Het enige seksschandaaltje dat we kennen, was het hoerenbezoek van de burgemeesters Faber en Smallenbroek. En dat kwam alleen in het nieuws doordat de heren met omstanders op de vuist gingen.
Nederland is ook geen land waar politici groots en meeslepend corrupt zijn. Het zijn ‘kleine krabbelaars’, zoals Lubbers de voormalige CDA-staatssecreataris Van Zeil noemde. Van Zeil liet de klusjesman van de woningbouwvereniging waar hij commissaris was, werken aan zijn huis zonder daarvoor te betalen. Het voordeel werd later op maar liefst 6500 gulden geschat. PvdA-kamerlid Harry van den Bergh handelde met voorkennis in aandelen Fokker. Zijn winst was 12.000 gulden.
Alleen VVD'er Albert Jan Evenhuis en premier Lubbers pakten het groots aan. Evenhuis leende 225.000 gulden van zijn buurman, om deze vervolgens als staatssecretaris van Economische Zaken een investeringspremie van 6,3 miljoen te verstrekken. Lubbers schakelde de overheid in om te zorgen dat Koeweit een openstaande rekening van zijn familiebedrijf Hollandia Kloos alsnog betaalde. Voordeel: 12,5 miljoen.
Nederland is het land van plichtsgetrouwe schuinsmarcheerders. Het grootste gevaar voor de publieke moraal schuilt in typen als Molkenboer, die als regeringscommissaris met de beste bedoelingen belastinggeld in de bodemloze put van RSV pompte. In vakbondsleiders die meewerken aan het lozen van werknemers in de WAO omdat dat beter is dan ontslag. Of in rechercheurs die tonnen hasj verhandelen om zo de georganiseerde criminaliteit een gevoelige klap toe te brengen.
Dat wil niet zeggen dat Nederland geen zakkenvullers kent, maar uit De ritselaars, een door NRC Handelsblad-journalist Harm van den Berg geschreven overzicht van de belangrijkste politieke schandalen van de afgelopen 25 jaar, blijkt dat de grootste zakkenvullers zich niet onder politici bevinden, maar in de kring daaromheen. De meeste ritselaars opereren in het schemergebied tussen publiek en privé. In Nederland is dat schemergebied groot. In het slotwoord van De ritselaars schrijft politicoloog Koen Koch dat de verzuiling een vruchtbare voedingsbodem is voor corruptie. De politieke controle op het maatschappelijk middenveld is klein en de scheiding tussen het publieke en het private domein is vaag.
Door de terugtreding van de overheid is dat schermergebied de laatste jaren zelfs gegroeid. In veel organisaties wordt zonder effectieve politieke controle gewerkt met publieke middelen. De directeur van de staatsloterij, Leo van Gastel, had na de verzelfstandiging vrij spel. Hij profiteerde daar schaamteloos van door zijn eigen software-bedrijfje te verkopen aan automatiseringsbedrijf Getronics en vervolgens te regelen dat de Staatsloterij een grote klant werd van Getronics. Omdat de opbrengst van de verkoop afhankelijk was van de omzet van zijn bedrijf na vijf jaar, spekte Van Gastel indirect zijn eigen portemonnee.
In Nederland blijkt soms te worden gegraaid in het algemeen belang. Om hun beleidsdoelstellingen te behalen, zijn politici bereid om fraude van zakelijke partners met de mantel der liefde te bedekken. In de enquête over de bouwsubsidies gaf Gruijters, voormalig minister van Volkshuisvesting, grif toe dat hij de woningbouwverenigingen had laten sjoemelen met de stichtingskosten van nieuwbouwwoningen omdat er anders onvoldoende zouden zijn gebouwd. Nog voor Neelie Kroes Tankcleaning Rotterdam van de gebroeders Langeberg een miljoenensubsidie verstrekte, was op haar ministerie reeds bekend dat de broers al eens waren veroordeeld voor illegale lozingen in de Amsterdamse haven. De minister verwachtte, zoals ze later zei, ‘geen dominees in de haven’. De gebroeders Langeberg waren niet brandschoon, maar concurrent Booy Clean was nog erger. En dus konTankcleaning Rotterdam spoedig ook in Rotterdam beginnen met illegale lozingen.
