Het was waarschijnlijk nog nooit vertoond in de literatuur, zei Ian McEwan in een interview naar aanleiding van het verschijnen van zijn zeventiende roman Notendop. Hij sprak over zijn verteller, een foetus van achtenhalve maand die op zijn manier getuige is van een moordcomplot tegen zijn aanstaande vader, een tweederangs dichter en poëzie-uitgever. Maar Nederlandse lezers weten wel beter. Die werden al verrast door de embryonale vertelstem van Abdelkader Benali’s roman De langverwachte. En A.F.Th. van der Heijden ging in Het schervengericht nog een stap verder door pagina’s lang een stem te geven aan de stervende foetus in de buik van een vermoorde actrice. Dát was inderdaad nog nooit vertoond in de wereldliteratuur.

McEwan wil veel tegelijk in Notendop. Hij wil een verhaal over liefde, verraad, moord en hebzucht schrijven. Die vertelling ontwikkelt zich tot een detective die niet om het wie draait maar veel meer om het hoe en waarom. Door het hele verhaal heen strooit hij vele poëziecitaten: voer voor verslaafden aan intertekstualiteit. Hij levert ook nog indirect commentaar op Hamlet. Dat doet hij zo doortrapt dat de strekking van Shakespeare’s toneelstuk in Notendop langzaam gaat kantelen en op z’n kop komt te staan. De openingszin (‘Hier ben ik dan, ondersteboven in een vrouw’) geeft dus niet alleen het omgekeerde vertelperspectief aan. En de laatste zin (‘De rest is chaos’) staat loodrecht op de slotwoorden van Hamlet: ‘De rest is stilte.’ En dan komt zijn zeer prille verteller ook nog eens met een complete visie op de wereld, die hij kent van horen zeggen: hij luistert met zijn 28-jarige moeder mee naar de radio, podcasts, hoorspelen en muziek. In een notendop, dat wil zeggen een paar pagina’s, weet dit ongeboren jongetje in aanbouw het wereldleed en de treurige toestand van Europa in een notendop weer te geven, vanuit zijn eigen nogal benarde notendop. De baarmoeder voelt al aan als een gevangenis, ook omdat het ongeboren jongetje zich medeplichtig voelt aan de moord.

Het resultaat van deze totaalaanpak is een gewiekste, nogal cerebrale exercitie in literair vernuft die ten koste gaat van de personages. Die blijven aan het plotje bungelen en blijven poppetjes aan het koord van de schrijver. Claude blijft een platte materialist en egoïst, Trudy vlucht in de wijn. McEwan werkt zijn idee (een foetus als indirecte waarnemer en verteller) uit zonder de samenzweerders al te veel emotionele diepte te geven. Maar er blijft genoeg te genieten over. De schrijver speelt zijn literaire spel met taalkundig plezier en met overgave. Uiteindelijk wenst hij, via zijn piepkleine maar minder bescheiden verteller, Shakespeare nog tegen te spreken ook.

De twee personages die de moord beramen hebben veelzeggende namen. De hoogzwangere jonge vrouw heet Trudy (Gertrude) en ze woont in het grote Londense huis van haar echtgenoot John Cairncross, die ze de deur uit heeft gezet. Johns broer, de vastgoedontwikkelaar Claude (Claudius), is haar minnaar. Dat huis is zeven of acht miljoen pond waard (een prijs van vóór de Brexit). Je hoeft geen kenner van Hamlet te zijn om te beseffen dat McEwan een moderne variant op het stuk wilde schrijven.

‘Wat ik hier voel gaat dieper dan toneel; ’t Is niets dan franje, dat, een opgezette keel’

