
De belofte van gelijkheid – daarmee probeerde de leider van Islamitische Staat Abu Bakr al-Baghdadi op 1 juli zijn net uitgeroepen kalifaat aan de man te brengen. ‘O moslims overal, een blijde boodschap voor jullie’, riep hij uit in een audiofragment. ‘Hef je hoofd omhoog, want vandaag – bij de gratie van Allah – hebben jullie een kalifaat dat jullie waardigheid, macht, rechten en leiderschap zal herstellen. Het is een staat waar de Arabier en de niet-Arabier, de blanke en de zwarte, de oosterling en de westerling allemaal broeders van elkaar zijn. Het is een kalifaat dat de Indiër, de Chinees, de Syriër, de Irakees, de Jemeniet, de Egyptenaar, de Amerikaan, de Fransman, de Duitser en de Australiër bij elkaar bracht. Ze werden broeders van elkaar, ze hielden van elkaar om wille van Allah, ze stonden samen in de loopgraven, over elkaar wakend en hun leven voor de ander opofferend.’
Om dat vooruitzicht op liefdevolle broederschap in het kalifaat nog sterker te doen uitkomen, benadrukte Al-Baghdadi in de speech de verschrikkingen waar moslims om hun moslim-zijn mee te maken hebben. In Birma, de Filippijnen, Indonesië, India en Palestina worden moslims gedood en vervolgd. In Egypte worden moskeeën in brand gestoken. In Oost-Turkestan en Iran worden moslims gemarteld en vernederd. In Frankrijk en Tunesië wordt een oorlog gevoerd tegen de hijab. In Centraal-Afrika worden moslims afgeslacht alsof het schapen zijn. En in de rest van de wereld wordt Allah beledigd, wordt de islam vervloekt, en wordt de profeet bespot.
In het kalifaat is geen plaats voor zulke onrechtvaardigheid. Iedereen is gelijk aan elkaar. Al-Baghdadi: ‘Daarom, haast je, o moslims, naar jullie staat. Ja, dit is jullie staat. Haast je, want Syrië is niet voor de Syriërs, en Irak is niet voor de Irakezen. (…) Het kalifaat is een staat voor alle moslims. Het is land voor de moslims, alle moslims.’
Tien dagen later was het de beurt aan een Nederlandse jihadist, ene Abu Ibrahim Hollandi, om het kalifaat aan te prijzen. Hij deed dat in drie filmpjes die op dezelfde dag geüpload werden op YouTube. Het filmpje met de titel ‘Oproep tot migratie naar het gezegende land Sham’ is aantrekkelijk vormgegeven. Het beeld opent met een man die met een bootje over een rivier vaart. Daarna wordt Abu Ibrahim Hollandi getoond die ontspannen op de rand van het bootje zit en zijn voeten tot aan de enkels in het water heeft gestoken. In het vervolg van het filmpje zijn beelden gemonteerd van jihadisten die pauze hebben genomen van het slagveld om te badderen in de rivier. Het is een idyllisch tafereel. De zon gaat net onder. Bomen en planten staan in volle bloei. Een jihadist plonst met een elegante duik in het water.
‘Je ziet het’, zegt Hollandi en kijkt kort over zijn schouder. ‘Sham (Syrië en Irak – hb) is geen woestijn zoals het Westen dat graag schetst. Sham is zoals je ziet een vruchtbaar land. Groen. Rivieren. Je zult hier dingen vinden die je in Europa niet zult vinden. Als het alleen al om de wereldse zaken gaat, dan verslaat Sham Europa.’
Maar niet alleen om wereldse zaken moeten zijn ‘dierbare broeders en zusters’ naar het kalifaat komen, aldus Hollandi. De eerste en belangrijkste reden is dat het fard ayn, een religieuze verplichting, is om naar het kalifaat te migreren. Een andere reden die Hollandi zijn gehoor voorhoudt, zijn de dagelijkse vernederingen die moslims in Nederland te verduren te hebben. ‘Denk goed na, bij wie wil je zijn? Bij mensen zoals ik die van jou houden en die jou hier willen hebben, die jou boven anderen plaatsen? Of bij een land dat jou onder anderen plaatst? Bij een land waar de moslims hoog zijn? Of bij een land waar de moslims laag zijn?’
