Manja Topper, Jorn Heijdenrijk en Ellen Goemans in ‘The Tragedy of Slaughtervaart’ © Sanne Peper

De timing is bizar. Op het moment dat Nederland is opschrikt door het eerste failliet van een ziekenhuis speelt toneelgroep Dood Paard The Tragedy of Slaughtervaart. Terwijl MC Slotervaart wordt ontruimd en patiënten dolende zijn, toont Dood Paard op een steenworp afstand hoe dit ziekenhuis verandert in een verlaten spookhuis. En terwijl de gemeente Amsterdam zich vergeefs probeert te verzetten tegen als redders optredende ‘zorgcowboys’ toont de voorstelling hoe twee zorgcowboys in 2006 het noodlijdende ziekenhuis in handen kregen. De in Turkije geboren ondernemer-met-een-strafblad Aysel Erbudak en grondspeculant Jan Schram, die haar geldschieter was, belichamen de vermarkting van Nederland-zorgland.

Als eerste eigenaar van een geprivatiseerde gemeente-instelling werd Erbudak aanvankelijk op het schild gehesen. Totdat alle malversaties en weggesluisde tonnen aan het licht kwamen. Toneelschrijver Rob de Graaf laat haar van begin af aan voorzien hoe ze iedereen zou inpakken met haar verfrissende kosten-batenefficiëntie, en met haar achtergrond. ‘Dat ik Aysel heet, dat zal iedereen geweldig vinden.’ Ze is een rolmodel, constateert de toneel-Aysel tevreden als ze het ziekenhuis in twee jaar tijd winstgevend heeft gemaakt. ‘Ze hebben er geen idee van dat ik ben geboren in een land waar al drieduizend jaar wordt gewerkt en gehandeld en verdiend.’

De Amsterdamse amateurgroep Toetssteen maakte eerder over het Slotervaart-drama de voorstelling Aysel, een heldere reconstructie van de gebeurtenissen die vorig seizoen werd hernomen, waarin verschillende partijen een rol kregen in het fatale krachtenspel. Bij Dood Paard is de zorgtragedie teruggebracht tot drie figuren. Manja Topper zet met een aanstekelijke, geestige brutaliteit Erbudak neer als een monster van een vrije-marktidealist. Jorn Heijdenrijk is als aan longemfyseem lijdende Jan Schram, hier tevens haar liefdespartner, een zwakkeling die amper tegen haar is opgewassen. Vanachter een tussen twee ziekenhuisbedden opgehangen doek met daarop de slogan ‘We don’t care’, een wrede parodie op een handgemaakte kilt waar doorgaans slachtoffers mee worden gesteund of herdacht, voert het stel een groteske poppenkast op. Verderop in de grote ruimte van Broedplaats Lely schuifelt het derde personage rond: verpleegkundige Dwien. Ellen Goemans, een kwetsbare verschijning in een naakt dikmaakpak, is de enige normale figuur in dit circus. Aanvankelijk blij met een directeur die managers ontslaat en nieuwe energie brengt, beziet zij de verwording van het ziekenhuis waar ze ooit met alle medewerkers over alles vergaderden: ‘Aysel is eindelijk iemand die naar ons wil luisteren. ’t Is wel jammer dat ze nooit tijd heeft.’

De hoeveelheid barokke woorden van Rob de Graaf en de komediesnelheid van de twee ratelende zorgcowboys maken het wel lastig om de stappen te volgen waarin de gebeurtenissen zich voltrekken, en je moet er het een en ander over weten om te beseffen hoeveel waarheid het stuk bevat. Maar het beeld van Erbudak die vrolijk op een ziekenhuisbed ligt te oreren, met op de achtergrond de zuchtende, van zorgen zwaarlijvige naakte verpleegkundige, is onvergetelijk. The Tragedy of Slaughtervaart is een duivelsuitdrijving. De nieuwste eigenaar van het ziekenhuis werkt samen met de erven van de overleden Jan Schram, onthulde Follow the Money onlangs. De duivels zijn nog steeds onder ons.

Dood Paard, The Tragedy of Slaughtervaart, t/m 1 december, Broedplaats Lely, Amsterdam, doodpaard.nl