Als voorzitter van de ministerraad in Berlijn. DDR, 30 oktober 1989 © Sepp Spiegl / Imago Stock /ANP

‘Ik ben een antikapitalist’, zei Dr. Hans Modrow in 2001 in zijn benauwde woninkje aan de Berlijnse Karl-Marx-Allee, waar de geur van gebakken aardappelen overheerste. Het herenigde Duitsland was voor hem ‘een stap terug in de geschiedenis’. Als zeventiger deed de erevoorzitter van de pds (nu Die Linke) en europarlementariër er nog alles aan om de schade van het kapitalisme te beperken. Vooral ‘de teloorgang van het gemeenschappelijk eigendom’ was hem een gruwel.

Daags na de val van de Muur, eind 1989, werd Modrow minister-president van de Duitse Democratische Republiek. Zijn premierschap duurde nog geen half jaar. Maar zijn vindingrijke omgang met het eigendomsrecht zou het in 1990 herenigde Duitsland veel last bezorgen. Via zijn ‘Modrow-wet’ had de Oost-Duitse staat in zijn ‘eindfase’, zoals Modrow het in 2001 zuur uitdrukte, namelijk ‘volkseigen’ grondstukken goedkoop aan zijn armlastige burgers overgedaan. Modrows wet kostte de Bondsrepubliek een vermogen. Bovendien zou de ddr-premier eigenaars van vooroorlogs bezit hebben gedupeerd, terwijl hij een paar honderdduizend sed-bonzen tegen dumpprijzen aan onroerend goed zou hebben geholpen.

Modrow in 2001, met zijn schorre, hoge stem: ‘Tegenwoordig kan ik alleen mijn recht halen wanneer ik voldoende geld heb. Sommige mensen moeten zelfs afstand doen van hun via de Modrow-wet verkregen eigendom, omdat ze de middelen niet hebben voor de procesgang.’

Hans Modrow werd als minister-president sowieso niet serieus genomen, vond hij ook zelf. En zeker niet door zijn West-Duitse ‘collega’, bondskanselier Helmut Kohl. Modrow was immers niet vrij gekozen, maar door de ddr-Volkskammer. Tot opluchting van Kohl werd Modrow na de eerste en tevens laatste vrije verkiezingen van de ddr in maart 1990 opgevolgd door een christen-democraat. Ook de bevolking had schoon genoeg van communistische leiders.

Dat was eind jaren tachtig nog anders. Als sed-chef van groot-Dresden had Hans Modrow een liberaal imago. Hij heette de ‘Hoffnungsträger’, de belofte, en zelfs de ‘Duitse Gorbatsjov’. Hij kon premier worden omdat van hem de hervormingen werden verwacht die de ddr nieuw bestaansrecht zouden geven. De ontevreden massa’s die in 1989 door Dresdens straten trokken, hadden het niet op hem voorzien.

De werkelijke reden daarvoor lag dieper. Door een speling van het lot was Modrow niet te ‘besmet’ geraakt. Hij had al vanaf de oprichting van de ddr in 1949 mot met Erich Honecker. Toen deze in 1971 aan het bewind kwam, stuurde hij Modrow naar Dresden, ver weg van de macht. Honecker noemde Modrow vlak voor zijn dood in 1994 nog een ‘handlanger van de Contrarevolutie’.

Modrow had al vanaf 1949 mot met Honecker

Als premier noemde Hans Modrow zich een ‘democratisch socialist’. Hij moest wel. Zeer tegen zijn zin had de Socialistische Eenheidspartij sed zich tijdens zijn premierschap opgeheven. Nou ja, ze ging verder als Partij van het Democratisch Socialisme, pds. Het zou niet de laatste onmin tussen zijn partij en hem worden. Tot zijn dood bleef Modrow een strijdbare communist.

De omgang met ‘de Muur’ is daar een pregnant voorbeeld van. Toen ik Modrow in 2001 sprak, had de pds net besloten dat de bouw van de Muur niet langer mocht worden goedgepraat – althans niet openbaar. Haar persman had bemiddeld in het interview. En die leest dan in De Groene de kop: ‘De Muur was een elegante oplossing’. Het zorgde in de pds voor de nodige beroering: haar erevoorzitter bleek niet in toom te houden.

Modrow legde me die middag op gedragen toon uit waarom een veroordeling van de Muur, ‘zoals men het fenomeen noemt’, volkomen daneben is. Waarom hij opgelucht was toen in 1961 ‘de beveiliging van de grens tussen de ddr en West-Berlijn en van die met de Bondsrepubliek’ een feit was. En dat dit niet de schuld van zijn staat was. ‘Wie nu zegt van wel, en ddr-functionarissen vervolgt voor wat zich aan de Muur heeft afgespeeld, die probeert de Koude Oorlog voort te zetten. Die zou ook de gezamenlijke Navo-leidingen voor het gerecht moeten dagen.’

Het werd een lang betoog, met als twist dat ‘het fenomeen’ slechts voor tijdelijk was bedoeld. ‘Maar we hebben niet actief genoeg aan de val van de Muur gewerkt, dat is waar.’ Zo leuk was het leven in de ommuurde ddr namelijk ook niet voor de nomenklatoera, vervolgde Modrow. ‘De ddr werd door het Westen niet als een staat gezien, maar als een creatie.’ Dus moest hij via West-Berlijn naar Japan. Mijn inkopper dat hij tenminste nog door het IJzeren Gordijn heen kon, wuifde hij weg. Hij voelde zich in het Westen een vernederde en vervolgde ddr-burger.

Op grond van verkiezingsfraude in Dresden werd Modrow in de Bondsrepubliek tot negen maanden voorwaardelijk veroordeeld. ‘Als enige! Terwijl alle sed-leiders toch verplicht waren de resultaten mooier te maken.’ Maar hij zat begin jaren negentig in de Bondsdag. Hij was politiek nog zeer actief. ‘Het was een politiek proces. Een hele generatie West-Duitse rechters is als anticommunist opgeleid.’

Het lukte Modrow het afgelopen jaar niet woorden als ‘Russische aanval op Oekraïne’ en ‘oorlog’ over de lippen te krijgen. Het betrof hier een ‘conflict’ met ‘twee schuldige partijen’, en je moest ‘Frieden schaffen ohne Waffen’. Met die ddr-leus vertolkte hij niettemin de gevoelens van menige Oost-Duitser.

Voor zijn laatste, 95ste verjaardag vroeg Modrow geld voor een schooltje op Cuba.