In zijn beroemdste boek Kapitalisme, socialisme en democratie schreef de econoom Joseph Schumpeter iets interessants over wat ‘grote ideeën’ onderscheidt van ‘ideetjes’. De passage: ‘de meeste creaties van het intellect en verbeelding verdwijnen voorgoed binnen een periode die varieert van een afterdinner-uurtje tot een generatie. Maar sommige niet’. Ideeën van die laatste categorie blijven terugkomen, ‘in hun eigen tenue en met hun persoonlijke littekens; littekens die de mensen kunnen zien en aanraken’. Het is juist die eigenheid, hun originaliteit, die de blijvende geloofwaardigheid van deze ideeën voedt en hen steeds laat terugkeren. Dit zijn de ‘grote ideeën’. Schumpeter had het over het marxisme. Maar hetzelfde kan gezegd worden over het liberalisme. En ook over het fascisme, dat we weer kunnen zien en aanraken.
Een ander idee dat zich momenteel bewijst als groot idee is dat van de Europese federatie als het ideale model om Europa en zijn onderlinge betrekkingen te ordenen. Dat idee gaat intussen ruimschoots langer mee dan een generatie. En het komt nu dus terug; misschien niet toevallig dat dit juist nu gebeurt.
Afgelopen weekend vond in het Europees Universitair Instituut in Florence een van de vier locatie-sessies plaats van de Conference on the Future of Europe, die onder politieke impulsen van Emmanuel Macron tot stand kwam en nu eindelijk onderweg is. Deze Conferentie is in eerste instantie een onderneming van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Zij proberen op deze manier hun toezegging gestand te doen ‘naar burgers te luisteren en aan de slag te gaan met hun aanbevelingen’. Het resultaat is een omvangrijk democratisch experiment, gebouwd rond trans-Europese burgerpanels. De media zijn al uitgebreid afgehaakt. Maar het gebeurt.
Deze Conferentie is te belangrijk om te negeren. Alleen al omdat ze mede geïnspireerd is door de Europese Conventie die in 2002/3 georganiseerd werd om het ‘Grondwettelijk Verdrag’ mogelijk te maken. Uiteindelijk leidde dit ‘slechts’ tot een verdragsherziening die uitmondde in het Verdrag van Lissabon (2007). Onthoud in dit verband in ieder geval twee dingen. Eén: niet overal wordt schamper gedaan over de Europese Conventie van destijds. Twee: die conventie leidde tot een nieuw verdrag.
Tijdens een inleidende bijeenkomst die vrijdag in Florence plaatsvond (als voorbereiding op het burgerpanel aldaar), braken intellectuelen zich het hoofd over de Conferentie. Al snel ging het over het Il manifesto di Ventotene uit 1941, geschreven op het gelijknamige eiland voor de kust van Napels door Altiero Spinelli en Ernesto Rossi, die daar gevangen waren gezet door Mussolini. Hun antifascistische manifest riep op tot een Europese federatie.
Het was de uit Duitsland gevluchte Ursula Hirschmann, die met gevaar voor eigen leven dit manifest naar Milaan bracht, waar in 1943 de Federalistische Beweging werd opgericht. Ursula Hirschmann omschreef zichzelf als een ‘possibilist’. Ze combineerde een vita contemplativa met een vita activa (zoals haar wereldberoemde broer Albert het omschreef), maar dat alles stelde zij consistent in het teken van de ‘mogelijkheid’ van een Europa verenigd in het doel van sociale rechtvaardigheid.
Kort na de oorlog (en de moord op haar eerste echtgenoot door de fascisten) trouwde Hirschmann met Spinelli, die op zijn oude dag – in de jaren zeventig en tachtig – invloedrijk zou worden in Brussel, als commissaris en EP-lid, maar vooral als initiator van de invloedrijke federalistische Crocodile Club en voorvechter van een Europese grondwet. In het Verdrag van Maastricht werd Spinelli’s invloed voelbaar en tastbaar in de instituties van de EU. En zo werkt het ‘grote idee’ door in de volgende generaties.
Terug naar afgelopen vrijdag in Florence. Daar vroeg men zich af: wat zouden de dragers van het Manifest van Ventotene vinden van deze Conferentie? Voorzichtig vergeleek men de urgentie van toen en nu. Maar men concludeerde vooral: zij zouden dit hebben gezien als een unieke mogelijkheid om hun ‘grote idee’ verder te brengen. Die mogelijkheid lijkt inderdaad reëler dan zij lange tijd geweest is.
In het regeerakkoord van 24 november stelt de nieuwe Duitse regering het zo: de Conferentie over de Toekomst van Europa moet leiden tot een ‘constitutioneel proces’ dat bijdraagt aan de ‘noodzakelijke verdragswijzigingen’ en ‘ontwikkelingen in de richting van een Europese federale staat’. Hoogste tijd om ons opnieuw in dit ‘grote idee’ te verdiepen.