De stemming voor een avondje televisiekijken óver televisie zat er meteen goed in. Het eerste fragment dat Hanna Bervoets als VPRO-zomergast koos, ging over de wreedheid van de natuur. Of nou ja, wreed? Bervoets gebruikte liever het woord ‘heftig’. Een griezelige hoeveelheid walrussen lag als een gigantisch glibberend slakkennest bijeen op een krap bemeten rotsvlakte; de enkelen die iets meer bewegingsruimte bovenop hadden gevonden bleken uiteindelijk de meest kanslozen. Het zou een metafoor kunnen zijn voor het verhaal dat Bervoets de rest van de avond over het voetlicht zou brengen, over sterk en zwak, fantasie en werkelijkheid, empathie en onverschilligheid, en dat deed ze eloquent, levendig, ontroerend.

Het bijzondere van deze zomergast is dat ze een schrijver is die niet per se over haar eigen leven schrijft maar als een literair laborante experimenten uithaalt met haar personages, en die een mateloze fascinatie aan de dag legt voor programma’s waar de gemiddelde intellectueel niet in geïnteresseerd is, dan wel op neerkijkt. Om grote emoties te ervaren kijkt ze bij voorkeur naar filmpjes op YouTube; haar kennis van mechanismes van uitsluiting en groepsdwang haalt ze uit uren en uren kijken naar een real life-programma als Expeditie Robinson.

Bervoets laat naar zich raden, dat wil zeggen, naar een al te directe opening van de privésfeer. Tegelijkertijd ontstond door haar fragmenten, en de gedreven manier waarmee ze daarop reflecteerde, een sterk en intiem portret van iemand die misschien uit lijfsbehoud zich heeft aangewend om liever te analyseren dan ergens volop in te duiken. Persoonlijk had ik nog wel iets meer willen weten van de hele jonge Hanna; de term ‘het schoolplein’ viel een paar keer, ook naar aanleiding van Expeditie Robinson, een voor de handliggende vraag zou zijn geweest waar op het schoolplein zij zich zelf als kind bevond. De paar dingen die we te weten kwamen, haar fanatieke fandom en alles wat daarbij kwam kijken, de hartstocht waarmee ze álles van haar favoriete serie verzamelde, maakten nieuwsgierig naar haar ontwikkeling, de barrières die ze ongetwijfeld op haar pad vond.

Zo mainstream als Bervoets’ smaak op het eerste gezicht lijkt, met series en films die wereldwijd populair zijn – ‘Ik was een heel groot fan van Spielberg’ – , zo buiten-gewoon toont ze zichzelf, in haar werkdrift, discipline, levenskunst. Heel mooi vertelde ze over haar problemen met de term ‘uit de kast komen’, en heel voorzichtig over geluk en ongeluk in de liefde. ‘Als de onzichtbare weegschaal van genegenheid uit balans is, dan is er een probleem.’ Een van de terugkerende vragen, zowel op deze avond als in haar werk, is: wat is affectie, hoe ontstaat het en waarom hebben we het nodig? Ze vertelde haar roman Fuzzie te hebben geschreven terwijl ze zelf leed aan liefdesverdriet. ‘Ik bevroeg me alles toen ik er last van had.’

Naarmate de avond vorderde, nam de spanning toe. Dat had deels te maken met de sterker wordende pogingen van Janine Abbring om door de analyses van Bervoets heen te breken – ‘Hoe moeilijk vind jij het om je kwetsbaar op te stellen?’ – maar ook met de emotionele geladenheid van de fragmenten. Uit haar favoriete serie The Leftovers was het fragment te zien waarin overlever Nora soelaas zoekt bij een soort goeroe, een man die belooft haar pijn weg te nemen. Ook aan de hand van een interview met Susan Sontag – ‘Hoe minder we over een ziekte weten, hoe meer we denken dat het een kwestie van karakter is’ – ging het over Bervoets’ eigen ziekte, een aandoening aan haar bindweefsel, en de bijna permanente staat van pijn waarin ze verkeert. Verdrietig en strijdlustig, zo eindigde deze avond met een fragment uit de documentaire How to Survive a Plague, waarin verwanten en geliefden van AIDS-slachtoffers destijds verhaal probeerden te halen bij een overheid die ‘niet-soortgenoten’ meedogenloos te pletter liet vallen. Bervoets behield tot het einde toe de regie, en sloot af met: ‘Liefde is gezien en getroost worden.’