De man die aan zijn vrouw wil bewijzen dat hij werkelijk alleen gemasseerd was in de Chinese massagesalon. Het Marokkaanse meisje dat wil overtuigen dat ze maagd is. De werknemer die door zijn baas is beschuldigd van diefstal of een leugenachtig cv. De verslaafde die wil bewijzen aan zijn familie dat hij écht clean is. Dit zijn de klanten van Legal Connections, het enige bedrijf in de Benelux dat particulieren test met een leugendetector. ‘Booming business’, volgens Hans Kruse, een van de twee eigenaren. Honderden klanten heeft hij dit jaar in zijn kantoor in Markelo mogen begroeten. Allemaal mensen die voor zeshonderd euro per sessie hun onschuld willen bewijzen.

De leugendetector beleeft een stille opmars in Europa. Een groeiend aantal overheden vertrouwt op deze machinale manier van waarheidsvinding. In België bijvoorbeeld testen vier polygrafisten elk jaar meer dan vierhonderd mensen in strafrechtelijk onderzoek. De Federale Politie is sinds de eerste doorbraak in 2000, toen ze een gespecialiseerde psycholoog uit Canada lieten overvliegen voor een aantal vastzittende zaken, laaiend enthousiast. Tbs-klinieken in Engeland monitoren op grote schaal hun zedendelinquenten met de leugendetector. In mei 2013 besloten de steden Dresden en Bautzen in Duitsland dat de machine een toegestaan middel is om onschuld te bewijzen.

In Nederland is de leugendetector niet toegestaan in strafprocessen, besloot een commissie in de jaren negentig. ‘Een logische keuze’, vindt Bruno Verschuere, klinisch psycholoog aan de UvA. ‘De foutmarge ligt tussen de twaalf en 23 procent, de kans op gerechtelijke dwalingen is dus best groot.’

Het principe van de leugendetector is eeuwenoud. In India moesten in het begin van onze jaartelling verdachten op een handvol ongekookte rijstkorrels kauwen tijdens het verhoor. Als zij na een tijdje de rijst droog uitspuugden, was de verdachte schuldig. Een kurkdroge mond was het teken van leugenachtigheid. Iets soortgelijks deed men in Spanje: de verdachte moest op een homp brood met kaas kauwen. Omstreeks 1800 ging de Italiaanse psychiater Cesare Lombroso als eerste tijdens de politieverhoren systematisch na of de bloedstroming in de onderarm van de verdachte veranderde. Telkens als een verdachte moest praten over het misdrijf zag Lombroso de doorbloeding veranderen. Het leverde nog geen echt bruikbare informatie op.

Dat veranderde in 1921 in Berkeley. De universitair geschoolde politieagent Larson las een onderzoek van William Moultan Marston. Die kon zien of zijn studenten de waarheid spraken door hun bloeddruk te meten. Larson zag kansen: op deze manier konden ze meer wetenschappelijke methodes gebruiken bij de politie. Hij verbeterde Marstons techniek met simultane metingen van de ademhaling, hartslag en de afscheiding van zweet bij de vingertoppen. Hij ontwikkelde de polygraaf zoals ze die nu nog steeds gebruiken.

Een reeks diefstallen op een meisjesschool – een diamanten ring en geld – vormde voor Larson de ideale gelegenheid om zijn experiment uit te testen. Hij ondervroeg dertien meisjes met de leugendetector. Eén van hen raakte paniekerig bij de vraag: ‘Heb jij het geld gestolen?’ Het succes van de leugendetector was een feit. Vooral binnen de bedrijfsrecherche nam de leugendetector een hoge vlucht: miljoenen Amerikanen werden door hun werkgever periodiek aan het apparaat gezet om hun moraliteit en loyaliteit te testen. In 1988 verbood de wet werkgevers om hun werknemers aan de leugendetector te zetten, vanaf toen mocht alleen de overheid zelf nog zijn werknemers scannen.