Begin april rapporteerde een commissie van de Verenigde Naties dat tussen medio 2014 en maart 2015 het aantal buitenlandse jihadisten in Irak en Syrië met 71 procent is toegenomen. Het uitroepen van het kalifaat had een enorme aanzuigende werking. In totaal zouden er nu ongeveer 25.000 buitenlandse jihadisten in Irak en Syrië rondlopen. Het merendeel daarvan komt uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De Europese delegatie zou uit ongeveer vijf- à zesduizend man bestaan.
Europese jihadisten reizen al sinds eind 2012 naar Syrië en later Irak om de wapens op te pakken. Ze hebben hiervoor altijd een set motieven aangevoerd. Er was een humanitair motief: het helpen van hun Syrische en Iraakse soennitische broeders die onderdrukt werden door alevitische en sjiitische legermachten. Even belangrijk was het religieuze motief: de jihad is nu eenmaal door de islam verplicht.
Een ander motief voor Europese jihadisten om de reis naar Syrië en Irak te ondernemen was de onvrede over hun maatschappelijke positie in hun westerse thuisland. In de verklaringen die ze geven voor hun jihadgang ontbreekt zelden de sneer naar het land waar ze geboren en getogen zijn. Nederlandse jihadisten wijzen onder meer op de islamvijandige retoriek van Geert Wilders; Belgische jihadisten verklaren dat ze genoeg hebben van het xenofobe Vlaams nationalisme; Franse jihadisten geloven dat de Franse staat onder het mom van laïcité een oorlog voert tegen de islam, en in het bijzonder tegen de hijab; Britse jihadisten voeren het binnenlandse en buitenlandse antiterreurbeleid van het Verenigd Koninkrijk aan dat het vooral op moslims gemunt zou hebben.
Europese moslims die hun westerse thuisland verlieten, werden dus niet alleen gemotiveerd door religieuze of humanitaire redenen, maar ook door sociaal-maatschappelijke. Het vooruitzicht te kunnen leven in een gebied waar ze als moslims ‘hoog’ werden gehouden, en niet ‘laag’, was een reden te koffers te pakken. Dat argument is alleen maar sterker geworden sinds het uitroepen van het kalifaat.
Islamitische Staat is zich heel goed bewust van dit gevoel van vervreemding en onvrede bij westerse moslims. Om die reden wordt veel aandacht geschonken aan bepaalde doctrines binnen het jihadisme, zoals de afkeer van wataniya, nationalisme, omdat liefde voor een land geldt als afgoderij. Islamitische Staat weet dat met deze doctrine ontevreden westerse moslims uit hun thuisland zijn los te weken. Bekende propagandafilmpjes van IS zijn die waarin westerse jihadisten het paspoort van hun westerse thuisland verscheuren of op een brandende hoop andere paspoorten gooien. Daarmee vervullen ze in hun ogen niet alleen een religieuze plicht – afwijzen van nationalisme – het is ook een duidelijke keuze voor het kalifaat. Die keuze wordt vervolgens door Islamitische Staat beloond met de belofte van gelijkheid en een herstel van waardigheid, iets wat ze volgens Abu Bakr al-Baghdadi missen in hun westerse thuisland.
‘Doe hijrah (migratie naar het kalifaat – hb) en leg uw vertrouwen alleen in Allah’, zegt Abu Ibrahim Hollandi in een tweede filmpje. ‘Stop te zeggen dat jullie in Nederland van de vrijheid van religie genieten, terwijl het voor de prijs is dat het bespot wordt door de ongelovigen. (…) Stop te zeggen dat jullie in Nederland kunnen genieten van de wereldse gemakken, terwijl het voor de prijs is dat je compromissen moet sluiten in je geloof.’ Het filmpje eindigt met beelden van islamitisch-architectonische pracht uit tijden dat de islamitische kalifaten over grote delen van de wereld heersten. De impliciete boodschap: voeg je bij het kalifaat en maak deel uit van een gemeenschap die voor niemand meer hoeft onder te doen.

