Lopes Cardozo beweert ‘dat Spinoza slechts een zeer gebrekkige kennis had van het jodendom’ en dat ‘Spinoza werd opgevoed binnen de muren van een joodse gemeenschap die maar net uit Portugal naar Nederland was gekomen. (…) Joodse waarden hadden deze mensen niet meegekregen.’ Met alle respect voor de rabbijn; dit is klinkklare onzin. Spinoza heeft, zoals toentertijd alle jongens van de Portugees- Israelitische Gemeente te Amsterdam, tussen zijn vijfde en zijn vijftiende levensjaar de lessen op de Ets Haim-school gevolgd en er een behoorlijke hoeveelheid joodse wetenschap opgedaan. Uiteraard zal Spinoza, nadat hij de school had verlaten in 1647, nog wel persoonlijk contact met zijn oud-leraren hebben gehad in de vorm van gesprekken of zelfs prive-lessen. Zeker is dat hij tenminste tot 1656 regelmatig de erediensten ter synagoge heeft bijgewoond. Spinoza heeft een vermaarde Hebreeuwse grammatica op zijn naam staan, waarin vele baanbrekende inzichten zijn verwerkt. Zijn Tractatus theologico-politicus is doorspekt met Hebreeuwse citaten. Noch Spinoza zelf, noch de gemeenschap waartoe hij behoorde was ‘maar net uit Portugal en Spanje naar Nederland gekomen’. Spinoza werd geboren te Amsterdam. Zijn moeder was ook al in Amsterdam geboren. Zijn vader, geboren in Portugal, leefde vanaf zijn vijftiende in Frankrijk en kwam omstreeks 1623 in Amsterdam aan, waar het Portugese jodendom al sedert 1606 floreerde onder leiding van Duitse, Turkse, Noordafrikaanse en Italiaanse geestelijken. Hier werd hij al gauw en herhaaldelijk voorzitter van het bestuur der Portugees- Israelitische gemeente.
Voorts meent Lopes Cardozo ‘dat Spinoza het antisemitisme in de kaart heeft gespeeld’ en wellicht ‘heeft bijgedragen tot de opkomst van het nazi-regime’. Het woord ‘antisemitisme’ is een laat negentiende- eeuwse uitvinding van de Oostenrijkse jodenhater Wilhelm Marr en behoort niet een zeventiende-eeuwse wijsgeer in de schoenen te worden geschoven. Maar als Lopes Cardozo dit anachronisme door ‘antirabbinisme’ zou vervangen, kan men hem geen ongelijk geven. Spinoza’s Tractatus theologico-politicus is zeer zeker gedeeltelijk een poging om met zijn leermeesters af te rekenen. Dat Spinoza’s aanval op de rabbijnse geloofsleer ‘heeft bijgedragen tot de opkomst van het nazi- regime’ heeft meer weg van een irrationele insinuatie dan van, zoals Lopes Cardozo meent, ‘een open vraag’.
Ten slotte beweert Lopes Cardozo ‘dat met een instelling als die van Spinoza het joodse volk nimmer een staat had kunnen bouwen of zelfs maar in leven had kunnen blijven’. Het zij mij gegund om een opmerking betreffende de joodse toekomst uit Spinoza’s Tractatus theologico-politicus aan te halen: ‘Ik maak mij sterk dat als de grondslagen van hun geloofsleer hun verstand niet hebben verzwakt, dat zij zelfs eventueel (zo veranderlijk zijn de menselijke aangelegenheden) hun rijk opnieuw zullen oprichten en dat God hen een tweede keer zal uitverkiezen.’ Op basis van dit citaat lijkt het mij dat Ben Goerion terecht (en niet, zoals Lopes Cardozo meent, ‘ten onrechte’) in Spinoza ‘de ideale moderne jood’ (volgens zijn perspectief) zag. Albany, N.Y., HERMAN PRINS SALOMON
Randdebielen Die Jeanne Roos… Heeft het in haar Groene-interview in De Groene van 31 januari doodleuk over een groot percentage ‘randdebielen, als ik het zeggen mag’ in Amsterdam en omgeving. Maar begon vroeger zelf meteen ‘Groningen heeft niks leuks!’ te roepen als haar gesuggereerd werd ook eens buiten Groot Mokum rond te kijken. ‘Randstaddebielen’ lijkt me een passender term voor mensen die aan dit type monomanie lijden. Vries, KLAAS DE WIT
Spraakmakers Bij het Groene-essay van Van Baar over ‘Sprakeloos links’ in De Groene van 24 januari zou ik de volgende kanttekening willen plaatsen. De autoriteiten van de jaren zestig achtten zich onaantastbaar. Zij bleken niet opgewassen tegen ludieke acties. (Of zoals Brodsky in dezelfde Groene geciteerd wordt: ‘Het Kwaad rekent op voorspelbaarheid en weet zich geen raad met onberekenbare individuen die Het Kwaad belachelijk maken.’)
De ‘overwinnaars’ hebben zich op hun beurt te veel laten leiden door slogans en opiniemakers. Dat vernauwde de blik op de snelle technische ontwikkelingen in de samenleving, waarmee de rechtse avant- garde zich bezig hield. (Ook al moesten ze hun plannen bijstellen vanwege milieu- eisen en loongolven.) De val van het communisme heeft links kwetsbaar gemaakt. Behalve ex-communisten zitten nu ook de Kwaad-bestrijders op het pluche en ze hebben beiden van het verleden geleerd! Misschien ligt hier de basis voor de politiek van overlegstrategie.
Hopelijk deelt Het Parool niet in de linkse sprakeloosheid en distantieert de redactie zich van de superieure denktrant van de grachtengordel. De randdebielen uit de omgeving van Amsterdam (de vroegere boeren dus, en het volk in Groningen ‘waar niks leuks gebeurt’, alsmede de mensen met een hogere uitkering) die het Nieuws van de Dag zouden lezen en de rijpere AOW'ers die wars zijn van gemanipuleerde voorlichting, staan niet op arrogantie te wachten. Een schrale troost: Teletekst neemt altijd een commentaar van Het Parool op. Kloosterburen, J. BOOIJ