Zijn toehoorders, studenten die stonden te popelen het vak in te gaan, wisten zich doorgaans geen raad met dit strenge, al te strenge oordeel, en lachten er maar wat om.
Maar deze collega méénde het: journalisten zijn lui, ook al lijken ze, jagend achter het nieuws, hard te werken, hollend van hot naar her met de mobiel in de aanslag. ‘Luiheid’ stond voor hem in de eerste plaats voor geestelijke luiheid: journalisten die de professionele eis van onpartijdigheid vertalen in eensimpel hoor en wederhoor, zonder zelf onderzoek te doen, die voor- en tegenstanders aanhet woord laten, ongeacht de houdbaarheid en het gewicht van hun argumenten. Eigen onderzoek reikt vaak niet verder dan wat telefoontjes om een item te kunnen larderen met quotes van een woordvoerder, een slachtoffer, een wetenschapper met of zonder autoriteit. Liever een gratis persreis van een nationaal verkeersbureau dan zelf iets organiseren – laat staan wanneer het gaat om een niet-embedded tour door een oorlogsgebied.
Luiheid staat hier gelijk aan conformisme, geestelijke armoede, grote stappen snel thuis.
De journalistiek, zo schreef Hendrik Jan Schoo in een van zijn scherp- maar weinig zachtzinnige essays midden jaren negentig, cultiveert onwetendheid onder het mom van ‘onbevangenheid’. Journalisten hebben weinig belangstelling voor de inzichten van de wetenschap, ze doen zelden aan kritische reflectie, lezen niet of nauwelijks en letten eigenlijk vooral op elkaar. Journalisten kiezen massaal het zekere voor het onzekere: ze bewandelen graag bekende paden, door dezelfde – bij voorkeur mondelinge – bronnen te raadplegen, vanuit dezelfde invalshoeken te opereren, met gebruikmaking van dezelfde master narratives. Met als gevolg een ‘eeuwige wederkeer van hetzelfde’.
Als – succesvol – hoofdredacteur van Elsevier probeerde Schoo het gedrag van zijn redacteuren te veranderen, maar dit had weinig effect. De boeken in de leeszaal bleven dicht, buitenlandse kranten ongelezen. De oorzaken van deze weigerachtige houding zocht hij – behalve in de aard van het beroep – primair in de ontideologisering van de samenleving. Journalisten misten duidelijke referentiekaders en onderschikten zich vervolgens aan wat Schoo beschouwde als een gelijkgeschakeld, gouvernementeel provincialisme.
Hoewel de latere adjunct van de Volkskrant en directeur van Vrij Nederland met zijn kritiek op het overheersende conformisme in de Nederlandse journalistiek de vinger op een zere plek legde, zag Schoo ook enkele factoren over het hoofd, te beginnen met de sturende, disciplinerende werking van de economische markt op de journalistieke praktijk. Die tendens is sinds de jaren tachtig onmiskenbaar en dat verklaart misschien ook waarom de toegenomen politieke spanningen sinds Fortuyn geen einde hebben gemaakt aan het door Schoo gewraakte conformisme. De ‘koekoek-eenzang’ van de jaren negentig mag dan wreed verstoord zijn, de nadrukkelijke en dikwijls eendimensionale presentatie van ‘de gewone man’ en andere afwijkende meningen duidt erop dat de ene vorm van conformisme is ingeruild voor een andere. Sterker nog: de politieke en culturele tegenstellingen blijken meer dan ooit een alibi voor het afzien van eigen invalshoeken en eigen onderzoek.
Het diepgeworteld conformisme, de intellectuele luiheid van de Nederlandse journalistiek, blijkt dus zowel een product van de traditionele professionele cultuur als van de economische context waarin journalisten hun werk doen. Vooral die economische omstandigheden hebben zich, zoals gezegd, de laatste jaren sterker doen voelen, als een verzwaard regime dat steeds minder ruimte laat voor onderzoek, reflectie en distantie.
Het is geen toeval dat Carl Honoré, een van de goeroes van de slow-beweging, uit de journalistiek komt. Hij werkte voor The Guardian. Terwijl Honoré zijn werk ziet als een aanzet voor een culturele revolutie, met het doel een gezondere, op kwaliteit gebaseerde kapitalistische samenleving te creëren, bepleiten zijn volgelingen in de media voor vormen van journalistiek die zich niet laatleiden door snelheid en het maken van nieuws, maar die de diepgang zoekt, zelf onderzoek doet en nieuwe wegen probeert te vinden.
Vertraging als middel tegen luiheid en oppervlakkigheid, slow journalism als antwoord op hijgerigheid en hypes, conformisme en gemakzucht. Een aantrekkelijk idee – maar ook realistisch? Veranderingen beginnen met willen, maar willen op zich zou wel eens onvoldoende kunnen zijn om de dwingende logica van de markt te doorbreken.