
dno heeft (met dank vooral aan ex-koordirigent Winfried Maczewski) een van de beste operakoren ter wereld en dat krijgt nu de gelegenheid zich in allerlei gedaantes – soldaten, hoeren, stadsbewoners, hovelingen, gelovige kerkgangers – te laten horen en zien.
Chovansjtsjina betekent zoiets als Chovanski-rotzooi, oftewel: het gedoe om Chovanski, een Russische hoveling die aan het einde van de zeventiende eeuw steeds weer in opstand kwam in een roerige en wanordelijke tijd. Hij stond aan het hoofd van de streletsen, een elitetroep van scherpschutters die echter steeds meer waren verloederd tot ordinaire plunderaars en verkrachters. Uiteindelijk maakte de piepjonge tsaar Peter (later de Grote) in 1689 een einde aan de wanorde en het schrikbewind van de streletsen.
De vrij op historische bronnen gebaseerde opera van Moessorgski bestaat uit een aantal enigszins losse, grootse scènes, waarvoor Moessorgski wel de krachtige melodieën schreef maar niet de instrumentatie. Aan de voltooiing hebben uiteenlopende componisten zich gewijd en dno koos voor de versie van Dimitri Sjostakovitsj uit 1960. Hij laat aan het einde, na een deprimerende collectieve zelfmoord van de ‘oud-gelovigen’, het opwekkende begin met de dageraad terugkeren. Daaruit zou je kunnen opmaken dat de cyclus van opstanden en onderdrukking een eeuwig gegeven is, in elk geval in de geschiedenis van Rusland.
De Duitse regisseur Christof Loy heeft al eens bij dno (in Verdi’s Les vêpres siciliennes) laten zien dat hij in staat is te actualiseren zonder een dwingende interpretatie op te leggen. Hier keert hij de cyclus nog eens om, door uit te gaan van het einde, een monumentaal schilderij van Moessorgski’s tijdgenoot Vasili Soerikov waar we de executie van de streletsen zien, met de jonge tsaar Peter op een wit paard er lachend naast.
Zangers en koor beelden dit tafereel natuurgetrouw uit, maar leggen dan hun zeventiende-eeuwse kleren af en zijn gewone mensen van onze tijd, in een chaotische historische periode, of we daar nu Syriërs, ex-Joegoslaven of toch vooral Russen in willen zien. Ze smeken in elk geval meermalen om het ingrijpen van een vader: vorst, patriarch, maar liefst toch vadertje tsaar. Je begrijpt na het zien van deze opera iets beter waarom Poetin deze rol zo gemakkelijk kan vervullen.
dno geeft een geweldige uitvoering van deze machtige opera, met schitterende, merendeels Russische zangers, met als uitblinkster Anita Rachvelishvili als een tegelijk gelovige, bijgelovige en ook zeer sensuele Marfa. Ingo Metzmacher, voor een keer terug bij het Nederlands Philharmonisch Orkest, legt een sterke muzikale ondergrond, met als verrassing meer dan een dozijn blazers op het toneel: de hemelse bazuinen of de trompetters van tsaar Peter? Ook aan zijn bewind komt een einde, suggereert de enscenering, want tussen de rotzooi op het toneel ligt als constante zijn dode, witte paard.
Chovansjtsjina, t/m 20 maart; operaballet.nl
Beeld: Orlin Anastassov als Dosifej, Anita Rachvelishvili als Marfa in Chovansjtsjina, De Nederlandse Opera (MONIKA RITTERSHAUS)