Onlangs sprak ik een jongeman van midden twintig. Hij was in de Verenigde Staten en Canada geweest en in een huurauto de grens tussen die landen overgestoken. Het was de eerste keer in zijn leven dat hij op een weg een grenscontrole meemaakte, met slagbomen en al. In de Europese Unie van het vrije verkeer voor personen had hij dat nog nooit meegemaakt. En ik had me nooit zo gerealiseerd dat een jongere generatie dat soort grenscontroles niet kent. Wel die op een druk vliegveld, maar niet de controle op een soms verlaten weg, door chagrijnige douaniers die hun humeur op jou botvieren.
Het zijn dergelijke grenscontroles tussen Ierland en Noord-Ierland waar de Britse en Europese onderhandelaars op afstevenen als er voor die historisch beladen grens geen oplossing wordt gevonden bij de Brexit-onderhandelingen in Brussel. Afgelopen week hadden die onderhandelingen afgerond zullen zijn, met een akkoord of zonder en in dat laatste geval dus met een harde Brexit als gevolg.
Maar geheel in de traditie van de EU is er tijd gekocht. Maar juist omdat het kopen van tijd in een traditie past, loert het gevaar dat we ons erdoor in slaap laten sussen. Dat we ook nu weer denken dat het allemaal wel goed zal komen met de EU. Terwijl de interne problemen zich opstapelen en externe ontwikkelingen juist om nauwere samenwerking vragen.
Als aan Nederlanders wordt gevraagd wat de EU voor hen persoonlijk betekent, zijn het juist die open grenzen waar ze zonder gedoe overheen kunnen reizen die hen het meest aanspreken. Het maakt reizen naar, maar ook werken en studeren in een ander EU-land makkelijker. Daarna is het de euro die goed ligt: ook gemakkelijk als je de grens over gaat. De Britten hebben hun pond weliswaar altijd behouden, maar na de Brexit, zeker een harde, zal een stedentrip naar of studietijd in Londen, of andersom in Amsterdam, vanwege de nieuwe grenscontroles ingrijpender worden. Veel Britten, vooral de jongeren, realiseren zich dat en demonstreerden daarom afgelopen weekeinde massaal tegen het vertrek uit de EU. Hoewel ze met velen waren, was het too little, too late.
Ook voor goederen heeft de Brexit gevolgen. Op de website van de Nederlandse douane staat te lezen hoe ‘voor het invoeren van zoiets simpels als een potje jam al snel negen formaliteiten extra nodig zijn’. Daar kun je lacherig over doen, maar ook dit is een waarschuwing voor hen die dwepen met ‘grenzen dicht’.
Dat aantal dwepers blijkt overigens minder groot te zijn dan uit het publieke debat vaak lijkt. Een recente peiling laat zien dat 78 procent van de Nederlanders de Europese Unie een goede zaak vindt; dat zijn meer mensen dan het aantal dat zegt het grenzenloos reizen en de euro te waarderen. Het gaat Nederlanders om meer dan alleen dat persoonlijke gemak. Een groeiend aantal verwijst naar het belang van samenwerking op het gebied van defensie, veiligheid, migratie en energiebeleid.
Terroristische aanslagen, de migratiecrisis, CO2-uitstoot die niet stopt bij de grens: allemaal redenen waarom Nederlanders het belang van internationale samenwerking inzien. Niet onbegrijpelijk. Dat iets meer dan de helft aangeeft zelfs optimistisch te zijn over de EU wekt echter wel verbazing. Er is binnen de EU immers crisis na crisis, over begrotingsregels die worden geschonden, migratie-afspraken die niet worden nagekomen, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht die in een lidstaat op losse schroeven wordt gezet. En nu zijn er dan weer de Italianen die met hun losbandige begroting de onderlinge regels tarten. Zal de pro-Europa stemming omslaan als in Nederland als gevolg van een mogelijke financiële crisis moet worden geboet als de Italianen op de pof leven?
Onwillekeurig roept dat de gedachte op dat de nieuwe d66-fractievoorzitter Rob Jetten uit wantrouwen over wat de Nederlander zal doen als de vraag in of uit de EU wordt voorgelegd, pleit voor het in de grondwet verankeren van het EU-lidmaatschap. Dan kan een gewone Kamermeerderheid tenminste niet langer beslissen over een Nexit, laat staan de bevolking in een eventueel toekomstig correctief referendum. d66 heeft zichzelf gesteld voor de keuze tussen EU en referendum, twee belangrijke onderwerpen voor de partij, en daarbij gekozen voor de Europese Unie en niet voor de directe democratie. De partij heeft gezien welke schade het referendum heeft aangericht in Groot-Brittannië.
Tussen al dat grote EU-geweld door heeft Brussel de zomer- en wintertijd in de arena gegooid. Ze moeten daar hebben gedacht dat het een onschuldig onderwerp is, waarop ze kunnen laten zien zich niet overal mee te bemoeien. Maar de verwevenheid van de Europese landen blijkt ook bij de wijzers van de klok.
Van de EU mogen de landen nu zelf beslissen welke tijd ze het hele jaar door willen hanteren, het wisselen tussen zomer- en wintertijd is dan voorbij. Eigenlijk is het wrange symboliek: Brussel geeft de lidstaten de kans weer in hun eigen tijdzone te gaan leven.
Laat die lidstaten dan zelf bedenken dat de mensen die dit weekeinde klagen over het terugzetten van de klok dat ook zullen doen als ze reizend door Europa bij grensovergangen een uur winnen of verliezen. Bovendien heeft Brussel aangegeven dat het raadzaam is rekening te houden met buurlanden. Dus Nederland met Duitsland en België, maar België natuurlijk ook met Frankrijk en dat dan weer met Spanje. Kortom allemaal met elkaar, ook met zoiets simpels als de klok.