Sneevliet

Natuurlijk ben ik verheugd dat René Zwaap in zijn profiel van Henk Sneevliet (Onverzoenlijke eenling, in De Groene Amsterdammer van 13 april) aandacht schenkt aan deze vermaarde socialist. En het is terecht dat Zwaap zijn, zoals hij zegt «betreurenswaardige vergissing» in dit artikel over Betsy Sneevliet in het volgende nummer direct heeft gerectificeerd. Maar ik wil toch graag nog enkele aanvullende opmerkingen maken:

  1. Het is niet alleen «zijn faam als stakingsleider» die maakte dat Sneevliet geen emplooi meer kon vinden in Nederland, zoals Zwaap opmerkt. Nee, het is erger. Pieter Jelles Troelstra, de leider van de SDAP, misbruikte zijn invloed om Sneevliet, die gesalarieerde was van de bij het NVV aangesloten Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramweg Personeel, verder werken in die bond onmogelijk te maken. Sneevliet maakte daarna in het NVV geen enkele kans meer. Ordinaire broodroof dus. Niet voor het laatst werd «een-luis-in-de-pels» nietsontziend verwijderd!

  2. Sneevliet richtte in 1914 in Nederlands Indië zijn eigen partij, de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging (ISDV) op. Het is zeker niet zo dat hij zich «zet aan de oprichting van de PKI», zoals Zwaap betoogt. De PKI ontstaat pas in 1920, maar dan is Sneevliet allang weer in Nederland.

  3. De RSAP werd in 1935 opgericht; niet in 1929 zoals Zwaap schrijft. In 1929 werd de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) opgericht. Deze partij waarvoor Sneevliet in 1933 als afgevaardigde in de Tweede Kamer zitting nam, fuseerde in 1935 met de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) tot de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP).

  4. Van 1924 tot 1940 is Sneevliet als voorzitter aan de revolutionaire vakcentrale in Nederland, het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) verbonden geweest. Over deze lange interessante periode lezen we in het artikel helaas niks.

DICK DE WINTER, Ridderkerk

(lid Sneevliet Herdenkingscomité)