Johan © Tim Knoll

Het eerste album in negen jaar van Johan, de meest gelauwerde gitaarband van Nederland van de afgelopen twee decennia, begint met de tekst ‘It’s about freaking time/ And you know it’. Zoveel zelfbewustzijn en zelf-referentie, daarvoor moet je meestal naar de hiphop.

Toch is het uit de mond van Johan-voorman Jacob de Greeuw geen snoeverige tekst, zo’n band leidt hij niet; zo’n voorman is hij niet. Johan was ooit de leiding van een stroming, die in de volksmond ‘Excelsior-bandjes’ werd genoemd, naar het platenlabel waar ze bij zaten. Het was een wellicht wat al gemakzuchtige samenvattende kwalificatie, maar ze hadden wel degelijk het een en ander gemeen: met Frans Hagenaars als producer, een voorkeur voor een even verzorgd als ingetogen geluid, een zeer geringe mate van bravoure, ook op het podium, en het vermogen liedjes te schrijven die een tijdloze kwaliteit hadden en die tamelijk wars waren van grote gebaren of woorden, bombast of al te scherpe randjes. Hoewel in het algemeen altijd bewierookt door de muziekpers was precies dat onder niet-liefhebbers altijd de kritiek op Johan en alle verwante bands: te braaf.

Beluistering van Pull Up, het reünie- en comebackalbum van Johan, maakt andermaal duidelijk wat voor kolder dat is. De spanning van Johan is er geen van duizenden bommen en granaten, noch van meters die continu in het rood slaan. Het is de onderhuidse spanning. Zoals in Anyone Got a Clue, waarin De Greeuw lijkt te verwijzen naar de depressies waar hij al jaren aan lijdt. ‘Take them pills/ No more thrills/ No one said it’d be easy/ So no one to blame’. Waarna Robin Berlijn invalt, de nieuwe gitarist, met een lang verleden dat zich uitstrekt van Fatal Flowers tot Ellen ten Damme en van Moke tot Kane. Die Berlijn steelt de show op dit vijfde album; hij geeft Johan een smeriger randje dan de band ooit had. Zijn solo in Dream (On My Mind) is heerlijk, vooral in combinatie met de gelukkig onveranderde ritmesectie van de band, die lekker staccato doorploegt.

Er is veel veranderd in de popmuziek in negen jaar, in het geluid ervan, de beleving, de verspreiding. De Johan van 2018 klinkt, ondanks de toevoeging van de karaktervolle Berlijn, nog steeds voor een heel groot deel als de Johan van 2009, die ook al niet zo wezenlijk afweek van de Johan die halverwege de jaren negentig Nederland veroverde, en zich vijf jaar later met de plaat met die inmiddels iconische tuinkabouter-hoes definitief vestigde. Toen Johan begon, was nu-metal nog populair, moest Eminem nog met een album debuteren en de Osdorp Posse nog strijden voor erkenning van Nederhop, inmiddels de populairste popmuziek in Nederland. De wereld veranderde, kortom, veel sterker en sneller dan Johan. Het risico was levensgroot dat dit album een charmante retro-ervaring zou worden. Dat is het verre van. Het klinkt gretig en vitaal. Tot en met afsluiter Quicksand, waarin De Greeuw zelf, in de lijn van de openingszin, dan ook concludeert: ‘I never should have kept you waiting for so long.’

Johan, Pull Up (Excelsior), johan4all.com