Natuurlijk kunnen Duitsers ook genieten. Als de Mannschaft van aanvoerder Ballack Europees kampioen was geworden, dan had de feestvreugde geen grenzen gekend. Maar over het algemeen overheerst bij de oosterburen toch het gevoel dat het glas half leeg en niet half vol is. In Duitsland wordt de stemming niet bepaald door vreugde over de bereikte welstand, maar door bezorgdheid over sociaal-economische problemen die deze welstand bedreigen. Duitsers zouden graag genieten, maar bekommering of het bereikte wel bewaard kan blijven, verhindert dat. De angst iets te verliezen of te verzuimen, zo lijkt het, bederft de vreugde over het gewonnen geluk.
Biedt de Duitse literatuur hier een tegenwicht? Valt er bij Duitse schrijvers veel te genieten? Kort samengevat luidt het antwoord: de thema’s die worden behandeld, de problemen die worden aangesneden zijn vaak ernstig en nodigen niet uit tot genieten, maar toch blijft de lezer niet onbeloond. De betrokkenheid en scherpzinnigheid van de auteur, zijn verbeeldingskracht, stijl en taalgebruik: zij bieden, als het goed is, de lezer nieuwe inzichten, kracht en schoonheid.
De Duitse schrijver Botho Strauss heeft eens over literatuur gezegd: ‘De dichter is de zwakke stem in de holte onder het lawaai. Een zacht, eeuwig onbewogen zijn, het zoemen van de herinnering.’ De auteur als hoeder van het verleden, de stem van de herinnering. Of in de woorden van Strauss: ‘Ik zie mezelf als iemand die doordrongen is van datgene wat is geweest en die dit verder draagt.’
Schrijven is vaak zich herinneren, of herinneren aan, en daar de jongste Duitse geschiedenis wordt gekenmerkt door twee wereldoorlogen, twee dictaturen en de daarmee gepaard gaande misdaden, is Duitse literatuur deels een lijden aan Duitsland, dat wil zeggen lijden aan de gevolgen van oorlog en dictatuur. Soms is het ook een zoeken naar hoe het was; de schrijver die opheldering verschaft over het verleden aan de hand van wat één of meer personen op een bepaalde plaats is overkomen.
Een schrijver die dat op voorbeeldige wijze heeft gedaan en nog doet, is de veelvuldig bekroonde auteur Siegfried Lenz, geboren in 1926 in Lyck in Mazurië, een gebied rijk aan meren dat nu tot Polen behoort. In een interview in het weekblad Die Zeit zei deze grote verteller onlangs: ‘Vertellen is zichzelf bevrijden. Vertel het, zodat je het beter begrijpt!’
Hoe het nationaal-socialisme radicaal ingreep in het dagelijks leven in een dorp aan de Duitse Noordzeekust, dat liet Deutschstunde zien, de roman die in 1968 verscheen en waarmee Lenz grote bekendheid verwierf. In dat dorp woonde een bekende expressionistische schilder en na 1933 kregen zijn werken het stempel entartete Kunst opgedrukt. Ze werden in beslag genomen, de schilder mocht niet meer werken en dit schilderverbod moest worden gecontroleerd door een dienstijverige dorpsagent, die nazi-wetten zo plichtsgetrouw uitvoerde dat hij daarmee na 1945 nog doorging. Naast de schilder werd vooral ook de zoon van deze dorpsagent, scholier nog, slachtoffer van het schilderverbod.
Als gevolg van de beide wereldoorlogen verloor Duitsland grote gebieden, voornamelijk aan Polen. In 1944/45 moesten miljoenen Duitsers uit het oosten vluchten of ze werden verdreven. Ze verloren voorgoed hun geboortestreek. In de roman Heimatmuseum, verschenen in 1978, opende Lenz een breed panorama op het leven in Mazurië, zijn geboortestreek, dat voor de oorlog nog tot Duitsland behoorde, maar waar ook Polen woonden. Het leven voor en in de oorlog in Mazurië en ten slotte de vlucht van de Duitsers in de winter 1944/45 worden in deze roman beschreven. De Mazurische Heimat ging verloren, en Lenz liet zien waarom dit verlies onvermijdelijk was. Hij pleitte al voor vrede met Polen toen veel Duitsers zich nog niet hadden neergelegd bij het verlies van Oost-Pruisen en andere gebieden.
