
Het gaat goed met Amsterdam, te goed zelfs. Als de stad niet uitkijkt gaat ze aan haar eigen succes ten onder. De binnenstad stond er nog nooit zo mooi bij, de economie floreert, de kwaliteit van leven is hoog en de stad heeft een grote aantrekkingskracht op mensen die hier willen wonen, werken, studeren en recreëren. Maar de keerzijde van dat succes is dat de binnenstad uit zijn voegen barst. Woningen worden steeds duurder. Alleen dit jaar al stegen de woningprijzen in Amsterdam met twintig procent. Daarbij komt de toenemende verkoop van sociale huurwoningen en de verhuur van appartementen aan toeristen. Wonen in de binnenstad van Amsterdam wordt voor steeds grotere groepen onbetaalbaar. In navolging van steden als New York en Londen krijgen ook wij te maken met Arabische sjeiks en tieneridolen als Justin Bieber die prestigepanden opkopen die het grootste gedeelte van het jaar leegstaan.
Een deel van de ruim tachtigduizend mensen die in de binnenstad wonen, klaagt over de overlast van de jaarlijkse zeventien miljoen bezoekers. In 2030 zijn dat er naar verwachting zelfs dertig miljoen. Dat zijn zowel dagjesmensen uit eigen land, congresbezoekers en oudere echtparen die voor een paar uur hun cruiseschip verlaten, als toeristen die hier met budgetvluchten en busladingen vol aankomen. Het is vooral die laatste categorie die voor overlast zorgt wanneer ze in grote groepen over straat achter hun gids aanhobbelen met een selfiestick in de hand, of op een huurfiets door de stad slingeren.
Het aanbod in de stad heeft zich rap aangepast aan de geneugten van dit nieuwe type mens, de massatoerist die vooral vermaak en gemak zoekt. Langs de drukste looproutes lonken touraanbieders met rondvaarttrips, walmt de wafel met Nutella je tegemoet, en kun je overal kaas kopen die drie keer zo duur is als in de supermarkt.
Dit type economie verdringt niet alleen de oude buurtwinkel maar ook de grotere bedrijven in de creatieve sector en de kenniseconomie. De TomToms Oracle’s en Booking.coms van deze wereld willen zich graag in de binnenstad vestigen, maar ruimte is schaars en de grote gebouwen die vrijkomen – denk aan het voormalige conservatoriumgebouw, het Prinsengrachtziekenhuis, het voormalige Paleis van Justitie of universiteitsgebouw het Bungehuis aan de Spuistraat – worden consequent omgetoverd tot luxehotels. Zo blijft er weinig ruimte over voor internationale bedrijven die zich door die levendige en gemengde binnenstad van Amsterdam aangetrokken voelen. Zij piekeren er niet over om op de Zuidas neer te strijken, laat staan op een bedrijventerrein. Nee, als hier geen plek voor ze is, wijken ze uit naar een andere innovatieve Europese stad: Kopenhagen, Zürich of Hamburg.
De Amsterdamse binnenstad heeft nu nog een aantrekkelijke mix van wonen, werken en recreëren, maar die mix staat onder druk. Je zou kunnen stellen dat het aantal bewoners, de arbeidsplaatsen en de dagelijkse bezoekers elkaar nu nog in evenwicht houden. Maar met een bewonersgroei van een procent, een werkgelegenheidsgroei van twee procent en een toerismegroei van zes tot acht procent dreigt die balans snel verstoord te worden. De toeristen zullen in groten getale blijven komen, het aantal hotelkamers en Airbnb-appartementen zal toenemen, de vastgoedprijzen zullen blijven stijgen, en de overlast van toeristen zal zich vermenigvuldigen. Om te begrijpen wat dit betekent, hoeven we niet verder te kijken dan Barcelona en Venetië. Onder druk van het massatoerisme worden de binnensteden daar steeds onbewoonbaarder en onleefbaarder. Het winkelaanbod verschraalt, bewoners worden verdrukt, bedrijven lichten hun hielen en gaan op zoek naar de volgende hippe stad, en de jongens van het snelle geld nemen hun plek in. Stel dat Amsterdam deze steden achterna gaat, wat blijft er dan over? Een binnenstad die koopwaar is, een plek voor consumptie, een plek waar niet meer wordt gewoond en geproduceerd, maar waar alleen nog ijsjes worden gegeten en selfies gemaakt met schitterende, maar lege grachtenpanden als achtergrond.
