
‘Hallo iedereen. Ik ben blij dat ik niet de enige ben. Misschien niet regelmatig op werk, maar wel bijna elke nachtploeg’, schrijft iemand die zich Lewan noemt op een Pools forum onder de post ‘Amfetamine om te werken’. ‘Ik word er alleen zo paranoïde van, dan denk ik dat alle medewerkers weten dat ik op een bommetje zit.’ Het forum gaat voor een deel over werknemers in Polen zelf, maar ook over mensen die zeggen in de Nederlandse distributie te werken, en ‘over de grens’ fruit te plukken. ‘Toen ik in een magazijn in Nederland werkte, vlogen veel Polen op feta, want de targets schoten zo omhoog dat een normaal persoon niet eens zeventig procent kon halen zonder drugs te gebruiken…’, schrijft albonista. Targets zijn het aantal producten dat een werknemer per uur moet verwerken. Feta, naar amfetamine, is een koosnaam voor speed.
Ook Kamil, een Slowaakse man, zag voordelen voor speedgebruikers in de Nederlandse distributieketen. ‘De uitzendbureaus beschermen de mensen die drugs gebruiken. Want zij zijn sterker en kunnen langer door.’ Hij werkte vanaf 2016 jarenlang voor uitzendbureau Otto WorkForce en werd onder meer uitgezonden naar postbedrijf ups. ‘De mensen die speed-achtige drugs gebruiken krijgen meer uren.’ Hij woonde met een Bulgaarse en een Poolse man die volgens hem ‘altijd dronken waren en drugs namen’ maar op het werk de ster waren. ‘Als ze een taak kregen, hadden ze het binnen tien minuten af, ons kostte het dertig minuten.’ Het postbedrijf ontkent ten zeerste: ‘Het is streng verboden om onder invloed te zijn tijdens het werk.’
Uit een distributiecentrum in Den Bosch van supermarkt Jumbo komen vergelijkbare getuigenissen: ‘De teamleider staat toe dat mensen drugs gebruiken om sneller te werken’, zegt de Poolse Karolina via Facebook-chat. ‘Cocaïne en amfetamine.’ Karolina nam ontslag en zocht een andere baan. ‘Dit was geen baan voor normale mensen maar werk voor robots en stofzuigers.’ Stofzuigers – dat zijn werknemers die amfetamine gebruiken, vertelt ze. ‘Wij herkennen ons niet in deze getuigenis’, schrijft Jumbo. ‘We zullen extra onderzoek verrichten.’
Drugsgebruik op de werkvloer is een taboe in Nederland. Cijfers zijn nauwelijks te vinden. Hoeveel mensen drugs gebruiken op het werk en of dit leidt tot ongelukken is onbekend bij de instellingen waar je deze kennis zou verwachten. Trimbos, het kennisinstituut voor alcohol, tabak, drugs en mentale gezondheid, houdt de alcoholconsumptie van de Nederlandse arbeider bij tot op de promillage, maar speed? Ook de arbeidsinspectie szw weet van niets. Die mag er niet eens op testen. Werkgevers zelf mogen dat al helemaal niet, dat is een grove inbreuk op de privacy van de werknemer. Toch testen werkgevers vaker, illegaal, op drugsgebruik, zo ontdekte platform voor onderzoeksjournalistiek Investico mede voor De Groene Amsterdammer en dagblad Trouw.
Testen gebeurt niet zonder reden. Tijdens een grootschalige drugscontrole afgelopen zomer bij een voedselverwerkende fabriek testte ruim vijf procent van de medewerkers op één dag positief op amfetamine of methamfetamine. In 25 resultaten van grootschalige alcohol- en drugscontroles die we mogen inzien, testte vrijwel elke keer een paar procent van de medewerkers positief met een waarde die de rijvaardigheid zou beïnvloeden. Het testbedrijf zelf constateert: ‘Op de werkvloer gaat het heel veel over drugs. Alcohol wordt echt ouderwets.’
