
Ik geef toe: de foto die op 5 februari in de Volkskrant stond, heb ik zo lang bekeken dat ik de beide geportretteerde vrouwen kan uittekenen. Hun kapsels, hun kleding, hun lach. Ik denk dat ik niet de enige was. Een mannelijke columnist sloeg er nogal van op hol. Hij voelde zich acuut een ijsbeer in een snel krimpend territorium. ‘In de parlementen rukken vrouwen op’, schreef hij. ‘En in het bedrijfsleven kun je als bedrijf niet meer voor de dag komen als je geen vrouw hebt benoemd in een bestuursraad.’
De grootste steen des aanstoots was heel direct tot de foto te herleiden. ‘Tegenwoordig zijn in West-Europa zo’n beetje alle defensieministers vrouwen’, piepte hij benauwd. Inderdaad, al zijn het er in werkelijkheid nog maar steeds vier van de 28. Ondertussen kon ik mezelf van enig seksisme ook niet vrijpleiten, zo verlekkerd als ik die foto bestudeerde. Aan boord van bevoorradingsschip Karel Doorman in Amsterdam, gadegeslagen door het puikje van de defensiemacht in vol krijgstenue, tekenden defensieminister Jeanine Hennis en haar Duitse ambtsgenoot Ursula von der Leyen een akkoord over meer samenwerking op zee. Laten we wel wezen: ze schaterden erbij alsof ze het zelf ook een goeie bak vonden.
Ik keek naar de foto en dacht: goh, dit is er dus van gekomen. In plaats van dat de instituties zijn afgeschaft, zijn de vrouwen ze gaan bemannen. Wat uiterlijk en attitude betreft, hebben ze daarbij niets aan vrouwelijkheid ingeboet. Misschien zelfs wel het omgekeerde: ze hebben hun vrouwelijkheid als wapen ingezet. Ze zijn blondgeverfd en goedlachs, zorgvuldig opgemaakt en op een stewardessenachtige manier aantrekkelijk. In combinatie met die streng geüniformeerde kadetten op de achtergrond heeft hun lichtzinnige verschijning bijna iets pervers.
Vier dagen eerder was er ook al zo’n plechtige ondertekening van twee vrouwelijke hoogwaardigheidsbekleders, zij het op van oudsher vertrouwd vrouwelijk terrein: de cultuur. Na vier maanden onderhandelen bereikten de Nederlandse minister van Cultuur Jet Bussemaker en haar Franse collega Fleur Pellerin overeenstemming over de gezamenlijke aankoop en het beheer van twee Rembrandt-schilderijen. Excusez, maar wat zagen ze er allebei ravissant uit, in respectievelijk pauwblauw en schildpadzwart. Van hun nagels tot aan hun hakken, alles was in de lak gezet en opgepoetst. Niemand die aanvankelijk te porren leek voor een gezamenlijke aankoop van de twee bij elkaar horende huwelijksportretten – het Rijksmuseum in de gedaante van Wim Pijbes wilde ‘gewoon’ de beide Rembrandts hebben, en kreeg het niet voor elkaar – maar de beide dames kwamen tot een praktische verdeling: eerst drie maanden tentoonstellen in Parijs, erna drie maanden in Amsterdam. En het eindeloze gesteggel over welke restauratienorm gehanteerd zou moeten worden? Ook hierover bereikten de dames een praktisch compromis: de schilderijen worden opgeknapt in het Rijksmuseum, maar er kijkt een internationaal comité mee. Hoe dat allemaal precies in zijn werk zal gaan, en hoeveel tijd het gaat kosten? Tja. Hoe ziet meer samenwerking op zee er in de praktijk uit?
Dat we met vrouwen beter af zouden zijn, is een voor de hand liggende gedachte. Slechter dan de wereld er nu aan toe is, lijkt immers niet mogelijk. De eenzijdige focus op expansie ten koste van bestendiging, op marktwerking in plaats van op empathie, maakt de aarde uitgeput, en haar bewoners ziek. Tegelijkertijd: als dat echt het geval zou zijn, dat vrouwen het beter zouden doen, waarom worden we dan niet door vrouwen geregeerd?
Ik vraag het me oprecht geregeld af.