DE COMBINATIE van gebrek aan toezicht en dwang om resultaten te boeken is dodelijk. Het valt daarom niet te verwachten dat het geritsel de komende 25 jaar afneemt. Bestuurlijke modeverschijnselen als contractmanagement, verzelfstandiging en uitbesteding zijn niet bevorderlijk voor de publieke moraal. Om bedrijven te lokken zullen creatieve gemeenteambtenaren de regels te ruim interpreteren.
In het vorig jaar verschenen boek Het verhaal van de moraal schrijft Mark Bovens al dat de afschaffing van de gedwongen winkelnering bij het Rijksinkoopbureau de kans op geritsel groter maakt. Veel meer ambtenaren hebben iets te vergeven. En er zijn genoeg bedrijven die de nieuwe Sinterklazen willen fêteren.
Nederland is een land waar ritselaars weinig te vrezen hebben. Masson, directeur beleggingen van het ABP, werd wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken. Prins Bernard moest om de Lockheed-affaire zijn functies opgeven en mocht geen uniform meer dragen, maar strafrechtelijk vervolgd werd hij niet. Ironisch genoeg kregen de omkopers zelfs hun zin: de regering schafte de vliegtuigen aan waar het allemaal om begonnen was.
Er bestaat een cultuur van straffeloosheid, met het Pikmeer-arrest als voorlopig hoogtepunt. Met dit arrest bepaalde de Hoge Raad dat lagere overheden niet kunnen worden gestraft voor overtredingen als ze ‘binnen een overheidstaak’ handelen.
Ritselaars moeten in Nederland pas oppassen als ze liegen tegen de Tweede Kamer. Ruud Lubbers is voor zijn creatieve omgang met regels en verantwoordelijkheden nooit de laan uit gestuurd, terwijl Robin Linschoten voor minder moest vertrekken. Het verschil zit hem in de omgang met de Tweede Kamer. Linschoten had de exorbitante salarissen voor de bestuursleden en de ultiem korte sollicatieprocedure voor Dian van Leeuwen kunnen overleven als hij iets eerlijker was geweest. Dan had Paul Rosenmöller hem ook nooit Robin de Ritselaar kunnen noemen.
DE BEKNOPTE Nederlandse schandaalwijzer van Harm van den Berg is ontluisterend voor wie meende dat echte schandalen in ons land niet voorkomen. Toch heeft het overzicht ook iets geruststellends. De geboekstaafde schendingen van de publieke moraal zijn tenslotte onthuld en daarmee is de morele orde een beetje hersteld. De vraag is alleen hoe groot de kans is dat misstanden boven tafel komen.
Het is opvallend dat de meeste schandalen niet door journalisten zijn opgediept. Doorgaans doen zij hun naam als waakhond pas eer aan als justitie, de Rekenkamer of het parlement al in actie zijn gekomen. Soms komt de overheid in actie door een ritselaar met wroeging, zoals wegenbouwer Baars die weigerde nog langer smeergelden te betalen aan Limburgse bestuurders. Soms door klokkeluiders die de politiek verantwoordelijken wijzen op de schandelijke gang van zaken.
Maar vaak komt de overheid niet of laat in actie. Een ambtenaar kreeg, toen hij het gesjoemel met de stichtingskosten van nieuwbouwwoningen in Rotterdam meldde bij het ministerie, te horen dat hij niet geacht werd die kosten te controleren. De klachten van de bewoners van de gifwijk in Lekkerkerk werden in eerste instantie genegeerd. Pas toen monteurs van het waterleidingbedrijf meldden dat de waterleiding werd weggevreten, stelde de gemeente een onderzoek in. De ontdekking van veel misstanden is net te toevallig om er zeker van te zijn dat de Beknopte Nederlandse schandaalwijzer de hele ijsberg laat zien en niet het topje.
Nederland is het land dat weinig van zijn fouten wil leren. Telkens opnieuw krijgt de boodschapper van het slechte nieuws eerst het deksel op de neus. Als tenslotte ontkenningen geen zin meer hebben, kibbelen politici over de vraag of de politiek verantwoordelijke moet vertrekken. Zelden proberen ze het schemergebied te verkleinen of de controle te versterken. Ze blijven praten in termen van markt en resultaat, waar ze zouden moeten denken over macht en tegenmacht. En dus zullen we nog vaak worden opgeschrikt door affaires die we stuk voor stuk verdienen.