Als we dat schrikbeeld van ons willen afschudden, dan is het zaak nu in te grijpen. Dat is de boodschap van Stad-Forum, een onafhankelijke adviesraad voor de ruimtelijke toekomst van Amsterdam. Maar hoe? Vergezichten lijken niet meer van deze tijd, de laatste visie voor de binnenstad van Amsterdam stamt uit 1993. Sindsdien is de stad door eenzelfde angst voor visie bevangen als premier Rutte.
Toch is zo’n overkoepelend verhaal nu weer nodig. ‘Want als we niets doen is één ding zeker: dan krijg je de stad die je niet wilt’, zegt Stad-Forum. Daarom willen zij deze bloeiperiode benutten voor een grote sprong voorwaarts, zoals de stad ook vroeger gedaan heeft in tijden van voorspoed. Denk aan de complete herstructurering van de Dam in de Gouden Eeuw, culminerend in de bouw van het stadhuis in 1665, of aan de demping van de Nieuwezijds Voorburgwal en de doorbraak van de Raadhuisstraat twee eeuwen later ten tijde van de industriële revolutie. Grote ingrepen die mogelijk waren door economische groei. Tijd dus om opnieuw in te grijpen en ruimte voor de toekomst te creëren. Of, zoals historicus en journalist Fred Feddes in dit themanummer de historische vuistregels van het druktebeleid beschrijft: activiteiten spreiden, ruimte maken, het slim regelen; ze blijven bruikbaar, maar de inhoud moet telkens opnieuw worden uitgevonden.
Ruimte maken in de 21ste eeuw doen we volgens Stad-Forum niet door grachten te dempen, grote bouwblokken te slopen of nieuwe snelwegen door het centrum aan te leggen, zoals tijdens de city-vorming van de vorige eeuw. Wel door tienduizend geparkeerde auto’s uit het straatbeeld te halen, door snelle fietsroutes en snelle tramverbindingen te maken, door het grote vrachtverkeer bij cargohubs aan de rand van de stad op te vangen en door voetgangers de vrije loop te laten.
Grote gebouwen vormen we niet langer om tot hotels, maar worden kantoren voor de internationale kenniseconomie. Die bedrijven kunnen met hun werknemers wat tegengas geven aan de eenzijdige consumptie-economie. En omdat het succes van de binnenstad ook een optelsom is van vitale, diverse buurten, maken we ook op de Oostelijke Eilanden ruimte voor een nieuwe, gemengde woonwijk met betaalbare woningen en een eigen energievoorziening.
De vrijgespeelde ruimte in de binnenstad laten we niet opslokken door het toerisme. Die stroom houden we allereerst in bedwang met een regiobrede hotelstop en een aanscherping van Airbnb. De toeristen die hier willen overnachten, laten we via een stadstax meebetalen aan het mooi maken en houden van de binnenstad. Dit zijn de fundamenten van het masterplan Binnenstad 2036.
Stad-Forum nam het initiatief voor dit masterplan. De kernleden Guido Wallagh, Wouter Veldhuis en Steven Delva zijn respectievelijk als planoloog, stedenbouwkundige en landschapsarchitect nauw betrokken bij de stad Amsterdam. Elk jaar organiseren zij de Week van de Stad en agenderen een ander thema. Dit jaar kozen zij ervoor om een ongevraagd masterplan voor de binnenstad te maken, omdat ingrijpen volgens hen nu nodig is, wil de binnenstad niet aan haar eigen succes ten onder gaan.
Vooralsnog is de gemeente de toenemende drukte namelijk te lijf gegaan met een schot hagel, in de hoop dat een van de maatregelen doel treft. De maatregelen variëren van een proef met autovrije Negen Straatjes tot een verbod op bierfietsen, van een halfzachte hotelstop en het verplaatsen van de cruiseterminal, tot het spreiden van toerisme door overal bordjes ‘Amsterdam’ op te hangen, van Lisse tot Zandvoort en Muiden. Het zijn maatregelen die zich vooral richten op het uitsmeren van de drukte en het beteugelen van de overlast. Een echt toekomstgericht verhaal voor de binnenstad van Amsterdam ontbreekt.