Na ‘Keulen’ lijkt er wat dat betreft iets in beweging gezet. Opeens stond het in de krant met zoveel woorden: dat een teveel aan testosteron de samenleving wel eens geen goed zou kunnen doen. Het werd gebracht als een medisch getoonzette diagnose, niet als een feministische boodschap, waarmee het des te meer indruk maakte. Niet eerder werd de dreigende disbalans tussen het vrouwelijk en het mannelijk beginsel als een ‘neutraal’ issue erkend. Niet eerder ook werd seksueel geweld van mannen jegens vrouwen zo alom geproblematiseerd. Opmerkelijk in een wereld waarin het dominante discours luidt dat om te kunnen regeren je moet kunnen uitbuiten en vernietigen. Om daarin te kunnen blijven geloven worden we iedere dag gehersenspoeld, opdat we het meest onvoorstelbare – van oorlog tot grootschalige oplichterij, van verkrachting tot voetbal de hele dag door – als natuurverschijnselen beschouwen. Mannen zijn moedig, avontuurlijk en geestig, dankzij hun testosteron. Oestrogeen maakt vrouwen zorgzaam en bezitterig, schijterig en humorloos.

Wie de macht heeft moet steeds opnieuw bewijzen dat hij de baas is. Sterker nog: bewijzen dat het ook maar góed is dat hij de baas is. Dat zonder zijn kracht, intelligentie en vindingrijkheid de boel zou instorten, of tot stilstand komen. Onschuldig voorbeeldje, categorie dagelijkse irritatie: afgelopen weekend mochten de Gentse broers Stephen en David Dewaele, alias rockband Soulwax, alias nog veel meer, in de culturele bijlage van de Volkskrant vertellen wat hun smaak was, wie hun voorbeelden waren. Afgezien van het feit dat hun universum uitsluitend wordt bevolkt door mannen, of het nu om chefkoks gaat, Japanse musici, Belgische collega’s, architecten of illustratoren, is het opvallend hoezeer hun creativiteit synoniem is met machismo: beuken, stampen, stomen. Twee licht kalende mannen in pak – veertigers zijn het – die er prat op gaan dat tijdens hun optredens de boel wordt afgebroken, en bête glimlachend verklaren dat alles wat interessant is voortkomt uit het nemen van risico’s.
Macht en vrouwen: really? Zouden vrouwen elkaar ooit leuk genoeg vinden om een front te kunnen vormen? In het openbaar iets goeds zeggen over elkaar? Kijk hoe mannen samen kunnen drinken in een café, hoe ze in elkaar geïnteresseerd zijn, lol hebben. Ik ben jaloers. Dat eeuwige gesmiespel van vrouwen, die veroordelende blikken, de dolkstoten in de rug.
Ook deze week in de Volkskrant: de column van ‘gezaghebbend politiek journalist’ Elizabeth Drew, over de kandidatuur van Hillary Clinton. Ze zou niet integer genoeg zijn. Yeah right. Nee, niet alle vrouwen hoeven automatisch achter Clinton te staan omdat ze vrouw is. Maar toch eigenlijk ook wel.
Vrouwen zijn niet gelijk aan mannen, ze zijn in veel opzichten superieur en veel van die opzichten zullen in de toekomst belangrijk zijn, aldus de Amerikaanse gedragsbioloog Melvin Konner. In een recente omvangrijke studie (in vertaling uitgekomen als Toch de vrouw, bij Atlas Contact) draagt hij met verve argumenten aan om een nieuw tijdperk aan te kondigen: het einde van de mannelijke overheersing. Nieuw aan zijn betoog is dat hij vooral aandacht schenkt aan de verschillende biologische condities van man en vrouw, verschillen die nu dan eindelijk in het voordeel van de vrouw zouden uitpakken.
Het is even wennen, geef ik toe, geïndoctrineerd als ik ben door de sombere verhandelingen van Simone de Beauvoir over de vrouwelijke versus de mannelijke fysieke conditie in De tweede sekse. Op de een of andere manier was haar constatering ‘de man wordt stijf, de vrouw wordt nat’ al voldoende om het hoofd berustend te buigen en de strijd gestreden te laten. De vrouw moest zich in haar optiek vooral een leven lang zien te verhouden tot haar baarmoeder, met als gevolg dat alles toch weer draaide om de strijd tussen autonomie en moederschap. Mannen veroveren de natuur, vrouwen herhalen slechts het leven. De vóórdelen van het vrouw-zijn kwamen er bij De Beauvoir nogal bekaaid af, om niet te zeggen dat de zaak compliqué was. Naast de zuigkracht van de baarmoeder zag De Beauvoir grote gevaren voor de vrouw om zichzelf te verliezen in de liefde of in de mystiek, eeuwig zoet te kunnen zijn met het draaien aan haar halsketting, lekker narcistisch voor zich uit te staren, verzuchtend dat het allemaal zo grappig was, want ‘zo ben ik nu eenmaal, ik ben helemaal wég van het buitenleven’.
