren.’
Wat hij maar wil zeggen: het kán dus wel. ‘Maar daar moet je wel politieke overeenstemming over hebben. Wat dat betreft was het in het eerste kabinet-Rutte makkelijker. Jawel, hierover staan ook afspraken in het regeerakkoord tussen vvd en pvda. Maar het gaat om de uitvoering.’ Over de inspanningen van zijn ex-collega Lilianne Ploumen op het terrein van terugkeer is hij zeer te spreken. Maar pvda’ers als Frans Timmermans en Bert Koenders? ‘Laat ik daar nou maar eens niets over zeggen. Ik heb nu iemand genoemd die het wél doet.’

Toch is en blijft het lastig, wil ook Teeven toegeven: ‘Handelsbelangen, terugkeer en mensenrechten – die drie dingen verdragen elkaar niet.’ Uiteindelijk leggen zowel de door links geliefde mensenrechten als de rechtse asielretoriek het af tegen de Hollandse handelsgeest. ‘De export naar en de miljoenencontracten van het Nederlandse bedrijfsleven met derde landen (en het indirecte belang van Nederland voor de werkgelegenheid) wegen voor de Nederlandse overheid zwaarder dan de realisatie van gedwongen terugkeer’, schrijft de acvz onomwonden in haar rapport.
Het doet de acvz concluderen dat er ‘een discrepantie zit tussen het in het politieke debat beleden belang van terugkeer en het belang dat er in de praktijk aan wordt gehecht’. Anders gezegd: geloof de stoere beloften van politici die zeggen dat ze alle illegalen het land uit willen knikkeren niet. De werkelijkheid is een stuk weerbarstiger. Misschien wel het pijnlijkste voorbeeld hiervan is Ghana. Van alles heeft Nederland al geprobeerd om het land tot medewerking aan te sporen. Zo is er geld gegeven voor diverse projecten, waaronder de opleiding van personeel van de Ghanese migratiedienst. Veel leverde het niet op. Enkele jaren geleden besloot Nederland daarom de ontwikkelingshulp met tien miljoen euro te korten. Het was voor het eerst dat dit paardenmiddel werd ingezet – en meteen ook voor het laatst, want het hielp niets.
De reden? Ongetwijfeld heeft het geld dat de Ghanese gemeenschap in Nederland jaarlijks naar het thuisland overmaakt hier iets mee te maken. Dat bedrag wordt geschat op drie miljoen dollar. Maar belangrijker nog lijkt het herwonnen zelfvertrouwen aan Ghanese zijde. Ghana is een land dat snel rijker wordt. De ontwikkelingshulp, waarin Nederland zo drastisch sneed, zal spoedig tot het verleden behoren. In plaats daarvan komt een meer gelijkwaardige relatie: Ghana is voor Nederlandse bedrijven de derde exportmarkt van Afrika. Ruzies over migratiebeleid kunnen daarbij gemist worden als kiespijn, zo blijkt de laatste tijd. ‘Tijdens handelsmissies wordt de terugkeerproblematiek wel aan de orde gesteld, maar er worden geen voorwaarden aan verbonden’, merkt een woordvoerder van de dt hierover op.
Het is tekenend voor de kantelende verhoudingen op wereldschaal. Landen die tot voor kort afhankelijk waren van ontwikkelingshulp hoeven zich niet langer de les te laten lezen. Dan kan Nederland dat wel anders willen. Maar wat heeft het te bieden?
In de rechtszaal probeert de rechter helderheid te krijgen. ‘U stelt dat de nationaliteit en herkomst van de ouders niet duidelijk is’, vraagt ze aan de ind-vertegenwoordigster. ‘En dat u daarom hun aanvraag niet kunt beoordelen?’
Kidane’s ouders leven niet meer, dus die kunnen niet getuigen van haar afkomst. Een paspoort heeft ze nooit gekregen. In Eritrea heeft ze nooit gewoond, dus kan ze er weinig over vertellen. Maar ze spreekt Tigrinya, de taal van het Tigrinya-volk waarin alle kinderen in Eritrea worden onderwezen. Voor de ind is dit onvoldoende om te geloven dat ze daar vandaan komt. Voor de dt is het voldoende om haar naar Eritrea terug te willen sturen.
