Zo’n twintig jaar geleden ontving ik een handgeschreven brief van de mij alleen bij naam bekende Hans Driessen, waarin hij zich voorstelde als eindredacteur van de door De Arbeiderspers geplande Nietzsche-bibliotheek. De in eerdere jaren door Pé Hawinkels en Thomas Graftdijk vertaalde titels zouden door een driemanschap worden herzien, waarbij Driessen zelf de nawoorden en de nog ontbrekende titels, met name Die Geburt der Tragödie, voor zijn rekening nam. Zo ontstond een jarenlange samenwerking die al gauw in vriendschap overging.

Hans Driessen, geboren in Venlo, had filosofie gestudeerd in Nijmegen en werkte aanvankelijk als docent aan een Sociale Academie. Toen ook hij daar in de jaren tachtig het veld moest ruimen, zette hij de vermetele stap om op eigen initiatief het niet eerder vertaalde hoofdwerk van Arthur Schopenhauer Die Welt als Wille und Vorstellung (1818) te gaan vertalen: twee delen zware filosofie van tezamen 1500 pagina’s, waaraan hij meerdere jaren heeft gewerkt. Na enige moeite vond hij uiteindelijk onderdak bij de Wereldbibliotheek, die de twee fraaie delen dundruk in 1997 publiceerde. De uitgave werd een succes, wat hem de opdracht opleverde om ook de ‘kleine filosofische geschriften’ Parerga und Paralipomena ter hand te nemen. Ook dit werk, een verzameling essays en aforismen over de meest uiteenlopende onderwerpen, verscheen in twee dundrukdelen van 1400 pagina’s in 2002. Alleen Dijkhuis uitte in Trouw expliciete waardering voor de vertaler: ‘Hij doet recht aan de sublieme schrijfstijl waar Schopenhauer zo vaak om is geroemd.’

Terwijl intussen het Nietzsche-project vorderde, waarvan hij het omvangrijke Menselijk, al te menselijk had herzien, werd hij gaandeweg de vertaler van filosoof en ‘neologist’ Peter Sloterdijk. Nadat hij in de jaren negentig al enkele kleinere boeken van hem had vertaald en had laten merken Sloterdijks taaleigen maar weinig te waarderen, kon hij toch geen weerstand bieden aan het verzoek van uitgeverij Boom om Sloterdijks nieuwe hoofdwerk Sphären te vertalen. Dit leidde tot een levenslange verbintenis met deze even productieve als oorspronkelijke denker, wiens met vaste regelmaat verschijnende werken op de voet werden gevolgd door Driessens vertalingen: de beide eerste delen van Sferen (Bellen en Globes) in één band (2003, 1500 pagina’s); Het kristalpaleis (2006, 300 pagina’s); Woede en tijd (2007, 300 pagina’s); het derde deel van Sferen (Schuim, 2009, 700 pagina’s); Je moet je leven veranderen (2011, 500 pagina’s); De verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd (2015, 400 pagina’s). Het aantal pagina’s staat er ‘tussen haakjes’ bij om een indruk te geven van Driessens enorme werkkracht. Daarnaast manifesteerde hij zich in het begin van deze eeuw ook als wijsgerig columnist en criticus, in Trouw, de Volkskrant en De Groene.

‘Hij heeft deze werken gloedvol vernederlandst’

In 2010 ontving hij de jaarlijkse Vertaalprijs van het Nederlands Letterenfonds: ‘Hans Driessen heeft de laatste 25 jaar een oeuvre bijeen vertaald dat niet anders dan monumentaal kan heten. Drie pieken in dat oeuvre: Schopenhauer, Nietzsche, Sloterdijk. De vertaling van de hoofdwerken van deze filosofen is voor de Nederlandse cultuur van niet te overschatten belang. Dat we in Hans Driessen een vertaler hebben die deze werken bovendien zuiver, scherp en gloedvol heeft vernederlandst, is een zegen.’

Meer in het verborgene was hij ook de redacteur van andermans omvangrijke vertalingen, zoals in het geval van Heimito von Doderers De Strudlhoftrappen (2008), Uwe Tellkamps De Toren (2009) en de heruitgave van Marx’ Het kapitaal (2010). Was het toen dat hij zijn zinnen erop had gezet een nieuwe vertaling te maken van Manns Der Zauberberg en De Arbeiderspers nog zo ver te krijgen ook? Na al die Sloterdijks vertaalde hij deze klassieker, zijn eerste strikt literaire vertaling, ‘met veel plezier’, zoals hij zei. Mikte hij, net als zijn voorganger Pé Hawinkels veertig jaar eerder, op de Nijhoffprijs? Zou goed kunnen, want als enige mij bekende vertaler ‘durfde’ hij die ambitie tot tweemaal toe in interviews hardop uit te spreken. Na verschijning in 2012 had hij de smaak van het literair vertalen te pakken gekregen: hij maakte voor de Wereldbibliotheek een nieuwe vertaling van Döblins Berlin Alexanderplatz. Deze zou, na Adorno’s Minima Moralia (2013), in 2015 verschijnen. Na de goede ontvangst van De toverberg werd hij voor Döblins stadsroman genomineerd voor de Filter Vertaalprijs 2015: ‘De jury stelt met waardering vast dat de Nederlandse lezer dankzij het meesterschap van Hans Driessen over een fascinerende nieuwe vertaling van een schitterende roman beschikt.’

Maar – Hans Driessen kon al niet meer zelf bij de prijsuitreiking aanwezig zijn. Al geruime tijd werd hij in steeds ernstiger mate gekweld door liefst twee kwalen: lage-rugpijn (stenose) die door geen neuroloog en geen geneesmiddel kon worden verholpen, zodat alleen methadon en regelmatig rusten de uren nog enigszins draaglijk maakten; en een steeds verder afnemend gezichtsvermogen, dat verholpen moest worden met groot scherm en steeds grotere letters. Hoe lang kon hij dit nog volhouden. Belde je hem met de vraag hoe gaat het nu?, dan antwoordde hij ronduit: slecht, zonder verder te klagen of ooit zelf te bellen (wat hij vroeger maar al te graag deed, en lang!). Hij vertaalde alleen nog een aantal teksten voor de Nijmeegse uitgeverij Vantilt, totdat het werken onmogelijk werd.

Geven we hem zelf het laatste woord, begin dit jaar: ‘Ik zit al een tijdje op Psychiatrie van het Radboud-ziekenhuis. Ik hoop dat er een eind aan komt, aan de pijn vanwege die chronische zenuwpijn, die niet te behandelen valt. Maar ook aan de oogkwaal, die voortschrijdt totdat ik helemaal blind raak. Kortom: ik wil die aftakeling niet meemaken.’ De Levenseindekliniek heeft hem daar uiteindelijk na een (al te) lang proces bij geholpen.