Podcast Investico
In deze aflevering van Speurwerk vertellen Simone Peek, Thomas Muntz en Ton Nabben over hoe arbeidsmigranten een speedverslaving opbouwen vanwege hoge werkdruk, onregelmatige tijden en een geïsoleerde woonomgeving. Ze ontdekten daarnaast dat werkgevers hun werknemers illegaal testen op drugsgebruik. Luister hier naar de nieuwe aflevering van Speurwerk.
Door gesprekken met ervaringsdeskundigen, hulpverleners, artsen en arbeidsmigranten op onzekere woon/werk-contracten kregen we een beeld van hoe drugsgebruik eruitziet voor deze groep. Want, zo waarschuwen experts, ‘flexmigranten’ zijn in Nederland extra kwetsbaar voor een problematische verslaving. Ze bemannen dag en nacht de kassen, sorteerbedrijven en distributiecentra van waaruit onze winkels en huizen sneller dan ooit worden bevoorraad. ‘Uppers’ – speed, cocaïne, methamfetamine – kunnen dan tijdelijk uitkomst bieden. Vermoeidheid verdwijnt, je stemming verbetert. Speed is, in tegenstelling tot coke, goedkoper dan Aldi-bier Schultenbräu. Het kost zo’n tien euro per gram. Uit één gram haal je tien tot twintig doses, elk goed voor vier uur effect. Zeker niet alle Europese arbeidsmigranten in ons land gebruiken drugs, maar een deel zeker wel. Net als veel Nederlanders trouwens. In Nederland gebruikte 3,9 procent van de mensen tussen de 18 en 34 recent speed. Het belangrijke onderscheid is dat voor arbeidsmigranten drugsgebruik soms een noodzaak is om zich staande te houden.
‘Een gevoel van welzijn – hartkloppingen’, zo rapporteerde de 27-jarige scheikundige Gordon Alles in 1929 in zijn notitieboek, zeventien minuten nadat bij hem als eerste mens op aarde een dosis amfetamine was geïnjecteerd. Een stof die hij zelf had gecreëerd, op zoek naar een medicijn tegen astma. Hij sliep die nacht slecht, en zijn gedachten gingen alle kanten op, maar hij had daarvoor een geslaagde avond: hij was een erg gevatte dinergast geweest thuis bij de bevriende arts die hem injecteerde.
Amfetamine zorgt ervoor dat je hersens meer dopamine en noradrenaline afgeven. Dopamine is een neurotransmitter in het beloningssysteem van het lichaam: het geeft een kick, maakt je alert en verdrijft vermoeidheid. ‘Als je geen zin hebt, maar je moet doorbuffelen, een muurtje metselen of straatklinkers leggen, gaat het op amfetamine sneller. Het is daar een heel probaat middel voor’, zegt criminoloog en drugsonderzoeker Ton Nabben van de Hogeschool van Amsterdam. ‘Het dempt ook heel goed stress.’ Maar: ‘Het grootste nadeel is lichamelijke uitputting na verloop van tijd.’
Wie niet voelt dat hij eigenlijk moe is of honger heeft, maar energie verbruikt alsof hij die te over heeft, put de voorraden van het lichaam uit. Bij regelmatig gebruik kunnen afhankelijkheid en tolerantie optreden, waardoor meer gebruikt moet worden voor dezelfde high. Voor het effect van bloeddrukstijging treedt geen gewenning op. ‘Dus hoe hoger de dosis, des te groter de risico’s. Hart en bloedvaten worden zwaar belast’, zegt Floor van Bakkum, manager preventie bij de verslavingsinstelling Jellinek. Zelfs bij jonge gebruikers kan dat leiden tot een hartaanval of hersenbloedingen.
‘Druk, druk, druk en toch je koelkast gevuld’, staat op de Albert Heijn-bestelbus waarvan de cabine in de kreukels ligt, eind november in Velsen-Zuid. Door de frontale botsing met een personenauto kwam een 34-jarige zwangere vrouw om het leven. Een drugstest wijst uit dat de 31-jarige Bulgaarse bestuurder Kiril Popov cocaïne en methadon in zijn lijf had.