Kidane kent haar partner Sehla, geboren in 1982, uit het tentenkamp in Amsterdam-Osdorp. Ze kletsten samen, hielden elkaar gezelschap en vonden elkaar leuk. Toen zijn ze getrouwd. Niet officieel, want dat kan niet zonder papieren. Ze hebben elkaar een ring gegeven, een foto gemaakt, een kleine traditionele ceremonie met vrienden gehouden en daarna een feestje gegeven in de Vluchthaven, waar de groep toen woonde. Sinds de geboorte van hun dochter Maheder wonen ze in een gezinsopvang in Amersfoort.
De advocate wijst erop dat de dochter bij uitzetting naar zowel Ethiopië als Eritrea het risico loopt op besnijdenis. ‘Ik wil hierbij verwijzen naar artikel 29 eerste lid b dat zegt dat moet worden gekeken naar de gevolgen van uitzetting…’
Een paar dagen eerder, in haar kantoor in Amsterdam, slaakt advocate Maartje Terpstra van ALT Advocaten een diepe zucht. ‘Het is heel complex.’ Deze zaak staat niet op zichzelf. Als er oprecht sprake is van vrijwillige terugkeer werken de meeste ambassades wel mee. Helaas is dat zelden het geval. De dt verplicht mensen het wél zo te doen lijken richting hun ambassades. Ze zetten mensen onder druk om ‘vrijwillig’ mee te werken, door hen vast te zetten in vreemdelingendetentie en door hun opvang te beëindigen. Ambassades checken daarom of het écht vrijwillig is. ‘Sommige ambassades zijn bij voorbaat al achterdochtig als ze zien dat mensen in het busje van de dt aan komen rijden.’
Elk land heeft zijn eigen redenen. Irak en Somalië zeggen bijvoorbeeld dat ze de veiligheid van terugkerende asielzoekers niet kunnen garanderen. Dat ze hun niets te bieden hebben. Alleen mensen die echt vrijwillig terug willen krijgen een laissez-passer, weet Terpstra uit ervaring. En ja, ook Ethiopië en Eritrea zijn een terugkerend probleem. De asielzoeker zegt: ik kom uit Eritrea. De ind antwoordt: dat geloven we niet. Bij gemengde etniciteit is het nog ingewikkelder. Zo staat Terpstra iemand bij met een Ethiopische vader en een Eritrese moeder. ‘Beide landen hebben geen zin om zo’n persoon als onderdaan te erkennen.’
Christian Mommers van Amnesty maakt zich zorgen over de Nederlandse reactie op het falen van de terugkeerdiplomatie. Hij ziet een verschuiving optreden naar een steeds informelere aanpak. ‘Het hangt dan af van toevallige goede relaties met bijvoorbeeld het hoofd marechaussee op het vliegveld’, zegt hij. Deze informele methode, waarbij de afspraken hooguit in grote lijnen op papier staan en geheim blijven voor het publiek, wordt door Zuid-Europese landen vaker toegepast, maar Nederland lijkt ook steeds meer die kant op te gaan. Met nog meer schimmigheid tot gevolg. Mommers: ‘Juridisch en ethisch is de vraag: hoe ver ga je als staat?’
Een voorbeeld zijn de zogenoemde ‘taskforces’. Dat zijn buitenlandse delegaties die op uitnodiging van Nederland hierheen komen om reispapieren te verstrekken. Normaal doet een ambassade dat, maar die werken soms niet mee. In 2013 meldde de Volkskrant dat Nederland daarom in de vijf jaar daarvoor zeker 32 buitenlandse delegaties heeft betaald om identiteitspapieren te regelen. Ook de afgelopen twee jaar zijn er taskforces uitgenodigd, zo blijkt uit cijfers die het ministerie op verzoek van De Groene Amsterdammer heeft verstrekt. Er kwamen delegaties uit Armenië, Azerbeidzjan, Ivoorkust en Guinee. In totaal werden bij hen 635 laissez-passers aangevraagd.
Dat lijkt een effectieve werkwijze. Maar het is ook een hellend vlak. Zo ontstond enkele jaren geleden ophef over de delegaties uit Guinee. Er zouden valse reispapieren zijn afgegeven. Het woord ‘omkoping’ viel zelfs – Guinee is een van de meest corrupte landen ter wereld. Het hierop volgende onderzoek concludeerde dat ‘er geen sprake is van buitensporige vergoedingen’, maar de kritiek bleef. Zo werd in het geval van Guinee per vervangend reisdocument tot wel 610 euro betaald. Bovendien kregen de delegatieleden dagvergoedingen: 150 euro voor de delegatieleider, honderd euro voor de rest. Dat lijkt niet veel, maar in Guinee is het meer dan het maandsalaris van veel ambtenaren.
