- Onder jakhalzen en ‘collabo’s’ verstaat de schrijver nationaal-socialisten. Dit woordgebruik wijkt wel sterk af van de gangbare betekenis: collaborateurs zijn de al of niet gedwongen handlangers, in engere zin ook wel de profiteurs van het nazidom, dus niet die nazi’s zelf.
- Als het antisemitisme overal het kenmerk en de grote kracht van het nationaal socialisme was, dan is het wel erg mager die centrale ideologie ‘onbegrijpelijk’ te noemen.
- Alleen de ‘overtuigde christenmens (kan) de oorzaak doorgronden, namelijk dat de joden ondanks alles toch het volk van God waren, dat het verbond nog altijd bestond’. Zo ‘doorgrondt’ de orthodoxe jood die oorzaak, en met hem een aantal oudtestamentisch georienteerde christenen die met deze jood het fundamentalisme gemeen hebben. Verreweg de meeste christenen en niet-christenen beschouwen die god als een stam-afgod en hebben weinig of geen boodschap aan dat zogenaamde verbond.
- ‘Daarom zit achter alle jodenhaat de duivel, die dat verbond immers niet kan uitstaan.’ Hier is de schrijver zelf aan het woord, christenmens of niet. Even afgezien van het feit dat ‘de duivel’ in het lange verhaal van dit verbond helemaal niet voorkomt, lijkt deze uitleg van het antisemitisme mij zeer gevaarlijk. Deze staat namelijk op een lijn met een tegenovergestelde uitleg, die er maar al te gemakkelijk voor in de plaats komt: dat de Joden een verbond hadden/hebben niet met God, maar juist met die ‘duivel’. Zo wordt het antisemitisme in plaats van gediaboliseerd, vast ook nog wel weer eens heilig verklaard. Mijn conclusie moet wel zijn dat dit boek ondanks zijn eventuele verdiensten op een onzedelijke gedachtengang moet berusten. Amsterdam, KARST F. BOUMAN Scientology Daar ik al jaren lid ben van Scientology en daarvan in mijn leven heel veel profijt heb gehad, ben ik diep geschokt door de walgelijke onwaarheden die in het artikel in De Groene van 4 oktober j.l. vermeld worden over Scientology. Ik ben op veel plaatsen in de wereld bij Scientology betrokken geweest en ben nog nergens de onzin tegengekomen die Karin Spaink beschrijft. Ik vraag me werkelijk af in hoeverre zij het waarheidsgehalte van haar ‘bronnen’ heeft geverifieerd. Op mij komt het in ieder geval over dat ze zich nogal eenzijdig laat voorlichten. Teleurstellend. Amsterdam, MEVROUW VAN DE VEN Doodstraf Het artikel over de doodstraf in de Verenigde Staten in De Groene van 11 oktober heb ik met zodanig grote belangstelling gelezen, dat ik bereid ben uw lapsus calami op pagina 23 midden (‘…na een mortuarium van een aantal jaren…’) geheel en al toe te schrijven aan de aard van uw onderwerp. Middelstum, D.J. KLOMPSMA Krishnamurti In 1981, naar aanleiding van zijn bezoek aan Amsterdam, verscheen in een gerenommeerd dagblad (NRC) een artikel over Jiddu Krishnamurti. Ik werd nieuwsgierig naar wat deze man te vertellen had. Dat bleek niet eenvoudig te zijn. Krishnamurti heeft geen boodschap, geen leer die je kunt volgen om in dit leven of het hiernamaals gelukzalig te worden. Hij stelt vragen en het is de kunst van het leren vragen te stellen, zelf op onderzoek uit te gaan die het lezen van zijn boeken tot een permanente uitdaging maakt. Wanneer ik in 1995, via De Groene Amsterdammer van 27 september, voor het eerst ‘kennis had gemaakt’ met Krishnamurti, had ik een totaal ander beeld gekregen. Hier wordt in kleurrijke bewoordingen een mengeling van een paljas en een dictator geschetst. Het woord ‘dictator’ wordt zelfs twee keer gebruikt. Dat lijkt me niet in overeenstemming met de verlegen persoon die hij tot het eind van zijn leven is gebleven. Elke vorm van macht, of die nu links, rechts, religieus of idealistisch is, werd door hem afgewezen. Het zelf nadenken, niet afgaan op wat anderen zeggen, niet afschuiven van de verantwoordelijkheid voor het wereldgebeuren op de regering, de totale verantwoordelijkheid. Deze negatie van elke autoriteit vormt de kern van wat hij zestig jaar lang aan mensen van allerlei leeftijden, nationaliteiten en standen heeft geprobeerd uit te leggen. Niets van deze revolutionaire manier van denken kan ik terug vinden in het artikel van Rene Zwaap. Een kritisch blad als De Groene kan zich eigenlijk niet permitteren een van de meest onafhankelijke denkers van deze eeuw af te doen met zo'n sensationeel en inhoudelijk nietszeggend artikel. Rotterdam, EMMY VAN BEEST Krishnamurti (2) Wie in een vertrouwde informatiebron als de Grote Winkler Prins gaat zoeken onder de naam ‘Krishnamurti’ vindt daar: ‘Indisch geestelijk leraar’ en zinnen als: ‘Het zoeken van de waarheid wordt volgens hem belemmerd door religieuze organisaties of instellingen en kan slechts bevorderd worden door een proces van zelfbewustwording.’ Hij/zij zal er dan wel enige moeite mee hebben de beschrevene te herkennen als het onderwerp van het Groeneprofiel in De Groene van 27 september 1995. De ontoereikendheid van dat profiel laat zich moeilijk rijmen met het feit dat de auteur de moeite nam zich in het Deventerse Krishnamurti-documentatiecentrum te informeren over de man van wie hij een profiel wilde schetsen. Het maakt niet direct een goede indruk om daarna een tekst te produceren waarin twee pagina’s lang de naam Leadbeater consequent wordt gespeld als ‘Leadbetter’ en waarin een ook nu nog bij sommigen vertrouwd begrip als de Ommense Sterkampen even consequent wordt verbasterd tot ‘Sterrenkampen’. De beter gesitueerde medemens zit bij de profielschrijver kennelijk in het verdomhoekje, getuige termen als ‘puissant rijk’, ‘patriciersdochter’ en, met betrekking tot Krishnamurti, ‘ongekende gage’ en ‘de filosoof van de rijken’. Ook de hierarchische of schijnbaar hierarchische opbouw van religieuze organisaties zit hem blijkbaar dwars en brengt hem tot uitdrukkingen als ‘tronen over’, ‘Krishnamurti’s hofhouding’ en ‘idolate aanhang’. Nu wil de ironie dat Krishnamurti in zijn na 1929 uitgekristalliseerde levensbenadering, waar de profielschrijver over zwijgt, zich juist tegen dergelijke dingen richtte. Kleine onjuistheden als de bewering dat Krishnamurti’s broer geen universitaire opleiding zou heben gehad en dat de in 1895 geboren Krishnamurti in 1929 32 jaar oud was, vallen weg bij het feit dat de profielschijver nergens vermeldt waarover Krishnamurti meer dan zestig jaar lang tot vele duizenden heeft gesproken. In een profielschets niets vermelden over de inhoud van wat de beschrevene als zijn levenswerk zag en wat hij tot aan zijn dood in 1986 zou uitdragen, dat is misschien de grootste gotspe in deze toch al telkens over de grens van de geloofwaardigheid tuimelende roddellectuur. Rotterdam, HANS VAN DER KROFT voorzitter Stichting Krishnamurti Nederland Simon Schama Simon Schama is er weer eens in geslaagd een kritisch journalist te pakken te nemen. Hij zal nu in zijn vuistje zitten te lachen. Op de foto in De Groene van 4 oktober valt dat al te zien. Ik grinnik mee, maar er moet toch even iets worden rechtgezet. Is de Bataafse Revolutie in Nederland vergeten? Ieder die zijn oren sluit en nooit een boekhandel of tentoonstelling binnenloopt, kan dat straffeloos beweren. Simon Schama stelt zonder blikken of blozen dat alleen het Maison Descartes iets aan de herdenking van die gebeurtenis doet. Zo'n fantasierijke bewering is typisch Schama. Er bestaat sinds 1984 een hem welbekend nationaal Comite Tweede Eeuwfeest Nederlandse en Franse Revoluties, dat zijn zetel heeft bij het Nederlands Historisch Genootschap in Den Haag. Rond het patriottenjaar 1987 en de herdenking van 1789 heeft het tal van activiteiten georganiseerd. Onder auspicien van dat Comite wordt dit jaar onder andere een grote tentoonstelling in het Haags Historisch Museum georganiseerd. De Verklaring van de Rechten van de Mens is herdacht, er verschijnt een herdenkingsboek, een dubbel-cd met muziek uit de Revolutietijd, een lesbrief voor de scholen, en zo verder. Zojuist heeft de VPRO er in het programma OVT een reeks van radiouitzendingen aan gewijd. Natuurlijk, in Nederland is nooit geld voor iets wat geen onmiddellijke marktwaarde heeft, daar heeft Schama volkomen gelijk in. Maar de Fransen weer met het alleenrecht op de Revolutie opzadelen gaat toch echt te ver. Zo is Simon Schama in het vuur van zijn retoriek even vergeten dat hijzelf op ons verzoek sinds 4 november 1992 (zijn instemmingsbrief) lid is van het Comite van Aanbeveling voor die herdenking in Nederland, samen met de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, de Franse ambassadeur in Nederland en de Nederlandse in Frankrijk, de minister en de staatssecretaris van OC & W, de president van de KNAW, de door hem verguisde Kossmann, Hella Haasse, en de Franse historicus Michel Vovelle. Ook zal hij uit zijn geheugen hebben weggeschreven dat hij enkele maanden geleden een herhaalde en dringende uitnodiging afsloeg om in september j.l. de feestrede te houden op het Vlaams-Nederlandse symposium Het Vuur van de Revolutie. Simon Schama’s permanente, soms ruwe, soms subtiele spel met fantasie en werkelijkheid is fascinerend, maar is aan onze cultuur kennelijk niet besteed. Insiders begrepen dat al bij zijn interview met Van Dis, die Schama’s retorische zelfpresentatie, meesterlijk tussen het pompeuze en het larmoyante laverend, voor zoete koek slikte. Blijkbaar is men er sedertdien in Nederland niet op vooruitgegaan. Rotterdam, PROF. WILLEM FRIJHOFF voorzitter nationaal Comite
Rubriek
Grrr
Martin Ros Het gesprek met Martin Ros (4 oktober 1995) roept meer vragen op dan het beantwoordt.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1995/42
www.groene.nl/1995/42