De gesloten rolluiken van failliete winkels zijn bezoedeld met graffiti. Naast halfvolle cafeetjes zijn er evenveel ontvolkte, waar de baas aan de bar stilletjes wacht op het einde. En in Washington noemde premier Samaras zijn land een ‘bron van stabiliteit’.

Alles wijst erop dat dit weekend tijdens de verkiezingen een politieke wraakneming zal plaatsvinden. Een kwart van de Grieken is inmiddels werkloos, een kwart leeft in armoede en de economie is met een kwart gekrompen. Dit behoort volgens Samaras tot ‘de offers van het volk’. Het is de denkwereld van de solitaire boekhouder: er is nu een begrotingsoverschot, dus is het goed. De eindeloze loons- en pensioenverlagingen en de belastingmaatregelen die inmiddels fiscaal waterboarding heten, moeten de Grieken maar voor lief nemen. Ook al brengt elke nieuwe belastingheffing nieuwe daklozen voort.

‘Samaras en Noord-Europa vrezen enkel hun reddingsplan’, verzucht Menelaos, jeugdlid van Syriza, de linkse partij die op verkiezingswinst afstevent. ‘Welke redding? Van alle miljarden is negentig procent naar banken en schuldeisers gegaan. Wij, de mensen, betaalden jarenlang om de Griekse staat van de ondergang te behoeden. Terwijl politici van Pasok en Nieuwe Democratie onverbloemd miljoenen bleven wegsluizen, zoals ze al veertig jaar doen: die weerzinwekkende corruptie is het werkelijke probleem. Zondag doen we dat teniet.’ Hoe een doodgewone Griek overleeft kán Samaras ook niet weten, voegt Menelaos eraan toe: ‘De laatste maal dat een Nieuwe Democratie-politicus zich op straat begaf, is naar mijn weten drie, vier jaar geleden. Ondanks de politiebewaking werd hij in elkaar geslagen.’

Het lijkt erop dat de Grieken deze keer kiezen voor het ongewisse boven de zekere misère. Er heerst twijfel over Syriza’s kunde, ongeoefend in de macht als de partij is. Maar men wijst op Rena Dourou, sinds mei gouverneur van Athene’s regio Attika – namens Syriza. Haar provinciehuis zal uiteindelijk zijn ‘als alle andere ter wereld: normaal’. Ze beloofde alle gevestigde belangen weg te ruimen, maar spreekt al heimelijk af met rijke reders, zakenlui en mediabazen, zo luidt de eerste kritiek. In de linkse pers, nota bene. De eerste echte zwaluw verschuilt zich nog.