Silicon Valley dankt haar naam aan zand, het basisingrediënt van silicium. Op 11 januari 1971 verscheen die naam voor de streek rond Palo Alto op de cover van Electronic News Magazine, de titel van een driedelige serie over de geschiedenis van de halfgeleider. Toen journalist Don Hoefler aan zijn artikelen werkte stond de regio vol met bedrijven die computerchips produceerden, zoals Intel. Hoefler schijnt de term Silicon Valley te hebben opgevangen in een café. Nu staat het synoniem voor de techindustrie.

Silicium is de belangrijkste basis voor moderne computerchips omdat het elektrische stroom kan geleiden en isoleren. Het is bovendien heel goedkoop en ruim verkrijgbaar, omdat de basis gewoon zand is. Tegenwoordig wordt zand in speciale gesteriliseerde fabrieken gesmolten. Het wordt gezuiverd door het zuurstof eruit te halen en dan wordt er een grote staaf silicium uitgetrokken. Snijd die in dunne plakken en breng een fotogevoelige laag aan, lithografie. Doe het tien, vijftig, honderd keer en je hebt een chip.

In de computerindustrie barst het van de heldenverhalen. Zo verliet Nobelprijs-winnaar William Shockley in de jaren vijftig het lab waar hij werkte om zijn eigen Shockley Semiconductor Laboratory op te richten. In die tijd gebruikten onderzoekers het element germanium als halfgeleidermateriaal, maar Shockley geloofde dat silicium daar beter voor geschikt zou zijn. Het lukte niet. Shockley had volgens de overdracht een autoritaire managementstijl. Zijn wetenschappers verlieten het lab, die sindsdien bekend staan als ‘the traitorous eight’.

Gordon Moore, geboren te San Francisco in 1929, had leraar of manager willen worden, maar vond geen werk. Hij belandde als natuur- en scheikundige in het lab van Shockley, waar hij een van de acht dissidenten werd. Samen met collega Robert Noyce richtte hij het bedrijf Fairchild Semiconductor op, dat de eerste microchip ontwierp. De oprichters investeerden vijfhonderd dollar per persoon en schreven een businessplan waarin stond ‘dat we met silicium gingen werken en interessante producten zouden maken’, zo citeert The New York Times Moore. De onderneming was in het begin zo houtje-touwtje dat de wetenschappers in eerste instantie hun eigen siliciumkristallen moesten laten groeien, omdat nergens zuiver materiaal te krijgen was.

Moore zou later zeggen dat hij per ongeluk ondernemer werd. Fairchild Semiconductor was een groot succes met talloze dochterondernemingen. Moore’s werk vormde het begin van de microchipbusiness. Hij werd multimiljardair en filantroop en was een van de drijvende krachten achter de digitale revolutie.

Moore zag eerst niet in waarom persoonlijke computers nodig waren

Per ongeluk ondernemer. Dat is een opvallende uitspraak voor iemand aan wie met terugwerkende kracht zowat helderziende gaven worden toegeschreven. Moore richtte Intel op, een afkorting van Integrated Electronics, omdat hij een toekomst voorzag waarin chips alomtegenwoordig waren, waarin wij allemaal computers hadden. Hij voorspelde ook dat het aantal schakelingen op microchips door technologische vooruitgang elk jaar zou verdubbelen – de Wet van Moore.

‘Het was een wilde extrapolatie van heel weinig gegevens’, zegt Moore in een interview in 2008. Hij is dan net twee jaar met pensioen. Zijn grijze haar is naar achteren gekamd, hij draagt een dun brilletje. ‘Ik probeerde alleen het idee over te brengen dat geïntegreerde schakelingen de weg naar goedkope elektronica zouden worden, iets wat op dat moment niet duidelijk was.’ Hij voorspelde tien verdubbelingen, het waren er negen. ‘Eigenlijk vrij dichtbij, veel dichterbij dan het op enige basis had kunnen zijn. Maar het kreeg de naam van de wet van Moore, die sindsdien is blijven hangen bij alles wat exponentieel verandert.’

Moore’s voorspelling sloeg maar op tien jaar, maar houdt nog steeds ongeveer stand. En toch voorziet Moore een einde van zijn wetmatigheid, al weet hij niet wanneer. Hij waarschuwt tijdens het interview dat de krimp van chips niet eeuwig kan doorzetten. ‘We komen aardig in de buurt van moleculaire dimensies in de apparaten die we nu maken, en dat wordt een fundamentele limiet in hoe we dingen kunnen blijven verkleinen.’

Er is wel iets wat Moore niet wist te voorspellen. De markt voor persoonlijke computers groeide in de jaren tachtig en negentig zo snel dat Intel voor veel huishoudens een begrip werd, maar Moore zag in de begintijd van zijn bedrijf niet in waarom persoonlijke computers nodig zouden zijn. ‘Lang voor Apple suggereerde een van onze ingenieurs al dat Intel een computer voor thuis zou moeten bouwen’, citeert The New York Times hem. ‘En ik vroeg: what the heck zou iemand willen met een eigen computer thuis?’

Moore bleef lang verschillende functies binnen Intel bekleden en hield zich later vooral bezig met het ondersteunen van goede doelen, in het bijzonder rond de plaats waar hij werd geboren en zijn uitvindingen deed. Samen met zijn vrouw richtte hij de Gordon and Betty Moore Foundation op, voor het cultuur-historisch erfgoed, de gezondheidszorg, de wetenschap en de natuur rondom de San Francisco Bay Area.

Silicon Valley barst van de heldenverhalen. Niet gek dus dat de interviewer van het computermuseum Moore vraagt tegen wie hij opkijkt. De wetenschapper peinst. ‘Weet je, ik herinner me niemand in het bijzonder. Ik had een paar leraren op de middelbare school op wie ik dol op was, die erg goed waren. Vooral mijn wiskundeleraar, die heeft me een goede start gegeven.’