Het fatale busongeluk in Velsen-Zuid is een helder voorbeeld van de risico’s van drugsgebruik tijdens het werk. Veel kleinere ongelukken bereiken nooit de buitenwereld. Wel zijn er opmerkelijke, gewelddadige incidenten met arbeidsmigranten waar drugs in het spel waren. Zoals in 2017, toen de Pool Daniël W., nog in zijn werkschoenen, vier bier en een halve liter wodka dronk en speed gebruikte met een landgenoot die hij even later bijna dood zou schoppen.
Nog vaker treffen we vreemde incidenten aan waarbij het raden blijft of er drugs in het spel zijn geweest. Zoals de keer in 2020 dat een 26-jarige Poolse man in Oss op maandagochtend het gele busje van zijn uitzendbureau met een molotovcocktail dansend in brand stak. Toen zag de politie ‘geen aanleiding’ om te controleren op drugsgebruik, aldus een woordvoerder. Doorgaans test de politie alleen wanneer eventueel drugsgebruik ook strafverzwarend zou zijn – zoals in het verkeer – of als iemand zich zo wezenloos gedraagt dat medisch handelen noodzakelijk is. In andere gevallen niet.
Bij ernstige ongelukken op het werk verwacht je dat de arbeidsinspectie wordt opgeroepen. Dat gebeurt ook wel, maar de inspectie noteert niets over drugsgebruik en mag geen drugstesten uitvoeren. In werkverband staat de privacywetgeving alleen drugstesten toe bij chauffeurs, machinisten en piloten en dan alleen uitgevoerd door de politie. Een bedrijfsarts kán testen, maar de uitkomst valt onder het beroepsgeheim. Testen door werkgevers? ‘Heel simpel’, zegt de Autoriteit Persoonsgegevens. ‘Dat kan gewoon niet.’
Betrapt een baas zijn medewerker toch op drugsgebruik, dan geldt voor die werkgever de onderzoeksplicht om te zien of het om een verslaving gaat. Lijdt de werknemer daaraan, dan geldt er een ontslagverbod van twee jaar.
Voor hulp, preventiebeleid en voorlichting kun je hulp inroepen van het Trimbos Instituut. Maar voor deze diensten en verslavingszorg kun je ook naar commerciële bedrijven. En: zij doen stiekem ook drugscontroles.
Zoals het bedrijf Rewi. Op de website meldt het bedrijf dat het, naast het geven van voorlichting, controleert met behulp van ‘alcohol- en drugstesten op de werkvloer’. Rewi wordt ingeroepen door een werkgever, meestal op het moment dat die al een ernstig probleem heeft met een verslaafde werknemer. Rewi kan dan testen of de medewerker onder invloed is. Dergelijke verzoeken krijgt oprichter Wim Koelewijn ‘honderden keren per jaar’ en de verdenkingen blijken volgens hem vaak te kloppen. Een medewerker kan zo’n test altijd weigeren, maar dan wordt de werkgever wel geadviseerd iemand naar huis te sturen.
Drugs op de werkvloer speelt volgens Koelewijn in alle sectoren. Maar er zijn twee groepen werknemers waar ze met hun hulp niet bij kunnen komen. De bigshots in managementposities of bij advocatenkantoren, en de arbeidsmigranten. ‘Ja. Die laatste zitten in een lastige situatie’, zegt Koelewijn. ‘Je ziet vaak dat werkgevers wat minder waarde hechten aan zo’n medewerker, terwijl we die ook graag zouden helpen.’
Een tweede bedrijf dat drugstesten aanbiedt gaf aanvankelijk cursussen en voorlichting aan mensen die veroordeeld waren voor rijden onder invloed: Trafieq. Op de site werkalcoholdrugs.nl staat dat Trafieq nu tevens ‘in opdracht van bedrijven jaarlijks honderden alcohol- en/of drugstests’ uitvoert. ‘Daarbij is onze ervaring dat gemiddeld zo’n twee tot drie procent van de geteste medewerkers onder invloed aan de poort verschijnt.’
