Boesak
Wegens verblijf buiten de landsgrenzen reageer ik, wat verlaat, op de terugblik van Alan Boesak «op zijn strijd voor rechtvaardigheid». Zijn retrospectie (in De Groene van 31 augustus) is wel zeer persoonlijk en in hoge mate subjectief. Die vrijheid van mening heeft de heer Boesak. Zijn mening doet wel onrecht aan de feitelijke historie; de journaliste zou de geschiedenis meer recht hebben gedaan door de lezers de correcte feiten te melden. Zowel op het kerkelijke als politieke front is, volgens Joke van Kampen, «de rol van Alan Boesak cruciaal voor het verloop van de geschiedenis».
Dat is voor mij de druppel die de emmer doet overlopen. Terwijl aan het eind van haar artikel, bij monde van Boesak, zowel Mandela als de Waarheidscommissie (ongenoemd blijft bisschop Tutu) nog een veeg uit de pan krijgt!
Belangrijk is om hier te melden dat op kerkelijk gebied de blanke dominee Beijers Naudé als eerste binnen de gereformeerde kerk zijn stem tegen de apartheid heeft verheven en tegen de theologische legitimatie ervan. Het is hem op vele jaren «banning order» komen te staan onder huisarrest en monddood gemaakt.
Tot zover mijn correctie op het bijzonder eenzijdige artikel.
De volgende keer graag wat meer historisch vooronderzoek.
ARIE SLINGER, Gouda
Politiek sonnet
Een aantal jaren geleden heb ik me geabonneerd op uw weekblad vanwege de duidelijke keus hoge kwaliteit niet ondergeschikt te maken aan marketingprincipes. De sobere, glamourloze opmaak en het ontbreken van sensationeel effectbejag doen weldadig aan.
Echter, een tijdje alweer verschijnt wekelijks een «politiek sonnet» van de heer Holman. Aanvankelijk dacht ik aan een grap, maar het lijkt erop dat we er definitief mee opgezadeld zitten. Ik vraag me af welke overwegingen ten grondslag liggen aan de keuze voor deze dissonant tussen hoogwaardige artikelen, columns en cartoons.
Het «sonnet» rammelt steeds aan alle kanten: rijmdwang is veelvuldig hinderlijk opvallend, metrum en ritme doen wekelijks onbeholpen aan en de (niet opzienbarende) mening die de schrijver wil geven, wordt stelselmatig op krampachtige en krakkemikkige wijze in een dichtvorm gedwongen die hooguit acceptabel is in een schoolkrant of op een sinterklaasavond. (Hoe bestaat het dat iemand «likken» laat rijmen op «haviken»!) Zowel als serieus bedoeld gedicht als mogelijk een parodie hierop, is het fenomeen «politiek sonnet» volledig een misser.
Ik hoop echt dat u, vanwege het consistente niveau van uw blad, zult besluiten dit wanproduct te laten verdwijnen of te vervangen door verzen van iemand die deze vorm wél beheerst, bijvoorbeeld Driek van Wissen.
HANS MOOI, Groningen
Fascistisch
In een artikel van Micha Wertheim (in De Groene van 14 september) kwam ik de volgende twee zinnen achter elkaar tegen: «De gespierde tekeningen doen denken aan sociaal-realistische afbeeldingen van fascistische of communistische makelij. De moraal is altijd: verdraagzaamheid en vrede voor alle bewoners van de planeet aarde.»
Kunt u mij misschien uitleggen wat er fascistisch is aan het streven naar verdraagzaamheid en vrede?
JACK MEEUWESEN
Economie
In De Groene van 31 augustus keuvelen twee politiek uitgekeken economen aan de stamtafel over de opgelopen frustraties. Anders dan de voorpagina doet vermoeden, gaat het over het vorige bewind waarop de beide heren deels zelf zijn aan te spreken. Geen van de echte problemen van dit ogenblik wordt onder ogen gezien.
Hetzelfde nummer brengt in een ander artikel ten minste een daarvan duidelijk ter sprake: de Nederlander heeft gemiddeld de hoogste persoonlijke schuld binnen de EU, vanwege de almaar groeiende uitstaande hypotheken.
Mogelijk kunnen de beide deskundigen zich eens over de gevolgen hiervan uitlaten.
H.A. DAS, Bergen (NH)
Van Zoetendaal
Wat betreft aandacht hebben fotografiecollectioneur en -curator Willem van Zoetendaal en zijn stal niets te klagen. In de bladen is de afgelopen tijd meer dan eens een (uitgebreid) artikel aan dit onderwerp gewijd; naast De Groene (van 31 augustus) onder andere in Vrij Nederland en de Volkskrant.
Ik zou niet durven beweren dat deze aandacht onverdiend is. Sterker nog, ik erken het belang van Van Zoetendaals rol en van het werk van kopstukken Rineke Dijkstra en Céline van Balen. Het is mij echter een raadsel dat de fotografie die in de artikelen wordt genoemd, de auteurs steeds weet te verleiden tot het aanheffen van een sentimentele toon en tot louter lovende woorden.
Als student fotografie aan een andere academie dan de Rietveld (waar Van Zoetendaal lange tijd hoofddocent is geweest), leidt het bij mij tot ergernis te merken dat de auteurs niet in staat lijken te zijn de kritische houding van de genoemde bladen jegens literatuur en poëzie ook te hebben als het gaat om fotografie. Vooral van uw blad zou ik dit verwachten.
Mijn probleem met de collectie-Van Zoetendaal en ook het werk van een aantal mensen die hij vertegenwoordigt, is dat het de schijn heeft te gaan over emoties. Zoals Van Zoetendaal zelf zegt: «Het zijn emoties die ik spaar», terwijl veel fotos hoogstens verwijzen naar het begrip emotionaliteit, eerder dan een specifieke emotie, die in veel gevallen uit geen enkel element valt af te leiden. Dat maakt deze vorm van fotografie wel erg vrijblijvend; er hoeft maar sprake te zijn van een poëtische sfeer, en de kijker haalt het er verder zelf wel uit.
Ik mis het besef hiervan in de positie van de recensenten. Het zou in mijn ogen gepast zijn om naast de collectie-Van Zoetendaal ook aandacht te hebben voor andere hedendaagse fotografie. En beter misschien nog: om de verschillende vormen van fotografie wat meer te vergelijken.
N.J. VAN DUIJVENBODEN, Amsterdam