Wat is de kern van Shakespeare’s meesterwerk? ‘Hun enig thema/ Is dood van vaders…’ schampert oom Claudius tegen zijn neef en stiefzoon Hamlet. Die kan het verlies van zijn vader en naamgenoot, de koning van Denemarken, moeilijk verwerken. Zijn verdriet is echt, zijn omgeving doet alleen bedroefd: ‘Wat ik hier voel gaat dieper dan toneel;/ ’t Is niets dan franje, dat, een opgezette keel’. Prins Hamlet is stomverbaasd als zijn oom nog geen maand later hertrouwt met zijn moeder Gertrude. Hij vermoedt iets, want het stinkt in de staat van Denemarken. Het is de geest van zijn vader – een dreigende wolk van weten – die het hem vertelt: Claudius vermoordde zijn broer door ‘lepra brengend sap’ in zijn oor te druppelen. De vadergeest spoort Hamlet aan wraak te nemen. Voor de wankelmoedige en willoze Hamlet is dat een loodzware taak. Denemarken is voor hem een gevangenis. Dolgraag zou hij zijn belaste hoofd vrijmaken en een tabula rasa maken van zijn brein ‘Met al die triviale, zotte feiten,/ Met al die boekcitaten, die impressies,/ Die nasleep van mijn jeugd en ervaring’. Hij veinst waanzin. De anderen spelen hun eigen rol en maskeren hun ware aard. Ze blijven liegen, bedriegen en stoken tot de dood erop volgt en het spel uit is. Hamlet is vergeven van de acteurs die toneelspelen. Iedereen heeft een dubbelrol. Het theater is hét thema. Er zit zelfs een toneelstuk ín het toneelstuk, gespeeld door een reizend gezelschap: De moord op Gonzago of De muizenval. Hamlet wordt de weinig doortastende regisseur. Laat ik zijn wereldberoemde woorden nog maar eens citeren, wat minder uit hun verband gerukt: ‘Er zijn – of er niet zijn, is het probleem/ Of ’t nobeler is om in de geest de pijlen/ En slingers van het woedend lot te dulden,/ Of op te staan tegen een zee van plagen,/ Ze door verzet tenietdoend’ (Hamlet III, 1). Wie nooit knopen doorhakt, leeft niet.

Wat ik hierboven over Hamlet heb gezegd gaat ook op voor McEwans Notendop, inclusief een optreden van de vadergeest en tot in de miniemste details: Claude en Trudy bestellen zelfs Deens afhaaleten. Voor de vertellende foetus is het ‘to be or not to be’ een kwestie van geboren worden of niet, van leven en dood. Zijn toekomstige oom Claude noemt Trude liefkozend ‘muisje’. De baarmoeder wordt dan ook bijna de muizenval van de verteller als hij zich – ten einde raad omdat zijn moeder en oom hem buiten al hun plannen houden – wil wurgen met zijn navelstreng. Als regisseur mag hij af en toe een marginale rol spelen. Hij schopt tegen de baarmoederwand aan als hij aandacht wil of de drang krijgt in te grijpen. Hij mag dan wel meegenieten van de wanhopige wijnconsumptie van zijn moeder (de foetus wordt wijnkenner), de seksuele aanwezigheid van zijn toekomstige oom Claude brengt hem letterlijk in het nauw. Als zijn oom en moeder in de val zijn gelopen en op het punt staan gearresteerd te worden, neemt de verteller de enige maatregel waartoe hij in staat is: hij wekt zijn eigen geboorte op, wetend dat de wereld voor hem in een nieuwe gevangenis begint.

En de wraak van Hamlet? Daar heeft Ian McEwan gedachten over die afwijken van Hamlet en die tegelijkertijd iets willen zeggen over de moderne wereld vol massale volksverhuizingen en gevaarlijke vooroordelen. Die McEwan kennen we van zijn geëngageerde roman Saturday. De moord in Notendop heeft een naar na-effect. In de prachtig paradoxale taal van Hamlet: ‘Want moord, al heeft ze ook geen tong, bezit/ Een wonderlijk spraakvermogen’. Wraak van de gedupeerde levert geen opluchting of balsem voor de ziel op. Iemand dood wensen is wezenlijk anders dan iemand daadwerkelijk doodmaken. Als literatuur een ‘lasso’ is waarmee de schrijver een gooi doet naar het geweten, dan levert dat dit indirecte Hamlet-commentaar op van het vroegwijze vertellertje: ‘Wie uit is op wraak, dient twee graven te delven, zei Confucius. Wraak ontrafelt een beschaving. Het is een terugkeer naar onafgebroken, instinctieve angst. Kijk maar naar de ellende bij de Albanezen, chronisch geïntimideerd door de kanun, hun idiote cultus van bloedwraak.’

Ian McEwan is dan wel permanent in gesprek met Shakespeare, hij zet zijn lezers regelmatig weer midden in de moderne wereld neer vol moord en doodslag, schuld en boete en misdaad en straf. Notendop is uiteindelijk een uitgekiend opgebouwde vertelling over de hedendaagse chaos in Europa en elders. Angst stuurt ons de verkeerde kant op. Maar hoe kunnen we ons verstand blijven gebruiken? That’s the question.


Beeld: In een paar pagina’s weet dit ongeboren jongetje in aanbouw het wereldleed en de treurige toestand van Europa weer te geven, vanuit zijn eigen nogal benarde notendop (Nucleus Medical Media / ANP)