Het is december, en extra druk bij Legal Connections. In een statig pand in Markelo ontvangt de onderneming drie keer per week ’s avonds klanten. ‘Ja, de Kerst komt eraan hè?’ zegt Hans Kruse. ‘Dan gaan mensen vragen stellen.’ Ook net na de zomer- en kerstvakantie is er een piek. ‘Ze hebben dan lang op elkaars lip gezeten en willen de waarheid weten.’

‘De foutmarge ligt tussen

Kruse ontmoette vijf jaar geleden de psycholoog Jos Buschman, die destijds in de Mesdagkliniek was begonnen met het gebruiken van de leugendetector bij zedendelinquenten. Zo onderzocht hij de patiënten op aanwezigheid van perverse seksuele fantasieën. Kruse was in staat de software aan te passen en had een ruimte om klanten te ontvangen. Samen richtten ze het bedrijf op. ‘Er zijn in Nederland maar drie psychologen gecertificeerd om met de leugendetector te werken’, licht Kruse toe. ‘Ze moeten een opleiding hebben gevolgd bij de American Polygraph Association. De eerste 250 testen staan onder toezicht. Bij elkaar een duur grapje.’ Maar het was het waard. De klanten komen van heinde en verre.

Kruse ontvangt zijn klanten informeel. Terwijl ze buiten uit hun auto stappen, roept hij vanaf de drempel: ‘Ja, een hele wereldreis hè, en dat in de avond!’ Even later, als het stel bij de psycholoog zit voor het voorbereidend gesprek, klinkt er gespannen geschreeuw in Limburgs accent door de muren. Overspel? Verslaving?

De leugendetector, ook wel polygraaf genoemd, meet de activiteiten in het sympathische deel van het autonome zenuwstelsel. Dit deel reageert op angst, boosheid of emotionele gebeurtenissen, zoals liegen. Op zo’n moment sturen de zenuwen berichtjes naar het lichaam: ‘Bereid je voor op iets ergs!’ Vervolgens gaat het hart sneller kloppen, versnelt de ademhaling en beginnen de zweetklieren te werken. De polygraaf meet deze lichamelijke reacties.

Pas in combinatie met een psycholoog en vragentechniek vormt de polygraaf een leugendetector. De Controle Vragen Techniek is wereldwijd de meeste gebruikte methode, ontwikkeld door de Amerikaan John Reid. De cvt bestaat uit relevante en controlevragen; de relevante vragen hebben betrekking op het ‘misdrijf’, en moeten zo concreet mogelijk zijn. Bijvoorbeeld: ‘Heeft u op de nacht van 31 januari 2013 de buurvrouw in haar slaap vermoord met een hamer?’ De controlevragen hebben geen betrekking op het misdrijf maar zijn wel van dien aard dat zelfs een onschuldige zich zorgen maakt.

Tijdens een voorbereidend gesprek van ongeveer één uur bespreekt de psycholoog de controlevragen met de verdachte. Als een vraag is: ‘Heeft u ooit iets illegaals gedaan?’ legt de psycholoog in het gesprek uit hoe zelfs de grootste misdadigers beginnen met een kleine overtreding. Het idee daarachter is dat de onschuldige verdachte zich tijdens de test meer zorgen maakt over de controlevragen (‘Zullen ze zien dat ik ooit wel iets illegaals heb gedaan?’), en de schuldige verdachte zich meer zorgen maakt over de relevante vragen. De test duurt maar twintig minuten. Wanneer de lichamelijke reacties van een verdachte uitschieten tijdens de relevante vragen is de verdachte schuldig.

‘Het apparaat zelf is honderd procent betrouwbaar, de vragentechniek is echter aanvechtbaar’, vindt wetenschapper Bruno Verschuere. Zijn kritiek is simpel. Eén: de controlevragen zijn vaak te zoet in vergelijking met de relevante vragen. De controlevraag: ‘Is het vandaag woensdag?’ levert bij niemand lichamelijke reacties op. Twee: de methode maakt geen onderscheid tussen de lichamelijke reacties van een onschuldige of een schuldige verdachte. De kans dat een onschuldige verdachte een versnelde hartslag krijgt bij een relevante vraag als: ‘Heeft u uw vrouw vermoord?’ is groot. De onschuldige verdachte toont dan ‘schuldige’ reacties, terwijl bij een doorgewinterde psychopaat de meters nauwelijks uitslaan. Trucjes om het apparaat te verslaan? Hard op je tong bijten, anti-transparantstick smeren op je vingers de avond van tevoren, in gedachten achteruit tellen, sneller ademen tijdens de controlevragen of hard je billen samenknijpen.