In de Duitse literatuur wordt ook vaak geleden aan de liefde, en dit door de eeuwen heen. Neem Emilia Galotti van Lessing (première van dit drama in 1772), Die Leiden des jungen Werthers van Goethe of de arme Effi Briest van Fontane.
Een prachtige liefdesgeschiedenis heeft nu ook Lenz geschreven. 82 jaar oud en voor het eerst schiep hij een dergelijk verhaal. In het eerder genoemde interview zei hij: ‘Een liefdesgeschiedenis als deze heb ik voor mijn ouderdom gereserveerd.’ In de onlangs verschenen novelle Schweigeminute vertelt hij op poëtische wijze over de uitzichtloze en tragisch eindigende liefdesrelatie tussen een gymnasiast en zijn nog jonge lerares Engels.
Herinneren is niet iets wat alleen oudere schrijvers kunnen. De Duitse auteur Marcel Beyer, geboren in 1965, heeft in zijn roman Flughunde uit 1995 laten zien dat je over de nazi-dictatuur kunt schrijven zonder de oorlog te hebben meegemaakt. Zijn onlangs verschenen roman Kaltenburg staat vol herinneringen aan tijden die Beyer evenmin zelf heeft beleefd.
Kaltenburg is vooral een knap gecomponeerde roman. Er zijn twee hoofdpersonen. Hermann Funk is een man van in de zeventig, ornitholoog van beroep, die zijn levensverhaal vertelt aan een vrouwelijke tolk. In dat levensverhaal neemt de beroemde, in 1989 gestorven zoöloog Ludwig Kaltenburg een centrale plaats in. Kaltenburg was tijdens de oorlog een tijdje bevriend met Funks vader. Het gezin Funk woonde toen in Posen (het huidige Poolse Poznan). Begin februari 1945 trok het gezin naar Dresden, waar op 13 februari het helse bombardement plaatsvond dat de stad grotendeels verwoestte en van de elfjarige Hermann Funk een weeskind maakte. Toen in het begin van de jaren vijftig de Oostenrijker Kaltenburg naar Dresden verhuisde – hij werd hoogleraar in Leipzig met een instituut in Dresden – ontfermde hij zich over Hermann.
Twee hoofdpersonen, maar ook twee werelden. De lezer bevindt zich in het rijk van de dieren, in het bijzonder in het rijk van de vogels. In zijn instituut leefde Kaltenburg met en tussen de dieren die hij observeerde. Daartoe behoorden driehonderd eenden en een zwerm tamme kauwen. ‘Leven betekent observeren’, aldus de zoöloog, die meer en meer in ongenade raakte.
De andere wereld is die van de DDR, en wel in de periode tussen de dood van Stalin en de bouw van de Muur. Het regime in Oost-Berlijn observeerde ook, had zelfs ogen in het zoölogisch instituut.
Terwijl de herinneringen aan de vogels en andere dieren en het leven in het instituut tamelijk volledig zijn, blijken de herinneringen aan de DDR uit brokstukken te bestaan. Herinneringen worden ook getest op hun betrouwbaarheid. En soms blijven ze hangen in een schemerachtig gebied. Kaltenburg was ooit lid van de nazi-partij. Was hij een opportunist, een meeloper, of was hij meer? Wat deed hij tijdens de oorlog in Posen? Funk heeft niet op alle vragen een duidelijk antwoord.
Kaltenburg is een lezenswaardig boek dat leert hoe verschillend herinneringen kunnen zijn. Klara Funk, de echtgenote van de verteller, weet over de jaren vijftig eigenlijk alleen te vertellen dat ze de romans van Proust Op zoek naar de verloren tijd heeft gelezen. Goed dat er schrijvers zijn.

Siegfried Lenz, Schweigeminute, Hoffman und Campe, 128 blz., € 15,95; Deutschstunde, Dtv, 572 blz., € 9,90
Marcel Beyer, Flughunde, Suhrkamp, 300 blz., € 9,50; Kaltenburg, Suhrkamp, 400 blz., € 19,80