Montevideo

De Groene Amsterdammer besteedt in het nummer van 23 september («Culturele belangenverstrengeling» van Pieter van Os) veel ruimte aan een huurconflict tussen het Nederlands Instituut voor Mediakunst (nim) en het Atelier voor Restauratie en Research. Het artikel bevat vele onjuistheden die om correctie vragen.

  1. De naam «Nederlands Instituut voor Mediakunst» heeft niets met het Centrum voor Beeldcultuur (1999) te maken, maar is in 1996 in overleg met het ministerie van oc&w toegevoegd aan de naam Montevideo.

  2. De heer Den Leeuw beweert: «Bij het nim willen ze deze verdieping verhuren om er goud geld mee te verdienen.» Als die verdieping vrijkomt wordt ze niet meer onderverhuurd maar uitsluitend door het nim gebruikt.

  3. U schrijft: «Kunstenaars kunnen, tegen commerciële prijzen, in het zogenoemde <artlab> gebruikmaken van de technieken die er aanwezig zijn.»

Bij alle facilitaire diensten, die het nim uitsluitend aan kunstenaars en kunstinstellingen verleent, berekenen we prijzen die ver onder commerciële tarieven liggen.

  1. Dorothee Cannegieter heeft als lid van de Raad voor Cultuur niets met de be oordeling van het nim te maken gehad. Het nim werd beoordeeld door de Commissie beeldende kunst en vormgeving, waar ik uiteraard deel van uitmaakte; conform de procedure van de Raad voor Cultuur nam ik niet deel aan de besprekingen over het nim.

D. Cannegieter adviseerde in de Commissie musea.

  1. Tussen icn en nim is nooit over huren van een ruimte gesproken.

HEINER HOLTAPPELS, Amsterdam
directeur Nederlands Instituut voor Mediakunst
Viool

Wekelijks geniet ik van de bijdrage van Opland in De Groene. De tekening in het laatste nummer is voor mij aanleiding tot de volgende opmerking: Duisenberg wordt er als een straatmuzikant afgebeeld, maar met zijn viool rechts terwijl hij met zijn linkerarm strijkt.

Mijn vraag is:

1) Is dit een verwijzing naar Duisenbergs linkse pvda-verleden?

2) Is de afdruk het negatief van het origineel?

3) Heeft Opland te weinig violisten getekend? (Dit lijkt me de minst waarschijnlijke oplossing.)

JAN HENRICHS, Landsmeer