Hoewel het artikel van Philo Bregstein (in De Groene van 20 april) uitgebreid ingaat op de Nederlandse houding tegenover Israel, bezorgde dit stuk mij het tegendeel van een Aha-Erlebnis. Waarom dat zo is kan ik misschien het beste illustreren aan de hand van de Israelische professor Leibowitz, die zich in Het geweten van Israel het volgende afvraagt: ‘Of moeten we misschien zeggen dat het jodendom voor een belangrijk gedeelte van het joodse volk geen andere nationale inhoud heeft dan de joodse vuist, gehuld in een Amerikaanse handschoen van staal en gevuld met groene bankbiljetten.’ En in hetzelfde boek geeft hij als zijn mening dat wanneer Israel de bezette Palestijnse gebieden niet ontruimt, het de weg zal gaan ‘van menselijkheid via nationaliteit naar bestialiteit’.
Het is misschien een krankzinnige vraag, maar ik ontkom er niet aan: beschouwt Philo Bregstein dit ook als uitingen van antisemitisme? Deze absurditeit doet mij hopen dat hij een nadere beschouwing wil wijden aan de verschillen tussen enerzijds antisemitisme en anderzijds antizionisme en de afwijzing van de Israelische politiek jegens de Palestijnen. Den Haag, M. J. TOLK
Antisemitisme (2) In het artikel van Philo Bregstein over antisemitisme (De Groene van 20 april) staat een aantal fouten die nodig correctie behoeven. Het betreft de dertien regels over het vermeende antisemitisme in een artikel in het weekblad De Bazuin, dat destijds leidde tot een rechtszaak maar ten slotte tot vrijspraak van de betrokken redacteuren. De auteur spreekt van ‘twee nauw met het Palestina Komitee verbonden paters’. Ondergetekende, een van die twee, wil mede namens de ander hier vastgesteld zien dat er nooit ook maar enige, laat staan een nauwe verbondenheid heeft bestaan. Voorts suggereert de auteur tussen aanhalingstekens enkele regels te citeren uit het artikel (‘het zionistische kwaad’, ‘chanteren met concentratiekampen’) maar deze citaten komen in het hele artikel niet voor. Ook citeert de auteur de zin die ter rechtszitting de meeste discussie opleverde wezenlijk verkeerd door daarin de aanhalingstekens weg te laten. In het artikel stond: ‘zulk een “religie” verdient afgeschaft te worden’. Met ‘religie’ werd niet het jodendom bedoeld, maar een denkbeeldige godsdienst die niet-aanhangers over de kling zou willen jagen. Zo'n godsdienst zou immers de naam religie niet verdienen, en de aanhalingstekens duidden daar dan ook op: een zogenaamde religie. En ten slotte besliste niet de Hoge Raad tot vrijspraak (dat doet deze immers nooit), maar het Hoger Gerechtshof te Arnhem.
Te veel fouten in dertien regels om ongecorrigeerd te laten. Het is al jammer genoeg dat ze in de oorspronkelijke Franse editie onherstelbaar zijn. Nijmegen, LAMBERT VAN GELDER Hoofdredacteur De Bazuin
Antisemitisme (3) Namens het Nederlandse Palestina Komitee reageer ik op het artikel ‘Antisemitisme in Nederland’ (De Groene van 20 april). De schrijver maakt in zijn artikel gebruik van de bekende morele chantage waarbij kritiek van het Palestina Komitee op de Israelische bezettingspolitiek wordt ondergebracht onder de noemer ‘antisemitisme in Nederland’. Wij vinden dat een kwalijke zaak, mede omdat Bregstein suggereert dat onze kritiek op het, voor de Palestijnen discriminerende karakter van het zionistische staatsbestel, te maken heeft met antisemitisme. De uitspraken van Bregstein zijn een vorm van geestelijke milieuvervuiling waartegen we met deze brief protest aantekenen. Amsterdam, JOLANDA VAN DIJK
Antisemitisme (4) Het artikel ‘Antisemitisme in Nederland’ van Philo Bregstein was intrigerend in al zijn encyclopedische geprononceerdheid. De vaak verongelijkte toon waarop Bregstein sommige auteurs attaqueert, vraagt echter om een nuancering. Al was het maar om hun integriteit veilig te stellen. De one-liner dat Anton Constandse in de Israeliers de nazi’s van het Midden-Oosten zag, is vreselijk ongenuanceerd en ongeloofwaardig. Wat Constandse bedoelde te zeggen was dat de na-oorlogse generatie joden in Israel werd opgevoed met het idee dat de Palestijnen hun vijanden waren. Zo'n preoccupatie slijpt de messen, en het mishandelen van drie Palestijnen door Israelische soldaten was er een logisch gevolg van. In deze context moet men de uitspraak van Constandse plaatsen - hij was er als anarchist en vrijdenker niet de man naar bevolkingsgroepen tegen elkaar uit te spelen of te stigmatiseren. Wat Constandse wel wilde, was een wereld die rechtvaardig was, een wereld die sociaal gezien egalitair was. Dat de geografische verdeling van het Midden-Oosten mede daarom artificieel is, dus conflictueus, dat heeft Constandse met de gewraakte uitspraak slechts willen benadrukken! Bennebroek, JAN SLEEGERS
Elites In De Groene Amsterdammer van 27 april schrijft Herman Wigbold in zijn artikel ‘De gesloten elites van Nederland’: ‘Ook de politieke elite, bestaande uit ministers, vooraanstaande Kamerleden en andere bestuurlijke functionarissen, weet goed voor zichzelf te zorgen. Dat blijkt uit de benoemingen voor de Raad van State, commissarissen van de Koningin en burgemeesters. De Raad van State wordt praktisch geheel gevuld door oud-politici, aangevuld met een enkele rechter.’
De feiten zijn aldus. Op dit moment bestaat de Raad van State uit 24 staatsraden en een vice-president. Van deze 25 personen hebben er acht ooit een politieke functie vervuld. De overige leden zijn oud-hoogleraar, oud-rechter, oud-bestuursambtenaar of oud-advocaat en procureur. Een iets grotere zorgvuldigheid bij het weergeven van de feiten zou van een geroutineerde journalist als de oud-hoofdredacteur van Het Vrije Volk mogen worden verwacht. Over de waarde van de door Wigbold op grond van zijn feitelijk onjuiste uitgangspunten getrokken conclusies kan de lezer zelf oordelen. Den Haag, Mr. R. W. VAN DIJK Voorlichter van de Raad van State
Verkiezingen Mirjam de Rijk vraagt zich in haar hoofdcommentaar van 13 april af of de gevestigde partijen de nieuwkomers met open armen hadden moeten verwelkomen. Daar waar het gaat om CD, CP en SP zou dat volgens haar nauwelijks te verdedigen zijn. De redactie vertelde mij dat zij er een weekje tussenuit is. Dat verwondert mij niets. Almere, JOJO TEN CATE
Tsjaikovski Een kleine aanvulling op het profiel van Tsjaikovski in De Groene van 27 april. Schrijvend over het Pianotrio ter nagedachtenis aan Nikolai Rubinstein verzucht Marianne Broeder dat het mooi zou zijn als Tsjaikovski zelf ook een dergelijk eerbetoon ten deel was gevallen. Dat is wel degelijk gebeurd. Sergej Rachmaninov schreef na het overlijden van Tsjaikovski eveneens een Pianotrio als eerbetoon aan zijn leermeester. Graag verwijs ik Marianne Broeder dan ook naar een prachtige uitvoering op CD van pianotrio no. 2 in D-mineur, opus 9, met verve gespeeld door het Borodin Trio. Utrecht, NIEK SLOOFF