Du Perron
Ik vond het boeiende artikel van René Zwaap over het autobiografische boek Het land van herkomst van E. du Perron (in De Groene van 10 maart) uitstekend, maar ik heb toch een punt van kritiek en een noodzakelijke aanvulling. Zwaap schrijft, na van Du Perron te hebben aangehaald dat hij in Indië een blanke is, omringd door bruinen: «Frits Bolkestein zou er wel raad mee weten: ziedaar ( ) Du Perron was racist, in ieder geval in Indonesië.» Maar Bolkestein heeft dat niet gezegd. Zwaap legt hem een domme conclusie in de mond om hem daarmee in een kwaad daglicht te stellen. Zoiets kun je beter laten.
Zwaap schreef eerder in zijn stuk dat het nooit lang meer duren kan «voordat ook E. du Perron zal worden aangepakt en definitief in het vergeetboek bijgeschreven». Maar dat is al gebeurd, niet door Bolkestein, maar door Mieke Bal in de bundel De canon onder vuur (1991). Daarin betoogt zij dat Ducroo, het alter ego van Du Perron, een racist is en ook nog een seksist en homofoob. Ik heb dat uitgebreid bestreden in mijn bundel Zogenaamde politieke incorrectheid in Nederlandse literatuur (1997). Het was dus niet nodig een uitspraak van Bolkestein te verzinnen. Zwaap had Du Perron tegen Bal kunnen verdedigen.
RENÉ MARRES, Diemen
Allochtonen
De boosheid van Mohammed Benzakour over de «allochtonisering van de samenleving» is terecht («De opmars van de Allochtoon» in De Groene van 24 februari). Het probleem is echter dat hij in dezelfde algemeniserings-valkuil trapt. Ook van Benzakour mag je verwachten dat hij «zijn woorden scrupuleus kiest», maar «de» allochtoon is bij hem alleen «hij». Vrouwelijke en niet-heteroseksuele mensen worden door hem uitgesloten. Ook veralgemeniseert hij Surinaamse en Berber-mannen wel erg snel als hij stelt dat «de meeste Surinamers de voorkeur geven aan luidruchtige ( ) vrouwen en een Berber aan een zwijgzame (…) deerne».
Tevens is zijn kennis van de huidige (voornamelijk autochtone) protestgroepen wel erg beperkt als hij opmerkt dat ten tijde van Nescio de maatschappelijke deling bestond uit «zij die zichzelf willens en wetens buiten de boot plaatsten» (Nescios Japis en Bavinks) en dat deze deling nu alleen uit «de Autochtonen versus de Allochtonen» bestaat. Echter, ook heden ten dage zijn er vele Neder landers die zich bewust van de huidige consumptie en marktgerichte maatschappij afkeren. Een van de redenen waarom deze groep zich nog voornamelijk tot «autochtonen» beperkt, is dat «we nog genoeg hebben aan onze eigen sores» zoals een Mederlander in Generation Now opmerkt (nov. 2000, inderdaad met als ondertitel «Multicultureel jongerenmagazine»).
Als docente Vrouwenstudies (ook geen goede term trouwens, omdat we ons bezighouden met allerlei machtsrelaties, niet alleen die tussen de seksen) bestuderen we al zon twintig jaar de tweedelige reacties op niet-man, niet-wit, niet-hetero enz. zijn: óf het zich laten voorstaan op «het eigene» óf dat ontkennen. Binnen Vrouwenstudies wordt dat aangeduid als: de nadruk op «het verschillend zijn» of op «gelijk zijn». Misschien moet Benzakour eens bij Vrouwenstudies in de leer?
SASKIA POLDERVAART, Amsterdam
De Grondwet
Het staatsrechtelijk amateurisme van Joris van Casteren is niet gering («De Grondwet is geen hoer, Jaap!» in De Groene van 3 maart). Van abstracte sociale grondrechten zoals «het recht op milieubescherming» kan wel degelijk een rechtstreekse werking uitgaan indien, en zodra, de bepaling in de Grondwet zou worden geschrapt dat de rechter geen oordeel mag vellen over de grondwettigheid van wetten en verdragen (artikel 120). Qua abstractie vergelijkbare tentatieve bepalingen hebben bijvoorbeeld in de ruimtelijke ordening al decennia een rechtstreekse uitwerking. En alle jurisprudentie over gelijke behandeling is niet gebaseerd op de Grondwet maar op de toepassing van verdragen en lagere wetten waarin het recht op gelijke behandeling uit de Grondwet is herhaald.
En alle jurisprudentie over de toepassing van de Grondwet houdt uitsluitend in dat de rechter zich onbevoegd verklaart om hierover een oordeel te geven. De Grondwet is dan ook helaas in zijn geheel en als zodanig slechts symboolwetgeving. Dat is voor regering en parlement bijzonder praktisch als er iets geregeld moet worden (zoals bijvoorbeeld de ongrondwettige stadsgewesten) maar laat de burger in de kou staan als het erom gaat om politici aan te spreken op hun verplichtingen zoals die in de Grondwet het «kontrakt» tussen parlement, regering, koningin, en burgers staan.
En overigens dateert de Grondwet al van 1814, en niet van 1848. In 1848 is de Grondwet wezenlijk herzien volgens het ontwerp van Thorbecke, waarbij de koning de absolute staatsmacht overdroeg aan een kleine «liberale» elite, de ministers. En de Tweede Kamer heeft de staatsmacht pas in 1868, 133 jaar geleden dus, aan zich getrokken. Deze wijziging in onze staatsvorm is echter nog nooit volledig in de Grondwet doorgevoerd en vastgelegd, zoals de uitsluitend gebruikelijke gang van zaken bij de kabinetsformaties kan illustreren.
GERRIT VAN DER MEIJ, Delft
Oud-fractievoorzitter PvdA Delft
Constantijn
In reactie op het profiel van Prins Constantijn (in De Groene van 10 februari) het volgende: misschien kan uw sterreporter René Zwaap ook nog eens het verband in de volgende belangwekkende feiten vinden. Het kan geen toeval zijn dat ik schuin tegenover oud-minister Hans van Mierlo en het partijkantoor van de PvdA woon. Zo mogelijk nog veelzeggender lijkt mij het feit dat uitgerekend burgemeester Job Cohen (nota bene door de koningin benoemd) tegenover woont. Dat ook Siep Wynia, politiek redacteur van het weekblad Elsevier en romancier Cees Nooteboom op minder dan een minuut van mijn voordeur wonen, roept verdenkingen op.
Verder kan niet onvermeld blijven dat niemand minder dan de vriendin van uw redacteur Sander Pleij tien huizen verder werkt. Er moeten verbanden te vinden zijn voor een groot complot tegen de kroonprins. Dit zijn geen vuige verdenkingen meer, dit zijn feiten die licht kunnen doen schijnen in het schemerige circuit van de internationale royalty.
YOERI ALBRECHT, Amsterdam
redacteur Vrij Nederland