Dat allerlei typisch vrouwelijke eigenschappen de samenleving wel eens buitengewoon van pas zouden kunnen komen, is op de een of andere manier moeilijker te geloven. Toch komt Konner, die ook veel antropologisch onderzoek heeft gedaan, tot overtuigende inzichten. Mannelijkheid en vrouwelijkheid berusten op evolutionaire en biologische pijlers, maar ze zijn niet onveranderbaar. Wat wordt beschouwd als oeroude mannelijke overheersing is in feite een nogal late ontwikkeling in de menselijke evolutie, en is uiteindelijk een tijdelijke sociale aanpassing. Het was destijds een slechte regeling, en dat is het nog steeds. De enige ‘echte’ verschillen tussen man en vrouw liggen op het gebied van agressie, zorg en seksualiteit, terug te voeren op hun respectieve hormonale ontwikkeling. Zoals ook Doris Lessing op hoge leeftijd droogjes constateerde: ‘We worden veel meer geregeerd door onze hormonen en fysieke staat dan we zouden willen toegeven.’
In alle culturen en op alle leeftijden is de mensenman fysiek agressiever, en laat hij zich (af)leiden door impulsieve behoefte aan seks. Vrouwen zijn praktisch én zorgzaam, coöperatief én competitief, kunnen hun ego opzij zetten, mensen aansturen zonder ze in de verdediging te jagen, zijn eerder bouwers dan slopers. Vrouwen worden niet geregeerd door impulsen en stemmingen die leiden tot ongebreidelde seks en onnodig geweld. Mannen hebben net zo veel ‘slechte’ dagen als vrouwen, alleen bij vrouwen weet je welke dat zijn.
En nog even wat: vrouwen zijn biologisch superieur. Ze leven langer, zijn resistenter tegen de meeste ziekten, en lopen minder risico op hersenafwijkingen. Autisme, adhd, kleurenblindheid, noem maar op: het zijn voornamelijk mannelijke afwijkingen. De genetische defecten bij kinderen van oudere ouders zijn terug te voeren op de leeftijd van de vader. De emoties van vrouwen worden vooral ingegeven door de zorg voor anderen. In culturen overal ter wereld krijgen vrouwen meer invloed als hun kinderen eenmaal groot zijn. Dat er steden in puin worden gelegd, kinderen worden verkracht, mensen gemarteld, dat er armoede heerst en, jawel, openbare fondsen worden uitgeput, is allemaal het resultaat van mannelijke emoties.
En dan is het allerbelangrijkste, de koningin onder de wapenfeiten, nog voor het laatst bewaard: vrouwen kunnen met hun eigen lichaam nieuw leven voortbrengen. Ze kunnen zwanger worden, een immens belastende zwangerschap voldragen, de enorm fysieke uitdagingen het hoofd bieden, onverschrokken een kind baren, hun lichaam jarenlang zo je wilt een vloeistof laten aanmaken die tegen ziekten beschermt en het ideale voedsel voor een zuigeling is. De bijdrage van mannen is in de toekomst lijfelijk niet eens meer zo noodzakelijk, dankzij de toenemende beheersing van de biotechnologie.
We kunnen er kort over zijn: extreme mannelijke overheersing is een anomalie in onze geschiedenis. Ze is van lange duur geweest, maar ze is tijdelijk. De biologische voordelen van mannen, hun grotere omvang en spiermassa, zijn eigenlijk niet meer zo relevant. Zelfs niet op sportgebied. Dankzij hun vetopslag en metabolisme zijn vrouwen buitengewoon toegerust voor langeduursporten. Vrouwen wedijveren, vrouwen vechten, vrouwen willen winnen, maar gaan daar zelden mee door tot de riskante uitersten die mannen al eeuwen najagen.
Mannen zijn xenofobischer en etnocentrischer dan vrouwen; ze zijn uit op sociale dominantie, prefereren een op groepen gebaseerde hiërarchie, identificeren zich eerder met vlag of vaandel van de eigen groep. Mannen moorden omdat de meisjes hen niet zien staan. Vrouwen hebben een feilloos overlevingsinstinct: ze denken defensiever op de vruchtbare dagen van hun cyclus, mijden situaties die tot aanranding kunnen leiden en zijn eerder geneigd om vreemde mannen als seksueel bedreigend te zien.