Dat erkende ook wethouder ruimtelijke ordening Eric van der Burg tijdens de presentatie van het masterplan op 13 november in de filmzaal van het stadhuis. Hoewel hij verklaarde allergisch te zijn voor het woord masterplan, onderschreef hij de noodzaak van een nieuw toekomstverhaal voor de stad. ‘We moeten het hebben over waar we naartoe willen als stad. Dat verhaal ligt er nu niet,’ zei hij. Van der Burg stak ook de hand in eigen boezem: ‘We hebben met z’n allen de keerzijde van het succes onderschat. De gemeenteraad is te verdeeld geweest, we moeten nu stappen gaan zetten.’
In de Amsterdamse binnenstad van 2036 is volgens het masterplan geen plek meer voor vijftienduizend geparkeerde auto’s. Al dat stilstaande blik op straat neemt het equivalent van 35 voetbalvelden in beslag, een immense ruimte. Denk die geparkeerde auto’s op de grachten weg en opeens heb je als voetganger zeven meter tot je beschikking, in plaats van de miezerige meter die nu stoep heet. Christiaan Kwantes, planoloog bij verkeerskundig adviesbureau Goudappel Coffeng, pleit ervoor om bezoekers in parkeergarages langs de Ring te laten parkeren. Vanaf daar kunnen ze met snelle ov-verbindingen of met elektrische deelfietsen de binnenstad bereiken. De parkeergarages in de binnenstad kunnen dan door bewoners worden gebruikt, zodat tienduizend parkeerplaatsen van de straat kunnen verdwijnen. De vijfduizend overgebleven parkeerplaatsen dienen voor laden en lossen, maar vooral ook voor elektrische deelauto’s. Het vrachtverkeer voor de binnenstad eindigt voortaan bij cargohubs aan de rand van de stad. De IJ-tunnel zou zich uitstekend lenen als overslagpunt waar pakketten worden verzameld. Vanaf daar worden ze op elektrische vrachtwagens of elektrische boten geladen.
Minder auto’s betekent ook een beter ov-systeem dat zich over de hele regio uitstrekt. De tramlijnen van Amsterdam zijn met de stad meegegroeid en voeren dwars door het centrum naar de buitenwijken, zoals tramlijnen 1, 2 en 5 die door de drukke Leidsestraat rijden. Kwantes noemt ze de ‘scharreltrams’: ze stoppen om de haverklap, zijn vervelend langzaam voor de tramreiziger en hinderlijk voor het andere verkeer. De Noord/Zuidlijn maakt een deel van deze tramlijnen overbodig.
Stad-Forum pleit ervoor om deze langzame tramroutes uit de binnenstad te verbannen en ze langs het centrum te leggen zodat er echt snelle routes richting Diemen, Nieuw Sloten, Osdorp en Overtoomseveld ontstaan. De meeste mensen gaan de binnenstad lopend doorkruisen in plaats van per ‘scharreltram’: gezonder, leuker en net zo snel. Ouderen, mensen met een beperking of mensen met zware boodschappentassen reizen straks over de rustige, ruime en groene grachten met kleinschalig ov-vervoer op bestelling, zoals Amsterdam tot voor kort het Opstapper-busje had. Zonder die auto’s en trams ontstaan zeeën van ruimte. Om te voorkomen dat fietsers, toch de heilige koeien van de hoofdstad, al die ruimte opeisen, komen er snelle routes voor fietsers dwars door de binnenstad, bijvoorbeeld over de Vijzelstraat, Spuistraat, Rozengracht en de Geldersekade. Gebieden rond de Dam en de Wallen zijn daarentegen nadrukkelijk voor voetgangers: de fietser is er te gast en moet zijn snelheid en gedrag aanpassen.
De Nieuwezijds Voorburgwal kan dan een aangename wandelboulevard worden, een groen lintpark dat dwars door de stad slingert. Terwijl steden wereldwijd proberen hun inwoners uit de auto en op de fiets te krijgen, gaat Amsterdam al de volgende fase in: van fietsen naar wandelen. Door expliciet ruimte te geven aan de voetganger, kiest Amsterdam, in de woorden van verkeersdeskundige Christiaan Kwantes, voor de ‘beschaving van de stad’. De fietser wordt niet verbannen maar wel getemd en moet zich op sommige plekken, zoals nu al achter het Centraal Station gebeurt, aanpassen aan de voetganger.