Afgelopen zomer werd dat gevoel van vervreemding bij Europese jihadisten nogmaals uitgebuit door Islamitische Staat. Over de periode van een paar maanden verscheen een achttal korte propagandafilmpjes onder de titel Mujatweets. In de filmpjes, die zelden langer dan een minuut duurden, kwamen een paar Europese jihadisten aan het woord om het leven in het kalifaat aan te prijzen. De jongemannen zijn vaak gefilmd tussen het gewone Syrische volk, niet als vreemdelingen, maar als moslimbroeders van de Syriërs. Taalbarrières, sociaal-economische status en culturele verschillen doen er niet meer toe. Omgekeerd worden de Syriërs getoond als verwelkomend; kinderen zijn blij met de jihadisten die snoep uitdelen; een goedlachse volwassene, de eigenaar van een shoarmazaak, overhandigt een jihadist een bestelling, om het beeld van vredige co-existentie tussen de autochtone bevolking en de buitenlandse jihadisten over te brengen.
Ook westerse moslimvrouwen vallen voor de gelijkheidsbelofte van het kalifaat. De jihadgang naar Syrië en Irak is niet alleen uniek in zijn omvang, ongewoon is ook het relatief hoge aantal westerse moslimvrouwen dat daar naartoe is verhuisd. Volgens schattingen zouden zij ongeveer tien tot vijftien procent van het totaal van westerse jihadisten in het kalifaat uitmaken. Sommigen zijn hun man achterna gereisd, maar het merendeel is op eigen houtje of in groepsverband met andere vrouwen en een chaperonne naar het kalifaat vertrokken.
De Britse denktank Institute for Strategic Dialogue onderzocht de motieven van deze vrouwen en ontwaarde er drie die telkens terugkeren. Allereerst hebben deze vrouwen, net als hun mannelijke jihadistische tegenhangers, het idee dat de islamitische gemeenschap onder vuur ligt, in dit geval van de Syrische president Assad. Ze willen die gemeenschap beschermen en steunen. Ten tweede willen ze meehelpen aan het opbouwen en uitbreiden van het kalifaat. Het derde motief is religieus: het is hun islamitische plicht naar het kalifaat te verhuizen. >
Andere terrorismeonderzoekers – zoals de Noorse Thomas Hegghammer en de Britse Katherine Brown – wijzen op andere motieven die de jihadgang van westerse vrouwen stimuleren. Volgens Katherine Brown, die onderzoek deed naar vrouwen binnen terroristische netwerken, voeren vrouwelijke jihadisten – net als mannelijke – het islamofobe klimaat in hun thuisland op als reden om voor het kalifaat te kiezen. Vaak zijn dit vrouwen die vinden dat ze nagewezen en tegengewerkt worden omdat ze zich in een allesverhullende niqaab kleden. Zij noemen de religieuze tolerantie in Europa een farce. Het is misschien moeilijk na te voelen, maar zij hebben het idee dat ze in een kalifaat waar de sharia heerst rechtvaardiger en gelijkwaardiger behandeld zullen worden en niet afgerekend zullen worden op hun onconventionele klederdracht.
Er is, hoe gek dat ook mag klinken, ook een emancipatoire reden voor vrouwen om zich aan te sluiten bij het kalifaat. Hun diep-conservatieve overtuigingen over de man-vrouwverhoudingen gaan gepaard met een sterk zelfbewustzijn dat gevormd is in het Westen. Het zijn over het algemeen hoogopgeleide vrouwen die via sociale media erg activistisch zijn in het verspreiden van radicaal islamitische boodschappen. Met de opkomst van Islamitische Staat hebben ze in toenemende mate een rol opgeëist in het jihadistisch project van deze groepering. Ze willen niet passief aan de zijlijn staan, maar ook een bijdrage leveren aan de totstandkoming en uitbreiding van het kalifaat. Het kalifaat biedt hun de kans om min of meer op gelijke hoogte te komen met mannelijke jihadisten.
Maar hun initiatief om zich aan te sluiten bij het kalifaat is evengoed een reactie op de denigrerende taal die in het Westen over hen wordt uitgeslagen, alsof zij onmondige, slaafse vrouwen zijn die niet zonder begeleiding buitenshuis mogen komen.
‘Jihadi girl power subculture’, noemt terrorismeonderzoeker Thomas Hegghammer deze gemeenschap van westerse vrouwelijke jihadisten. Hun verwrongen emancipatoire ontwikkeling heeft in ieder geval tot één opmerkelijk resultaat geleid. In de Syrische stad Raqqa, de onofficiële hoofdstad van het kalifaat, werd kort na het uitroepen van het kalifaat de al-Khansaa-brigade opgericht. Deze brigade bestaat volledig uit vrouwen en patrouilleert door de straten van Raqqa om te controleren of vrouwen zich wel aan de voorgeschreven kleding- en gedragsregels houden. Dat is een unicum in de wereld van het jihadisme. Normaal is de vrouw binnen de jihadistische organisaties volledig afwezig.