Zijn vrouwen emotioneler? Het is maar net over welke emoties je het hebt. Vrouwen huilen sneller, maar mannen gaan eerder door het lint. Vrouwen hebben vaker emotionele stoornissen, zoals depressies, angsten en posttraumatische stressstoornissen, maar bij mannen is er een drie keer zo hoog risico van zelfmoord. Wat zal veranderen als vrouwen de macht hebben? In ieder geval dit: seksueel misbruik van beide seksen door machthebbers zal afnemen, zo niet verdwijnen.
Ik vind het wel erg feeëriek klinken, maar wie weet is het waar: dat als vrouwen invloed gaan uitoefenen de kans afneemt dat wie dan ook, man of vrouw, ten oorlog moet trekken. Dat de toenemende participatie van vrouwen in leiderschapsrollen een onomkeerbare trend betekent, met als resultaat: een humaner, veiliger wereld voor iedereen. Minder discriminerend, minder losjes op seksueel gebied, minder pornografisch.
Mannen komen van Mars, vrouwen komen van Aarde, lees ik bij Konner. Die kende ik nog niet – ik was in de veronderstelling dat vrouwen van Venus kwamen – maar nu ik hem heb gelezen, denk ik: verdomd. Er is iets aan het verschuiven. De boodschap van de feministische utopieën van weleer – van Herland van Charlotte Perkins Gilman tot Alles anders van Maartje Luccioni – wordt nu verbeeld in grote commerciële films als Interstellar en Mad Max: Fury Road. Ik zeg commerciële alsof het om een verderfelijk soort gaat, maar het zijn de meest indrukwekkende films van deze tijd. Ze spelen zich af tijdens en na de ondergang van de wereld. In Interstellar moet er worden uitgeweken naar een andere planeet omdat de aarde is uitgeput, en de zoektocht daar naartoe wordt bijna gesaboteerd door het egoïsme van een mannelijke ruimtevaarder. De liefde overwint uiteindelijk alles, die van een vader voor zijn dochter en vice versa. De vondst van een nieuwe leefwereld komt volledig op het conto van de dochter te staan.
Hetzelfde, maar net helemaal anders, is aan de hand in Mad Max: Fury Road. Terwijl in een totaal desolaat landschap mannelijke bendes elkaar naar het leven staan, neemt uiteindelijk de ene vrouwelijke strijder het heft in handen. De vrouwen hebben er genoeg van als fokvee te dienen, en kinderen te baren die naar het slagveld worden gestuurd. De belofte is dat Furiosa – in tegenstelling tot haar voorganger, een totale dictator – de mensen weer zal voorzien van wat ze nodig hebben: water en gewassen.
In de werkelijke wereld zijn het nog de uitzonderingen, de vrouwelijke staatshoofden. Margaret Thatcher, Angela Merkel, Hillary Clinton. Naarmate ze met meer zijn, zal het minder nodig zijn dat ze zich staande houden door mannen te imiteren. Wat in ieder geval níet van ze gezegd kan worden, is dat ze emotioneel zouden zijn, fragiel, of ‘ongesteld zeker’.
Waarom vrouwen het beter zouden doen? Omdat je niet weet hoe ze het doen.
De vrouw het heft in handen laten nemen is de volgende stap in de menselijke evolutie, het kan niet missen.
Dat wordt nog wat. Als ik ’s ochtends mijn straat uit fiets, op weg naar het station, zie ik allereerst mannen bezig in het park om een boom om te zagen. Ze hebben de boel zo’n beetje afgezet, ze dragen uniformen, hebben van die dingen op hun hoofd om hun oren te beschermen, en spelen het desondanks klaar om de vrouwelijke passanten op de fiets een héle goeiemorgen toe te wensen. Ietsje verderop is de straat opgebroken, en zijn mannen in een net iets ander uniform bezig met leidingen, of het riool, wat weet ik ervan, helemaal niets. Op het station plaats ik mijn fiets in de stalling, de mannen wensen me goeiemorgen, vlak voor ik het tunneltje naar de perrons betreed heb ik een snelle interactie met de Hongaarse accordeonist – is hij Hongaars? –, in het tunneltje wordt de boel aangeveegd door een besnorde man in uniform, ik ren de trappen op naar het perron, met een beetje geluk wacht de machinist, hij lacht en wuift, net op tijd.
Ik kijk naar de vrouw die voor me uit is gerend, haar jas is net iets korter dan haar rok, ze heeft kniekousen aangetrokken over haar panty heen, het is de Japanse schoolmeisjeslook denk ik. Wat dacht ze vanochtend toen ze zichzelf voor de spiegel keurde? Waar is ze op uit? Of begint het ermee dat je eens ophoudt om zo te denken over je mede-vrouwen?