Maar, zegt Kruse van Legal Connections, ‘hier komt juist de psycholoog om de hoek kijken. Hij merkt het op als de verdachte de boel aan het saboteren is. In Amerika werken veel ongekwalificeerde polygrafisten, maar onze psycholoog zegt bij het minste vermoeden: op deze manier stoppen we ermee.’

de twaalf en 23 procent, de kans op gerechtelijke dwalingen is dus best groot’

Toch houdt Verschuere zijn twijfels. ‘Die hele American Polygraph Association is een pseudo-wetenschap. Het is een belangenorganisatie, die geld verdient met het verkopen van trainingen in polygrafie. Nogal wiedes dat zij enthousiast zijn.’

Voor- en tegenstanders roepen verschillende dingen over de precieze betrouwbaarheid. De Belgische rechtbank presenteert het resultaat als 98 procent veilig. Nederlandse wetenschappers houden hoogstens zeventig tot tachtig procent aan. De leugendetector werkt vooral door zijn placebo-effect. Belgische cijfers tonen dat één op de drie schuldige verdachten spontaan bekent voordat de uitslag er is.

In Engeland en de Verenigde Staten groeit het aantal alternatieve methoden. Zo is er de Computer Voice Stress Analysis, die stress in de stem herkent. ‘It works in any language’, verkondigt een Tell-Sell-achtige stem terwijl er in het reclamefilmpje een afbeelding van een Aziaat verschijnt, ‘all you need is a voice’. Voor 180 dollar heeft men de software al in huis. ‘Nee, dat is écht waardeloos’, lacht Verschuere, ‘vergeleken met andere leugentests is de polygraaf toch het meest zinvolle onderzoeksmiddel.

Toch blijft het probleem dat het in de metingen nooit gaat om het aantonen van de leugen zelf, maar om het aantonen van de symptomen − de gestreste stem, het zuurstofgehalte in de hersenen, de bloeddruk et cetera − die er vermoedelijk mee samenhangen. ‘Het onderzoek moet gewoon genuanceerder’, zucht Verschuere. ‘Dan kan het strafrecht de resultaten best gebruiken.’

Er is één leugendetectie die volgens Verschuere en zijn collega’s Ewout Meijer en Harald Merckelbach wél wetenschappelijk gefundeerd is: de geheugendetector. In plaats van emotie wordt geheugenactiviteit gemeten. De test bestaat uit een aantal meerkeuzevragen, bijvoorbeeld: ‘Waar werd het slachtoffer vastgebonden? a. een kelder; b. het bos; c. een schuur; d. in de auto; e. in haar eigen bed.’ Alleen de dader kan het antwoord kennen. In Japan hanteren ze deze methode nu vijftig jaar in strafrechtelijke zaken. In 2009 gebruikte de Amsterdamse politie bij wijze van proef de geheugendetector in kleine zaken. Het experiment beviel goed, maar desondanks werd het gebruik niet doorgezet.

Agent Larson viel al snel van zijn geloof. De eerste twijfel sloeg toe toen het meisje bleef ontkennen. Haar lichamelijke reacties waren uitzonderlijk, werd dit wel puur veroorzaakt door leugens? Aan het eind van zijn leven schreef Larson: ‘Deze wetenschappelijke methode bleek een monster van Frankenstein dat ik de laatste veertig jaar heb bestreden.’

Wat de leugendetector hem wél bracht: hij trouwde met Margaret Taylor, het meisje dat beroofd werd van haar diamanten ring en als eerste aan zijn leugendetector zat. Na beëindiging van Larsons onderzoek in 1921 op de meisjesschool in Berkeley bleven de diefstallen overigens gewoon doorgaan.

Beeld: Bettmann / Corbis / HH