Omkoping of niet, feit is dat geld al lang een grote rol speelt als smeerolie bij de onderhandelingen over terugkeer. Toen Nederland in 2010 een groep van dertienhonderd Irakezen wilde terugsturen, in ruil voor 5,5 miljoen euro aan ondersteuning, liep dat nog stuk op de wensen van een hogere vergoeding van de Iraakse overheid. Afgelopen week kreeg Turkije daarentegen precies wat het vroeg. In ruil voor de belofte dat Turkije de vluchtelingenstroom beteugelt, ontvangt het miljarden euro’s. Dat Turkije onder aanvoering van Tayyip Erdogan hard op weg is naar een dictatuur, daarover wordt voor het gemak gezwegen. Ook Teeven heeft geen moeite met deze deal. ‘U weet wat de heer Zijlstra hierover gezegd heeft’, zo verwijst hij naar eerdere uitspraken waarmee de vvd-fractieleider afstand nam van een door mensenrechten en democratische idealen gestuurd buitenlandbeleid. ‘Soms moet je zaken doen met dictators. Trouwens, dat deden we altijd al.’
Toch is het de vraag of uitgerekend de rechtse partijen in de Tweede Kamer daar zo makkelijk mee wegkomen. Behalve geld hebben de Turken ook soepelere visavoorwaarden bedongen, én krijgen zij weer uitzicht op het begeerde EU-lidmaatschap. Het zijn twee beloftes die in het verleden bewezen hebben wél te werken als het gaat om landen te laten meewerken aan terugkeer, zo schrijft de acvz in haar rapport. Maar het zijn ook twee concessies die als een rode lap op de rechtse kiezer werken.
Eigenlijk geldt dat voor vrijwel alle opties die wél effectief zijn gebleken bij het remigratiebeleid. Zoals vrijwillige terugkeer. Daarbij krijgen vreemdelingen geld en andere middelen mee om in het land van herkomst een nieuw leven op te bouwen. Dat is veel goedkoper dan gedwongen uitzettingen: vreemdelingendetentie kost volgens de recentste rijksbegroting ruim 120 miljoen euro. Maar helaas, het staat te boek als te ‘soft’. Ook een uitgebreid diplomatiek netwerk loont volgens de acvz. Maar op dat ‘rustieke tijdverdrijf’ (vvd-minister Rosenthal) is onder de afgelopen twee vvd-kabinetten, aangemoedigd door de pvv, fors bezuinigd. Met als gevolg dat Nederland nu geen ambassade meer heeft in landen als Eritrea, Burkina Faso en Kameroen.
Hoe ver de harde taal af staat van de harde werkelijkheid bleek vorig jaar nog. Nederland zegde toen het Sociale Zekerheidsverdrag met Marokko op: ‘export’ van uitkeringen is een doorn in het oog van partijen als vvd en pvv. Maar het gevolg was wel dat een boos Marokko plotseling niet meer meewerkte aan uitzettingen. Pas nu Nederland heeft ingebonden en een compromis is bereikt, keren er weer illegalen terug naar Marokko.
‘Remigratie is een schone zaak’, stelt de pvv in haar laatste verkiezingsprogramma. ‘Dus gooien we criminelen met een niet-Nederlandse nationaliteit er meteen uit en nemen we afscheid van vreemdelingen die geen baan hebben: “werken of wegwezen”.’
Het klinkt zo eenvoudig. Maar hoe? Daarover geen woord.
‘Ik zou pleiten voor meer flexibiliteit’, zegt advocate Maartje Terpstra. Het is bewezen niet-effectief om mensen gedwongen te laten terugkeren. Wat wel werkt is meer doen aan vrijwillige terugkeer. ‘Zeker bij landen die nog instabiel zijn, zoals Irak, zou ik graag zien dat mensen als het om veiligheidsredenen misgaat toch terug mogen komen of een andere vorm van bescherming kunnen genieten.’ Mensen willen vaak graag helpen aan de opbouw van hun land, maar twijfelen om terug te gaan omdat ze weten dat ze dan nooit meer Europa binnenkomen. ‘Hoe hoger de drempel om binnen te komen, hoe minder bereid mensen zijn om terug te keren.’
