Carl Andre, Twenty-fifth Steel Cardinal, 1974. Staalplaten, warmgewalst geïnstalleerd 0,5 x 250 x 250 cm © Dorothee Fischer / Collectie Van Abbemuseum
In het metaalgrijs zaten merkwaardige schakeringen

In Eindhoven, toen ik daar in het museum begon, begon ik in zalen rond te dwalen om ze goed te leren kennen. Ik wilde hun licht en hun maten kunnen dromen. Daarom stelde ik me ze leeg voor. Op een dag zag ik toen in de ruimte van Konrad Fischer in Düsseldorf een nieuw werk liggen van Carl Andre: Twenty-fifth Steel Cardinal. Dat was een ontdekking, die behoedzame samenvoeging van vijfentwintig gelijk grote platen metaalgrijs ijzer. In alle opzichten paste het werk wonderbaarlijk perfect. Elk deel was vijftig bij vijftig centimeter. Daarna waren de platen in een ijzeren vierkant (vijf bij vijf) tegen elkaar gelegd. De muren van de galerie waren droog, mat krijtwit. Rechts van waar ik stond waren ramen. Binnenvallend licht glansde op de sculptuur: ijzeren vierkanten, daartussen hoekige naden. De betonnen vloer was geschuurd lichtgrijs. De vierkante vorm was met één kant precies tegen de lange muur neergelegd; de andere kanten lagen ruimtelijk vrij. Dat was een summiere beschrijving: hoe het ding er ongeveer uitziet.

Ik bekeek het daar in de galerie maar tegelijkertijd had ik een sfeervolle plek in een museumzaal voor ogen. Ik zag het werk feilloos in de zaal passen. Dat geheimzinnige samengaan kreeg ik toen niet meer uit mijn hoofd. Het is lang geleden. Nog steeds herinner ik me hoe eenvoudig Cardinal daar lag in die zaal. Het werk was bescheiden van formaat, tegelijk ook groot genoeg. Gemiddeld was een zaal daar twaalf meter lang en acht meter breed. Eigenlijk was het een klein en daarom vriendelijk museum. Ik kende de compacte plattegrond vanaf dat ik op de middelbare school zat. Het waren geen grote zalen maar veeleer ruime kamers. Een vierkant werk als Cardinal had in die kamerruimte daarom het formaat van een meubelstuk. Zo heb ik het werk van begin af aan gevoeld. Ik zag het museum waar ik ging werken ook gevoelsmatig. Het moest zo zijn dat werken niet de boventoon zouden gaan voeren. Ik wilde dat ze ruimte lieten voor andere werken. In de kamers die ik mij voorstelde zouden rustige conversaties plaatsvinden, geen wedstrijd van meesterwerken.

Jan Dibbets, Colorstudy (2 van 4), 1976. Kleurenfoto op papier, 85x85 cm © Peter Cox / Collectie Van Abbemuseum

Dus Cardinal was een vierkant samengevoegd van platte platen ijzer. Dat is wat het zeker ook is. Nochtans: toen het in het museum op de vloer lag, werkte het nauwelijks als een compleet, hard vierkant. Het leek of het werk gegroeid was. Het waren vijfentwintig strakke platen die zo gesneden waren in een metaalwerkplaats. Die zijn nauwkeurig bij elkaar gelegd. Het schema was dat er een gelijkmatig vierkant zou ontstaan. Precies dat zien we gebeuren. Het neerleggen was handwerk: ook dat zien we. Aan een kant lag het werk tegen de muur. Dat was de kunstenaar zijn uitgangspunt. Daar liet hij het werk beginnen. Daardoor kreeg de hoekige vorm geleidelijk aan ook een zekere richting. Vanuit het midden van de zaal zag je, als het voltooid was, het werk in de ruimte tegen de muur liggen. Op die plek was het vast komen te liggen. Het was niet zomaar een ding dat daar zomaar lag. Je zag dat die vijfentwintig platen er heel behoedzaam waren neergelegd. Ook dat zag je. Daardoor ging ik langzamer kijken. Ik zag toen dat delen van de vierkante delen plaat voor plaat in de grote vorm waren neergelegd. Het was passen en meten. Er zaten oneffenheden in het materiaal. Daar moest bij het leggen rekening mee worden gehouden. Het werk moest vooral gelijkelijk plat komen te liggen. De ijzeren delen bleken niet overal strak. Ze waren vijf millimeter dik. In die oppervlakte zat verbuiging, in het metaalgrijs zaten merkwaardige schakeringen.

Jan Dibbets, Colorstudy (2 van 4), 1976. Kleurenfoto op papier, 85x85 cm © Peter Cox / Collectie Van Abbemuseum

Regelmatig zag ik Carl Andre aan het werk. Hoe hij zijn werken ook bedacht, de uitvoering ervan was handwerk. Hij wilde zo ook bezig zijn met maten en gewichten, met materialen en hun onregelmatigheden. Als wij Cardinal zelf in het museum voor een tentoonstelling moesten neerleggen, hadden wij met dezelfde problemen van handwerk te maken. Hoe leg je het fatsoenlijk vlak en recht. In een museumzaal is er steeds omgang met kunst. Op die manier is het tevens een proefondervindelijke plek waar we ook, samen met kunstenaar, essenties van kunst mee ontdekken. Stukken ijzer die geheimzinnig vierkant worden. Of van Jan Dibbets strakke foto’s van autocarrosserie: hoekig waargenomen, hoekige kleur. Hier worden abstracte kleuren vierkante vormen van compacte kleur. Een adembenemende serie van vier kleuren hangt bijvoorbeeld hoger aan de wand, tegen een hoek, en toevallig tegenover het ijzeren werk van Carl Andre. Verschillende vierkante werken. Ze bekijken elkaar. In het museum, in het zachte licht, kijken wij mee en verbazen ons. Er is veel te zien.