De Amsterdamse economie groeide de afgelopen tien jaar dubbel zo hard als het aantal inwoners. Dat komt, anders dan de meeste mensen denken, niet door het toerisme: dat beslaat hooguit tien procent van de economie. Nee, de hoofdstedelijke economie draait voor ruim zestig procent op zakelijke dienstverlening. Daar vind je de meeste banen. Tech-bedrijven willen graag in de grote panden in de binnenstad zitten, en ook de jonge start-ups geven de voorkeur aan grote bedrijfsverzamelgebouwen om bij elkaar te klitten.
Bedrijven komen op de binnenstad af omdat er mensen wonen, er leuke winkels zijn, en er ook ’s avonds veel te doen is. Ze geven de grote kantoorkolossen uit de jaren zestig en zeventig nieuw bestaansrecht. Denk aan de hippe werkplekverhuurder Spaces in het voormalige ABN Amro-gebouw op de Vijzelstraat, of WeWork dat bedrijfsruimte verhuurt aan jonge ondernemers en start-ups in gebouw de Metropool aan de Weesperstraat.
William Stokman, ruimtelijk economisch adviseur bij de gemeente, pleit daarom voor meer ruimte voor de kenniseconomie. Dat betekent dat de grote kantoorgebouwen van meer dan tienduizend vierkante meter als een bedreigde diersoort beschermd moeten worden. Als die gebouwen eenmaal tot hotel zijn omgetoverd, is er namelijk geen weg meer terug.
Grote kantoren in de binnenstad hebben, behalve werkgelegenheid, nog een voordeel: ze geven een impuls aan de buurtvoorzieningen. De kenniswerkers nemen namelijk geen genoegen met een Nutella-wafel tussen de middag, maar willen leuke lunchtentjes, supermarkten om de hoek, een authentiek bruin café op kruipafstand en een goed restaurant in de buurt. Een groot deel van die werknemers wil ook graag in de binnenstad wonen. Maar daarvoor moet je eerst elf jaar op de wachtlijst staan voor een steeds schaarser wordende sociale huurwoning, of tweeduizend euro huur per maand neertellen voor een particuliere huurwoning.
Hoe houden we de binnenstad toegankelijk voor iedereen? Han Michel, oud-directeur van woningcorporatie Lieven de Key (nu De Key) ziet twee groepen bewoners tussen wal en schip vallen: de expats die in wisselende bezetting een steeds grotere plek in de stad opeisen en de groeiende groep zeventig-plussers: over vier jaar zijn het er zo’n twaalfduizend. Voor hen is er niet alleen een tekort aan woningen, maar vooral ook een tekort aan betaalbare woningen.
Er wordt wel gesuggereerd dat de grote tuinen op de grachten best volgebouwd kunnen worden. Een proces dat zich ook voltrekt in het nog veel dichter bebouwde stadsdeel Oud-West. Maar in het Unesco-gebied zal het ongetwijfeld tot veel verzet leiden.
Het kan ook simpeler: zo bood het Rijksvastgoedbedrijf deze maand een grote kavel te koop aan op Oostenburgereiland. Samen met de herontwikkeling van het Marineterrein betekent het dat er genoeg ruimte is om te bouwen op de Oostelijke Eilanden, een vaak vergeten stuk van de binnenstad. Daar ziet Stad-Forum kansen voor een nieuwe wooncoöperatie – een samenwerking tussen gemeente, corporaties en bedrijven – om betaalbare woonruimte neer te zetten voor die groepen die de markt nu niet bedient. Aantrekkelijke woningen voor de ‘gastarbeider van de creatieve sector’ en goede woningen voor de groeiende groep ouderen. Als er niet alleen wordt gemikt op het hoogste rendement, kan daar een nieuwe gemengde stadswijk ontstaan – noem hem de Nieuwe Oost.
Zo’n nieuwe wijk kan meteen proeftuin worden voor de energietransitie, want daarvoor ligt het initiatief echt bij de bewoners, zegt Pallas Agterberg, strategisch directeur van netbeheerder Alliander. De gaskraan gaat in 2050 dicht, zo is op de klimaatconferentie van Parijs vastgelegd, maar de ministers en wethouders weten zich geen raad met deze lastige boodschap en schuiven het probleem voor zich uit. Huiseigenaren kunnen daarom het beste zelf aan de slag gaan als ze op tijd op een andere energiebron willen overstappen om te voorkomen dat de waarde van hun huis keldert.