En dan is er ArboFit, dat het zo druk heeft met drugstesten dat het vijf man heeft rondrijden om dat ad hoc op werkplekken te doen. Oprichter Stephan Roelofs heeft een missie: hij was vroeger zelf verslaafd aan cocaïne en is dus ervaringsdeskundige. We zijn met z’n allen een groot probleem aan het ontkennen, vindt hij. Dus is hij open over wat zijn controleurs aantreffen, en deelt zijn cijfers. We krijgen de uitslagen van 2636 drugs- en alcoholtesten te zien, gebaseerd op de Dräger DrugTest3000, een simpel instrumentje voor eenmalig gebruik dat de actieve waarde van zes soorten drugs in het speeksel meet. Hoeveel testen zijn bedrijf per jaar doet, weet Roelofs niet precies, maar het zijn er ‘duizenden’. ‘Wij maken onze handen wel vuil. Dat betekent dat we het belang van gezondheid en veiligheid laten prevaleren boven privacy-regeltjes. Medewerkers hebben recht op veilig werken, wij lossen het probleem gewoon op.’ Het weigeren van zo’n drugstest kan in theorie, maar dan wordt je wel de toegang tot de werkvloer ontzegd. ‘We zorgen dat je veilig wordt thuisgebracht.’
Bij ArboFit zijn tweehonderd organisaties aangesloten. Namen wil Roelofs niet noemen, maar achter hem hangt een poster met ‘onze klanten’ waar de logo’s van bekende supermarktketens, bouwconcerns en een meubelwarenhuis op staan. ‘Ik heb heel veel respect voor Polen, Roemenen en andere Oost-Europese inleenkrachten. Het zijn keiharde werkers’, zegt Roelofs. ‘Maar ze zitten in die vakantiehuisjes en ze zuipen stevig. Ze zijn hier om hard te werken en als ze ziek zijn, dan krijgen ze de eerste twee dagen geen geld. Dus dan pakken ze een bommetje speed.’ Soms raken ze verslaafd. Zijn bedrijf werkt daarom samen met een speciale Poolstalige verslavingscoach.

De drie testbedrijven zijn niet de enige die dergelijke alcohol- en drugscontroles uitvoeren. ‘Ik ken zo nog driehonderd bedrijven of meer die het zelf doen, met hulp van hun eigen beveiligingspersoneel’, zegt Harry Rienmeijer, oprichter van Trafieq. Dräger, de producent van de testen, ziet ook dat de interesse jaarlijks toeneemt. Een scala van bedrijven koopt hun testen. Visinkopers, bakkerijen, zorginstellingen, noem het maar. Precieze cijfers willen ze niet noemen, maar jaarlijks verkopen ze tussen de vijftig- en zeventigduizend DrugTest3000’s aan de Nederlandse markt. Een deel daarvan gaat naar de politie, die het gebruikt in de opsporing.
Opvallend is dat de drie testbedrijven weinig concrete voorbeelden kunnen noemen van ongelukken die ontstaan als gevolg van drugsgebruik. Rienmeijer zegt dat Trafieq zelden bij ongelukken geroepen wordt. ‘We zijn ook niet de organisatie om daar per se onderzoek naar te doen. Ik vind het nog steeds opmerkelijk dat de inspectie szw hier niet nadrukkelijk aandacht aan geeft. Bij sommige drugs is het achteraf moeilijk te onderzoeken. Maar alleen al de vraag stellen – dat zou al heel veel waard zijn.’
De arbeidsmigranten die we spreken, voelen wel voor drugscontroles. ‘Ik vind dat testen legaal zou moeten zijn. Ik wil niet werken met mensen die drugs op hebben’, zegt Darek, een Poolse man die nu bij de Lidl werkt. Hij zegt shifts te hebben gedraaid bij snackdistributeur Lekkerland waarin ‘bijna de helft’ van zijn collega-uitzendkrachten onder invloed was van de pep, en met ‘speed-ogen, hevig kauwend’ heftrucks bediende. Ze besturen dan een veertien kilometer per uur rijdend voertuigje dat lijkt op een botsauto, maar tot wel twee ton kan tillen tot meer dan tien meter hoogte. ‘Ik vind het levensgevaarlijk.’ Lekkerland herkent deze situatie niet, laat het bedrijf weten. ‘We sluiten onze ogen echter niet voor de mogelijkheid dat zoiets zou kunnen gebeuren. Integendeel, we zijn juist zeer alert op dergelijke incidenten. We hebben daarover strikte afspraken binnen ons bedrijf en daarop staan duidelijke sancties.’
