In de steeds ingewikkelder relatie tussen de speelfilm en zijn «ri vaal», de game, heeft de cinematografie één troef: grootte. Video games zullen nooit op reus achtige schermen in grote zalen worden gespeeld. Integendeel, de beweging in de gamewereld is juist naar kleiner, in de vorm van de aloude droom van een virtual reality-bril waarmee de speler zich volledig in een andere realiteit kan wanen en het ontwikkelen van zakconsoles als de nieuwe Playstation Portable. In film is de neiging naar groter. Steeds vaker draaien commerciële speelfilms in Imax-zalen, waar het scherm zo hoog kan zijn als tien verdiepingen. Een mogelijke volgende stap is het vertonen van een Hollywood-film in Imax 3D. Driedimensionale documentairefilms draaien al in Imax-theaters.

Deze ontwikkelingen markeren een herhaling van de geschiedenis: in de jaren vijftig, toen Hollywood de hete adem in zijn nek voelde van het nieuwe medium televisie, werden talloze nieuwe cinematografische technologieën uitgevonden om mensen weer in de bioscoop te krijgen. Films als Knights of the Round Table (1953) van Richard Thorpe en How the West was Won (1962) van John Ford, Henry Hathaway en George Marshall kwamen uit in tot de verbeelding sprekende formaten als CinemaScope en Cinerama. De nieuwe breedbeeldcinema had een blijvende invloed op de filmkunst.

Deze historie van de breedbeeldfilm is belangrijk, want his torie is precies wat er verloren gaat wanneer de Amsterdamse bioscoop Bellevue Cinerama per januari 2006 zijn deuren sluit om plaats te maken voor alweer een nieuw volkstheatertje van musicalmagnaat Joop van den Ende. De bioscoop was de laatste jaren in handen van het Filmmuseum, maar dat deed ook niet bijster zijn best recht te doen aan de breedbeeldfilm. Vandaar dat het Filmmuseum met een inhaalslag komt: de hele maand december staat in het teken van een verlokkelijk programma van nieuwe en klassieke breedbeeldfilms. Te zien zijn on der meer: Il gattopardo (1962) van Luchino Visconti, 55 Days at Peking van Nicolas Ray (1962) en David Leans klassieker Bridge on the River Kwai uit 1957. Deze laatste twee films zullen draaien in een zogenaamde «vintagekopie», dat wil zeggen een kopie die uit het releasejaar stamt. Ook de allereerste film die in Bellevue draaide, The Halleluja Trail (1964) van John Sturges, staat op het programma.

Dit zijn allemaal oude films, maar behalve door hun artistieke kwaliteiten tellen zij vooral ook door hun grootte nog steeds mee. Films moeten groot zijn en dat zijn zij ook dankzij nieuwe technologieën als digitale special effects. Dit is de reden waarom fantasy- en avonturenfilms een comeback ma ken. Het beste voorbeeld hiervan is de nieuwe film King Kong van Peter Jackson. Het is jammer dat King Kong niet te zien zal zijn op een echt groot scherm als dat in Bellevue Cinerama. Er zijn nog wel grote zalen, bijvoorbeeld in Almere en de City-bioscoop en Pathe Arena in Amsterdam, maar om de een of andere reden missen die locaties de magie van het twaalf meter brede, gebogen Cinerama-scherm van Bellevue. Is dat omdat zij geen oranje lamel len gordijnen hebben en geen jaren-zeventiginterieur, door ar-chitect Carel L.W. Wirtz? Nostalgie, dus, naar de tijd toen je over de hele wereld naar een Cinerama-bioscoop kon gaan?

Nee. Er is meer: een breedbeeldfilm is groot, en dat is goed, want film heeft een groot kader nodig om een verhaal te kunnen vertellen, een breed palet waarop een nieuwe werkelijkheid gestalte kan krijgen. Als de mogelijkheid hiertoe verdwijnt, dan is dat in principe een tragedie.

Het Cinerama-programma van het Filmmuseum duurt van 4 tot 30 december