Maar hoe heeft de belofte van gelijkheid in het kalifaat tot nu toe uitgepakt? De afgelopen maanden hebben laten zien dat er een groot gat kan gapen tussen ideaal en praktijk. Uiteraard geldt de gelijkheid niet voor Syrische en Iraakse religieuze minderheden die opeens onderworpen werden aan jizyah, een belasting die ze moeten betalen om vervolging door de staat af te kopen. Maar ook de Europese jihadisten hebben ervaren dat het kalifaat minder op gelijkheid drijft dan het wil doen voorkomen. Spanningen tussen de Syrische en Iraakse bevolking en de buitenlandse jihadisten nemen toe. Vooral in Syrië worden de jihadisten door de autochtone bevolking steeds minder beschouwd als islamitische broeders, en steeds meer als een vreemde troepenmacht die een vorm van islam aanhangen die lokale Syriërs te streng vinden.
Wat ook niet helpt is dat Islamitische Staat de Europese jihadisten die Raqqa bevolken op allerlei manieren voortrekt. Zij krijgen de grootste en mooiste huizen toegewezen, voor elektriciteit en gas hoeven ze niet te betalen, net zo min als voor gezondheidszorg. Daarnaast strijken Europese jihadisten een salaris op van achthonderd dollar per maand, terwijl Syrische jihadisten het met de helft moeten doen. Syriërs in Raqqa klagen ook over de arrogantie van Europese jihadisten, die de autochtone Syriërs als slaven zouden behandelen. Europese jihadisten stellen ook teleur omdat ze in Raqqa vaak maar wat rondhangen en geen aanstalten lijken te maken om het op te nemen tegen het leger van president Assad.
‘We zien eigenlijk een mislukking van het belangrijkste principe van Islamitische Staat, namelijk het verenigen van mensen met een verschillende achtergrond in het kalifaat’, zei Lina Khatib, directeur van het Carnegie Middle East Centre, hierover in The Washington Post. Sommige Europese jihadisten ontdekten in het kalifaat dat de belofte van gelijkheid en broederschap een leugen is toen ze de wapens moesten opnemen tegen andere jihadistische groeperingen. Deze fitna, broederstrijd, is in tegenspraak met de egalitaire samenleving die hun beloofd is. Anderen zijn ook gewoonweg gedesillusioneerd en getraumatiseerd door het beestachtige geweld – zoals de amputaties, mutilaties en stenigingen – en kunnen dat niet rijmen met hun idee van een rechtvaardige shariarechtspraak.
De desillusie zal voorlopig aanhouden. De bombardementen door westerse en Arabische landen op stellingen van Islamitische Staat hebben haar expansiedrift getemperd. Het verlies tegen de Koerdische strijders in Kobane heeft het zelfvertrouwen van de jihadisten ook geen goed gedaan. De belofte van herstel van waardigheid is nog niet ingelost.
Maar vertrekken uit het kalifaat kunnen de Europese jihadisten niet. Als ze eenmaal zijn ingecheckt is er geen weg terug. Er duiken tal van berichten op dat Islamitische Staat haar eigen strijders executeert die probeerden te vluchten. In februari nog doodde IS in het Syrische stadje Tabqa dertig tot veertig strijders uit eigen rangen.
Of zulke gruwelverhalen andere Europese moslimjongeren ervan zullen weerhouden naar het kalifaat af te reizen is nog maar de vraag. Een anonieme agent van een Amerikaanse inlichtingendienst vertelde vorige week in een artikel (Her majesty’s jihadists) in The New York Times dat Islamitische Staat elke maand duizend nieuwe buitenlandse jihadisten verwelkomt. Kennelijk spreekt het kalifaat nog altijd tot de verbeelding bij die mensen die meer willen zijn dan een tweederangsburger in hun geboorteland.
Beeld: (1) Raqqa, Syrië, oktober 2014. Kinderen tijdens hun Eid al-Adha-vakantie (Stringer/Anadolu Agency/Getty Images); (2) Raqqa, juni 2014 (Welayat Raqa / HO / AFP / ANP)