Het past in het ideologische denkraam van het kabinet-Balkenende om te constateren dat het emancipatieproces van de autochtone vrouw als voltooid beschouwd kan worden. In de afbraak van de sociale verzorgingsstaat vervult minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een sleutelrol. Hij is daar heel duidelijk over. In een interview met De Groene Amsterdammer (8 november) zei hij dat het gelijkheidsideaal zijn langste tijd heeft gehad: «De tijd van geïnstitutionaliseerde solidariteit is voorbij.» Ziek, zwak of vrouw, het is volgens De Geus niet meer nodig om aan de hand van Vadertje Staat te lopen.

In het licht hiervan kwam het voorstel van De Geus om de portefeuille voor emancipatie zaken bij een volgende kabinetsformatie op te heffen niet als een verrassing. Na afloop van een manifestatie vorige week in Rotterdam ter gelegenheid van 25 jaar emancipatiebeleid poneerde de minister botweg dat het wel zo’n beetje klaar is met de emancipatie: «Er is een proces gaande dat niet meer is te stoppen. De achterstand op de man is ingehaald.»

Emancipatie moet volgens De Geus straks een vanzelfsprekend onderdeel worden van het beleid van afzonderlijke ministeries, ofwel «gender mainstreaming»: het integreren van het genderperspectief in regulier beleid. De CDA’er wil in zijn ambtsperiode nog aan twee groepen sleutelen: mannen en allochtone vrouwen. Mannen moeten van de minister maar eens van hun troontjes af. «Het gaat bij hen om een cultuur omslag die er echt in moet worden geramd», zei hij in Rotterdam tegenover de pers. Voor allochtone vrouwen hanteerde hij geen gespierde taal, want dat zou iets te pijnlijk zijn gezien de problematiek van deze groep. Maar de boodschap is duidelijk: ook zij moeten mee in het onvermijdelijke proces om zo snel mogelijk op eigen benen te kunnen staan. Het aanpakken van huiselijk geweld, taallessen en versnelde integratie zijn de speerpunten van het kabinetsbeleid.

De Geus’ visie op vrouwen zaken verbaast niet, maar is daarom niet minder schokkend. Welke norm hanteert hij eigenlijk, en hoe kan hij, nog maar nauwelijks aan de slag op zijn ministerie, denken dat het vanzelf wel goed gaat met de helft van de Nederlandse bevolking? Of wil hij eigenlijk dat vrouwen thuisblijven, en wachten tot de kinderen uit school komen, zoals zijn eigen echtgenote jarenlang deed toen zijn kinderen nog klein waren?

Volgens zijn nota over het emancipatiebeleid wil de minister dat niet, want vrouwen zijn, met het oog op de vergrijzing, economisch hard nodig. De streefcijfers in de nota zijn duizelingwekkend optimistisch. Een kleine greep: het aandeel vrouwen in hoge functies in de profit-sector moet van vijf procent nu naar twintig procent in 2010. Het aandeel economisch zelfstandige vrouwen moet van 38 procent in 2000 naar zestig procent in 2010. Mannen dienen meer onbetaalde zorg op zich te nemen: van 35 procent nu naar veertig procent in 2010. En zo gaat de opsomming van zaken met een stijgende lijn tussen de feitelijke situatie en de beoogde toekomst eindeloos door.

Het realiseren van dit voortvarende tempo behoort niet tot het instrumentarium van De Geus. Op organisaties die belangen van vrouwen behartigen, gaat hij fors bezuinigen. Jonge vrouwen in de WAO kunnen wat hem betreft na een zorgvuldige keuring gewoon aan de slag. Van de kinderopvang trekt hij zijn handen af, omdat er genoeg opvangplaatsen zouden zijn. En de (peperdure) financiering is een zaak van werkgever en werknemer. Als werkgevers weigeren te betalen voor hun aandeel aan kinderopvang (een derde), dan zal hij dat deel niet langer willen compenseren. Is de werkgever te krenterig, dan moet de vrouw haar baas — bijna altijd een man, zo’n man die van de minister van zijn troontje af moet — maar eens recht in de ogen kijken. Dan komt het allemaal vanzelf wel goed.

De Geus voelt zich niet verantwoordelijk voor de voorspelbare gevolgen van het om zeep helpen van de kinderopvang. Als vrouwen parttime gaan werken of helemaal ophouden, moeten ze dat zelf weten. Of ze geven, zoals inmiddels op grote schaal gebeurt, de zorg voor hun kroost uit handen aan een jong Oost-Europees of Filippijns meisje. Dat het in de gezinnen niet altijd even sociaal wenselijk toegaat, bleek onlangs uit een uitgelekt rapport. De veelal illegale meisjes worden fors uitgebuit: ze worden onderbetaald, maken meer uren dan wettelijk is toegestaan of verrichten zwaar fysiek huishoudelijk werk. Maar ook het omgekeerde is het geval (en dat stond niet in het rapport): au pairs zijn pedagogisch nauwelijks in staat of niet werkelijk geïnteresseerd om de zorg voor de kinderen van anderen voor hun rekening te nemen. De uitwassen in deze schimmige wereld onttrekken zich geheel aan het oog van het ministerie. De Kamer dringt aan op bescherming van de geplaagde au pairs in Nederland.

Wat voor oplossing zou De Geus bedenken? De au pairs moeten voor zichzelf opkomen. Of over de grens gezet worden. De ouders moeten het beter met elkaar regelen. En die mannen kunnen een schop onder hun kont krijgen: méér doen in het huishouden. Dan komt het vanzelf wel goed, kraait de haan vanaf zijn troon.