Een andere Poolse man, die in een distributiecentrum van Albert Heijn werkte, wordt boos als we hem vertellen dat drugstesten niet zijn toegestaan: ‘Veel Polen gebruiken drugs zonder rust. Het is beter om ze te testen dan een arbeidsongeval te krijgen.’ ‘Wij realiseren ons dat drugsproblematiek niet bij de personeelsingang ophoudt’, reageert Albert Heijn. ‘Juist daarom hebben we strikt beleid: drugs zijn niet toegestaan.’ AH zegt, net als Lekkerland overigens, voorlichting te geven over het onderwerp en hulp te bieden. ‘Als we vermoeden dat medewerkers drugs bezitten worden ze onmiddellijk naar huis gestuurd.’
‘Als een werkgever tegen mij klaagt dat zijn Poolse werknemers te veel gebruiken, dan zeg ik altijd: de eerste maandag dat ze kwamen werken, waren ze toen dronken? Dan hoor ik: “Nee, de eerste vijf, zes maanden gaat het goed en is er niks aan de hand en ineens gaan ze drinken…”’, zegt Magdalena Klimenko, Pools-Nederlands tolk bij Polska Porada, een bemiddelingsbureau in het Westland. ‘Als jij en ik van maandag tot vrijdag moeten werken rust je uit in het weekend, in een eigen huis’, legt ze uit. ‘Maar zij hebben geen privé-leven. Ze komen thuis, eten noedelsoep en pizza en dan slapen en om zes uur gaan ze weer door naar het werk. Het houdt een keer op.’ Over speedgebruik wordt haar ook niet rechtstreeks verteld, maar ze hoort arbeidsmigranten er onderling over spreken. ‘Dan hoor ik: “Ik moest gister innemen, anders was ik niet wakker.”’
Arbeidsmigranten die van drugs afhankelijk raken, hebben weinig opties. Soms gaan ze voor therapie terug naar het thuisland. Twee verslavingscentra in Polen laten weten met enige regelmaat voormalige arbeidsmigranten te behandelen. Een van de weinige Pools sprekende verslavingstherapeuten in Nederland is vrijgevestigd: Marika Drogla in Hillegom. ‘De meeste van mijn patiënten gebruiken stimulerende middelen’, zegt ze, ‘cocaïne en amfetamine. Veel van hen werken veel en heel hard. Ik zou het wel aan middelengebruik verbinden.’ Volgens Drogla zijn bedrijven eraan gewend dat arbeidsmigranten altijd maar doorwerken, dat ze zonder morren overtijd maken. De psychotherapeut ziet sommige cliënten dit idee internaliseren: ‘Ze zijn bang om te zeggen dat ze niet willen overwerken.’ En als de verslaving zich dan aandient, zitten ze gevangen: ‘Meestal kunnen ze niet stoppen met werken vanwege het geld. En dan gaan ze dieper en dieper in de verslaving. Het is een gigantisch probleem, onzichtbaar voor de Nederlandse samenleving.’
We bezoeken huisvestingslocaties op plaatsen als Zeewolde in Flevoland en plekken langs snelwegen en omgeploegde kleivelden in de Noordoostpolder: Swifterband, Luttelgeest, Marknesse. Stuk voor stuk nederzettingen in the middle of nowhere met vier- tot twaalfhonderd ‘flexbewoners’. Een voormalige locatiebeheerder vertelt dat de grootste drugsproblemen ontstaan op locaties waar geen winkels en afleiding in de buurt zijn, zoals op een bedrijventerrein, kilometers van een stadscentrum.
In veel gemeenteraden wordt nog altijd gedebatteerd of arbeidsmigranten überhaupt wel gehuisvest moeten worden. Als dan het besef komt dat zonder de ‘flexmigranten’ het werk in kassen, slachthuizen en allerhande verdeelcentra stil komt te liggen, verschuift de discussie vaak naar het idee dat goedkope huizen beschikbaar moeten blijven voor de Nederlandse bevolking. Zo belanden de huisvestingslocaties op plekken waar volgens dezelfde redenatie veel windmolens te vinden zijn, toch al distributiecentra staan, of ook azc’s een plekje krijgen.
