De geschiedenis van de jodenvervolging en -vernietiging in de twintigste eeuw is zo’n onderwerp dat niet meer integraal door één persoon behandeld kan worden. Maar wat een verademing als één schrijver het toch probeert en er ook nog in slaagt. Ik doel op het magnum opus van de historicus Saul Friedländer (1932). Tien jaar geleden publiceerde hij het eerste deel van Nazi-Duitsland en de joden, vorig jaar het tweede. Nieuw Amsterdam heeft beide delen in één band samengevoegd. Ze horen natuurlijk bij elkaar, te meer daar Friedländer nu pas, in het begin van het vervolgdeel, expliciet aangeeft voor welke aanpak hij gekozen heeft, en dus ook zegt wat hij niet heeft willen doen. Het slot van de inleiding bij deel 2: ‘Met dit boek heb ik een gedegen historische studie van de uitroeiing van de Europese Joden willen schrijven, zonder het eerste gevoel van ongeloof volledig weg te nemen of te onderdrukken.’
Een studie, met een enorme literatuurlijst en bronvermeldingen, maar tot het eind toe inderdaad vol verbazing en verbijstering. Friedländer heeft geen allesverklarende theorie, maar wel een aantal plausibele werkhypothesen. Zo besteedt hij aandacht aan de Duitse voorgeschiedenis van Hitlers rassenwaan en aan de wijde verspreiding van het antisemitisme voor en tijdens de oorlog in heel Europa.
Behalve in perspectief onderscheidt Friedländer zich in het gebruik van bronnen. In het tweede deel citeert hij voortdurend dagboeken en andere egodocumenten, die voor de oorlogsperiode de bekende feiten concreet maken en nuanceren. In het eerste deel demonstreren de documenten hoe stap voor stap de stadia van de jodenvervolging plaatsvonden: het niet-aflatend getreiter, de eindeloze stroom maatregelen, het proces van concentratie tot deportatie en liquidatie. Het resultaat was niet de uitwerking van een masterplan, stelt Friedländer, maar van een stelselmatige stroom van incidenten en coïncidenties, waaruit dan in 1942 het idee van de Endlösung geboren wordt.
Friedländer begon zijn grote studie ongeveer in de tijd dat de dagboeken van de romanist Victor Klemperer verschenen, voor hem een belangrijke zegsman. Wat wist Klemperer weinig, hoewel of misschien juist omdat hij midden in de gebeurtenissen leefde. Klemperer beperkte zich noodgedwongen tot wat hij met eigen ogen zag; Friedländer verbindt dat ene verhaal met vele andere tot één uitermate ingewikkeld maar inzichtelijk geheel.
Saul Friedländer
Nazi-Duitsland
en de joden
Twee delen: De jaren van vervolging 1933-1939 & De jaren van vernietiging 1939-1945. Uit het Engels en Duits vertaald door Margreet de Boer en Jacques Meerman, Nieuw Amsterdam, 471 blz. & 862 blz., € 35,-