Dat betekent nu al huizen isoleren, het energieverbruik verminderen, maar vooral: zelf energie opwekken. Er zijn al talloze energiecoöperaties, ook enkele in de binnenstad van Amsterdam, die zelf stroom opwekken via zonnepanelen en hun overschot terug leveren aan het net. Het is nu nog moeilijk om die stroom met je buurman verderop in de straat te delen, maar in de toekomst zouden hele buurten van lokale energie-opwekking via zonnepanelen, windmolens of warmte-koudeopslag kunnen profiteren. Binnenshuis, maar ook voor elektrische deelauto’s en lokale voedselproductie. Ook daarin zou de Nieuwe Oost een voortrekker kunnen zijn.
Amsterdam profiteert flink van internationale bezoekers en toerisme, mede daardoor is Amsterdam een ‘dorp met wereldfaciliteiten’, zoals een van de leden van Stad-Forum het noemde. Maar als we de onstuimige groei van het toerisme niet beteugelen, verdwijnt die magische mix van wonen, werken en bezoeken. Aan de zesduizend nieuwe hotelkamers die al vergund zijn is niets meer te doen, maar Stad-Forum wil een onmiddellijke stop voor nieuwe hotels voor de hele metropoolregio – als mensen in Hoofddorp of Almere slapen, komen ze toch gewoon naar de binnenstad – en strengere restricties voor Airbnb.
Daarnaast is er de kwestie overlast. Sommige buurten, zoals de Wallen, de Negen Straatjes en de Haarlemmerstraat, hebben nu zwaar te lijden onder de negatieve effecten van het toerisme: de drommen mensen, geluidsoverlast tot het ochtendgloren, vechtpartijen op straat, portieken vol urine en kots, de terugkeer van straatdealers.
Bij het stadsbestuur is de keerzijde van de drukte nu ook doorgedrongen, dat leidde tot de belofte een miljoen extra uit te trekken voor handhaving. Maar wat als we toeristen nu eens laten meebetalen aan het onderhoud van de stad? Ze betalen nu al om hier te komen, ze betalen voor hun overnachting, ze geven geld uit in de musea, de coffeeshops en souvenirwinkels, dus waarom zouden ze geen twee tientjes overhebben voor een Amsterdams buurtenfonds?
Deze stadstax zou volgens toerisme-expert Stephen Hodes direct tweehonderd miljoen euro op jaarbasis opleveren. In 2030 komen er naar verwachting dertig miljoen toeristen naar Amsterdam, dus tel uit je winst. Deze opbrengsten mogen niet in de algemene middelen verdwijnen, waarschuwt Hodes, maar moeten exclusief ten goede komen aan de binnenstadsbuurten en hun bewoners, of je dat geld nu verdeelt via buurtinitiatieven, stemmen op projecten of prijsvragen. Een vitale en aantrekkelijke binnenstad staat of valt immers bij de zeventig vitale buurten die de binnenstad rijk is.
Stad-Forum wil met dit samenhangende pakket maatregelen investeren in een open en diverse binnenstad, die vooroploopt, die de voetganger boven de fietser stelt, waar buurten zelf hun energie regelen, die woonruimte biedt aan nieuwkomers die hun geluk in de stad willen beproeven, waar niet elk groot gebouw meteen een hotel wordt, maar waar ook ruimte is om te werken en te experimenteren; een stad voor nieuwsgierige bewoners én bezoekers.
Een stad dus, die niet langer achteromkijkt, maar vooruitblikt. Stad-Forum nodigt iedereen van harte uit om verder mee te denken en te werken aan dit masterplan.
Stad-Forum in Pakhuis de Zwijger: Op donderdag 1 december organiseert Stad-Forum in Pakhuis de Zwijger een publiek debat over het masterplan voor de binnenstad. Hier worden de voorgestelde keuzes bediscussieerd en er wordt aansluiting gezocht met initiatieven en nieuwe collectieven die al werken aan de gewenste toekomst. Aanvang: 20.00 uur, toegang gratis, wel aanmelden via dezwijger.nl
Beeld: Museumplein with My Long Selfiestick (uit de eerder genoemde serie)