Kidane en Sehla zijn nu allebei zo’n vijf jaar in Nederland. De Ethiopische ambassade heeft verklaard dat ze niet de Ethiopische nationaliteit hebben. Zij dachten toen: nu is het bewezen dat we Eritrees zijn. Maar zo simpel ligt dat niet voor de ind.
Verweerder: ‘Het is onduidelijk, ze kunnen ook wel de nationaliteit hebben van een derde land. De bewijslast ligt bij hen. Zij zullen het aannemelijk moeten maken, het is niet aan ons om dat te bepalen.’
Rechter: ‘Willen meneer of mevrouw hier nog wat aan toevoegen?’
Kidane reageert via de tolk. Ze heeft haar dochter op schoot, in een roze rompertje en een wit jasje met konijnenoortjes – het is haar allereerste rechtszaak over een verblijfsvergunning. ‘Ik heb verteld wat mijn geschiedenis was, waar ik naar school ben gegaan, waar ik ben opgegroeid’, zegt ze. ‘Ik heb alles gedaan wat ik kon doen om bewijs te verzamelen, ik ben naar het Rode Kruis geweest, heb drie keer een brief geschreven naar mijn geboorteplaats, ik ben gedetineerd geweest, en heb ook toen aan alles meegewerkt. Ik ben vrouw en ik ben ziek en ik heb een kind. Ik weet niet hoe ik kan terugkeren.’
Rechter: ‘Dank u wel. Op 17 november volgt schriftelijk uitspraak. Goede reis terug.’
Infographic 1: Dit zijn de uitzettingen die via de Dienst Terugkeer en Vertrek lopen; er worden daarnaast ook mensen direct al bij de grens of op Schiphol tegengehouden en teruggestuurd (Femke Herregraven)
Infographic 2: Sommige landen, zoals Afghanistan, geven niet of nauwelijks reispapieren (laissez-passers) af. Toch vinden er af en toe gedwongen uitzettingen plaats. Dat gebeurt dan met een ander document, zoals de zogenoemde ‘EU-staat’; wellicht beschikt daarnaast een enkele vreemdeling nog over het eigen paspoort (Femke Herregraven)
Het sluwe spel rond vreemdelingendetentie
Iran werkt niet mee aan gedwongen uitzettingen. Zo staat het zelfs in de grondwet. Toch blijft Nederland koppig proberen reispapieren aan te vragen voor illegale Iraniërs – het afgelopen jaar nog 65 keer. Waarom?
Het is een vraag die je kunt stellen voor meer landen die weigeren mee te doen aan het Nederlandse terugkeerbeleid. Waarom dan als overheid toch al die moeite doen? Een mogelijke verklaring ligt in het strategische getouwtrek rond vreemdelingendetentie. Sinds een uitspraak van de rechter hierover mag Nederland niet langer alle mogelijke vreemdelingen opsluiten in de gevangenis. Dit pressiemiddel – want dat is het – is alleen nog toegestaan als er daadwerkelijk uitzicht is op vertrek. In de praktijk wordt dat ruim geïnterpreteerd. Zolang er iets van overleg gaande is tussen Nederland en het betreffende land hoeven de onderdanen daarvan niet uit de gevangenis te worden ontslagen.
Sommige landen schieten Nederland hierbij te hulp. Zo neemt China, net als Sierra Leone, jaarlijks enkele onderdanen wél terug. Het is naar verluidt een geste naar onze overheid – zodat die kan volhouden dat er nog altijd uitzicht is op uitzetting naar China. Opsluiting mag dan. En van een verblijfsvergunning op grond van het ‘buiten-schuldcriterium’ kan geen sprake zijn.
Christian Mommers van Amnesty bekritiseert deze werkwijze. ‘Je zou als staat, als de vreemdeling na een jaar nog steeds geen papieren of zelfs maar een antwoord heeft, toch moeten erkennen dat het problematisch is’, vindt hij. ‘Nu blijft er een groep mensen die tussen wal en schip valt. Wie is erbij gebaat dat zij op straat leven?’