
Ondertussen koopt de wereld ‘onze’ kwaliteitsproducten, zegt Holslag, bmw’s uit Duitsland, schoenen uit Italië en ‘hightech producten uit Eindhoven’. Hij deed de suggestie dat ‘in tijden van geopolitieke strijd en economische angst’ het Europese antwoord zou kunnen liggen in ‘smaak en kwaliteit’. Het was een suggestie, want de professor wist ook niet hoe dat zou moeten, maar hij wist wel zeker dat integer vakmanschap en het maken van dingen ‘voor de eeuwigheid’ altijd te prefereren zijn boven die zielloze wegwerpproducten van de geglobaliseerde wereld. Daarbij toonde hij beelden van een vioolbouwster, aandachtig gutsend in sympathiek hout. Het was alsof William Morris was opgestaan.
Holslags betoog had de openingsspeech kunnen zijn van Dutch Design Week, ook in Eindhoven. Daar is die positieve, ‘Europese’ kwaliteitsattitude overal zichtbaar. De boerderij, bijvoorbeeld, is – Li Edelkoort voorspelde het al – teruggekeerd naar de stad. Wie in Eindhoven alles gaat zien zal merken dat groente (inclusief schimmels, bacteriën en algen) overal aanwezig is, op alle vergeten perceeltjes in de stad, als gif-opruimers en daklozen-voeders, als materiaal voor verpakkingen, als onderdeel van meubilair en zelfs kleding. Vaste prik: gebruik van lokaal materiaal. Ateliers NL bakte ooit borden en potten met klei die ter plekke werd gewonnen; in Eindhoven heb ik een half dozijn vergelijkbare producties gezien, van het kleuren van weefsels met lokale kruiden of door blootstelling aan de regen, tot het opnemen van stroompatronen van de IJssel in textiel. Nog een trend: tast. Elke stoel, elk kopje en elke theelepel moet de gebruiker een intense gevoelservaring geven, zodat het gebruik van het voorwerp niet meer alledaags en casual is, maar juist een bewuste handeling, waardoor je het ding dus niet zomaar weggooit.
Over het algemeen genomen zijn de designers die zich in Eindhoven presenteren dus dappere soldaten in de strijd die Holslag schetst. De vraag is natuurlijk of die soldaten ook echt een bres kunnen slaan in de machtige machines van de markt. Een lakmoesproef is de toekenning van de Young Designer Award aan Dave Hakkens. Hij studeerde in 2013 af aan de Design Academy Eindhoven met Phoneblocks, een ontwerp voor een mobiele telefoon die eenvoudig als losse legoblokjes op een legoplaatje kon worden gebouwd, gewijzigd en gerepareerd. Hakkens’ ontwerpproces was een schoolvoorbeeld van modern werken – open source, gebruikmakend van de sociale media – en dat bracht hem internationale erkenning. Geweldig. Het betekent natuurlijk pas wat als dat systeem ook echt voor 29,50 bij Blokker ligt en de Motorola’s en Samsungs zich daadwerkelijk zorgen gaan maken over de concurrentie van onderaf.
Het lijkt me dat die maatschappelijk verantwoorde designers vooralsnog maar een beperkte uitwerking hebben, en hun producten nog te veel binnen het domein van de welgestelden zullen vallen. Designers zijn nog veel te weinig in staat de macht van de Ikea’s en Apple’s te hacken. Aan ideeën geen gebrek, aan aandacht ook niet; wat mist zijn werkelijk concurrerende marktstrategieën.
Dutch Design Week, Eindhoven, t/m 26 oktober
Beeld: Dutch Design Week 2014 (Sjoerd Eickmans)