De Dierenbescherming heeft iets nieuws. Op zondag 4 oktober werd ik daar door iemand op gewezen. ‘Morgen is het Vergeten dierendag’, zei die iemand. Ik moest een beetje lachen en ook zei ik dat ik nogal moe werd van al die dagen, en dat er elke dag wel iets is. Maar verdomd, hij had gelijk. 5 oktober is Vergeten dierendag. Misschien wel elk jaar, want toen ik op de website van de Dierenbescherming keek, bleek die dag vorig jaar al in het leven geroepen te zijn. ‘De hond die geen kluif kreeg, maar een rotschop. Het konijn dat geen aai kreeg, maar een injectie groeihormonen. Het varken dat geen vers stro kreeg, maar een enkeltje slachthuis. En al die andere dieren die worden mishandeld, misbruikt, opgehokt, doorgefokt, illegaal verhandeld of domweg gedumpt.’ Nou had ik altijd begrepen dat Werelddierendag niet zozeer draaide om een vers hondenkussen voor Fikkie of een pluchen muis voor Zwartje, maar om aandacht voor dierenleed. Dat blijkt te kloppen, want Vergeten dierendag is nou juist een antwoord op de vercommercialisering van Dierendag. Onder invloed van de middenstandshits Moeder-, Vader- en Valentijnsdag is Dierendag een dag geworden waarop we onze huisdieren eens extra verwennen. Huisdieren in Nederland, dan hebben we het over honden en katten, en vooruit: een enkele cavia of goudvis.
Mensen denken zo weinig na dat in tien jaar tijd een dag die aandacht wilde vragen voor dierenleed overal ter wereld tot een Halloween-gebeuren is verworden, waarmee ik maar wil zeggen dat Nederlanders in plaats van een pompoen op te eten er tegenwoordig gezichten in snijden en er een lampje in stoppen. Terwijl wij zelf Sint Maarten hebben! Door die vreselijke veramerikanisering geven ze hun hondje een zoentje in plaats van geld te doneren voor het redden van zwerfhonden in Griekenland. Krijgt het poesje een extra blikje Sheba, terwijl in Afrika nog steeds leeuwen geschoten worden door rijke mensen die een jachtsafari ‘een leuk uitje’ vinden. Ik schaam me rot dat ik op 4 oktober heb zitten lachen om zo’n belangrijke dag.