Eén bezorgde medewerker van een Nederlandse huisvestingsorganisatie voor arbeidsmigranten, die anoniem wil blijven, zag het in drie jaar tijd negen keer misgaan. Van overdoses tot zelfmoord. In 2016 liep in Gouda een twintigjarige Poolse man plotseling weg van een potje kaarten met huisgenoten en stapte in het donker alleen een kanaal in om er nooit meer levend uit te komen. Formele doodsoorzaak: verdrinking. ‘Wij hebben niet verteld dat we uit zijn slaapkamer amfetamine hebben gehaald, plus flessen sterke drank’, zegt de medewerker.
Een van de fatale overdoses die hij meemaakte was het gevolg van wodka en amfetamine. ‘Hierdoor raakte zijn maag geperforeerd. Hij lag op de grond te kronkelen van de pijn, at uit wanhoop zijn eigen uitwerpselen en bloedde binnen vijftien minuten onder helse pijnen dood.’ Formeel is het gebruik en bezit van drugs reden voor onmiddellijke verwijdering van de locatie, maar het lukt de huisvesters niet de locaties clean te houden. ‘Dealers hebben snel door waar de arbeidsmigranten zich ophouden.’
In politiek Den Haag is het probleem met drugs op de werkvloer niet onbekend. Werkgeversorganisatie vno-ncw heeft gelobbyd om drugscontroles door werkgevers legaal te maken, of ten minste uit te breiden. De staatssecretaris van Sociale Zaken, destijds Tamara van Ark (vvd), kwam daarop met een conceptwet om drugstesten mogelijk te maken op chemiebedrijven waar het risico van zware ongelukken groot is. Dat zal weinig opschieten, denken ze bij testproducent Dräger. ‘Het grote probleem zit niet zozeer in die sector, een groot deel van die bedrijven neemt al lang de vrijheid om controles uit te voeren’, zegt business unit manager Patrick van Vugt.
vvd-Kamerlid Bart Smals wil nog verder gaan en werkt op korte termijn aan een wetsvoorstel om drugstesten door werkgevers in theorie overal mogelijk te maken. De precieze invulling van het testbeleid moet dan per bedrijf vastgesteld worden door de personeelsvertegenwoordiging én het moet gecombineerd worden met preventiebeleid. fnv-vicevoorzitter Kitty Jong verzet zich met hand en tand tegen deze ontwikkelingen. ‘Ik zeg telkens tegen vno-ncw: “Geef ons die lijst met drugsgerelateerde incidenten, geen borrelpraat, maar concrete ongelukken.” Dan komt er nooit een antwoord’, aldus de vakbondsbestuurder. ‘Ik vind het logisch dat werkgevers op de werkvloer geen drugsgebruik toestaan. Maar dit is een probleem omdat zij niemand aanstellen om toezicht te houden. Dan is testen aan de poort de goedkoopste oplossing, maar geen oplossing voor de echte problemen.’ Daar komt bij: de arbowetgeving beschermt werknemers, maar zorgplicht is makkelijk te ontduiken bij arbeidsmigranten wier contract per week opzegbaar is. Ontslagbescherming vanwege verslaving wordt bij arbeidsmigranten ‘honderd procent niet nageleefd’, zegt fnv-bestuurder Bart Plaatje.
‘Weet je, de Poolse mensen in Nederland zijn uniek’, zegt therapeut Drogla. ‘Polen emigreren naar veel verschillende landen, en dan vestigen ze zich en leren de taal. Maar hier gebeurt dat niet. Ze komen hier om wat geld te verdienen en dan weer terug te gaan. Maar dan blijven ze tien, soms wel vijftien jaar, maar ze wortelen nooit. Ze voelen zich nooit verbonden met de samenleving en worden hier niet gelukkig.’ Daar ligt ook een weg naar middelengebruik: ‘Als drugs of alcohol de enige aangename dingen zijn in je leven kom je er niet vanaf. Dit is maar een theorie en het zou onderzocht moeten worden, maar ik geloof dat veel van hen niet verslaafd zouden zijn als ze niet in Nederland waren.’