Begin deze maand berichtte de Volkskrant dat ruim 47.000 mensen zich sinds de zomer als vrijwilliger hebben aangemeld bij de twee grootste organisaties die zich in Nederland voor vluchtelingen inzetten. Een snel rekensommetje liet zien dat er voor elke nieuwe asielzoeker een vrijwilliger was opgestaan.

In Duitsland stonden, na Angela Merkels ‘Wir schaffen das’, applaudisserende menigten bij de treinstations om de vluchtelingen welkom te heten. Er was openlijk sprake van een ‘Wilkommenskultur’. Maar ook in ons land was de hulpbereidheid zo groot dat het Rode Kruis zich geen raad wist met de spontaan ingezamelde schoenen en warme winterkleren, en een deel van de nieuwe vrijwilligers kwam op een wachtlijst te staan.

Wie is onze naaste? Is dat eerder onze buurvrouw dan een ‘vreemde’?

2015 was niet alleen het jaar van de grote vluchtelingenstromen, maar ook van de naastenliefde, en van het tegendeel ervan. De komst van al die ontheemden uit het Midden-Oosten en Afrika riep en roept hevige reacties op, van mededogen tot afkeer, van compassie tot angst. Bangmakers als Geert Wilders, Marine Le Pen en Donald Trump hebben het tij mee, maar de paus en andere profeten van barmhartigheid vinden evenzeer gehoor. Alle reden voor ons om ons in dit kerstnummer te buigen over de naastenliefde, een allerminst onproblematisch begrip. Want wie is onze naaste? Is dat eerder onze buurvrouw dan een ‘vreemde’? Hoeveel rek zit er in onze liefdadigheid? De barmhartige Samaritaan uit de bijbel ontfermde zich over één enkele mishandelde reiziger, nu vragen tienduizenden om onze hulp.

En hoe onzelfzuchtig is onze naastenliefde eigenlijk? Vluchtelingenwerk zoekt ‘parttime helden’, onder het motto ‘een vluchteling vergeet zijn eerste vrijwilliger nooit’. Het Rode Kruis houdt vrijwilligers voor dat ze ‘echt het verschil maken voor iemand’. Elders wordt geworven met citaten van kersverse vrijwilligers: ‘Ik heb geregeld een wauw-moment.’ Is altruïsme een diep menselijke eigenschap, of gaat het uiteindelijk om het ‘goede gevoel’ voor onszelf?

Het zijn allemaal vragen die in dit nummer aan de orde komen. Nee, zegt een filosoof als Peter Singer, het is onethisch om eerder hulp te geven aan je eigen familie en buren dan aan hulpbehoevenden ver weg. Ja, zeggen de criticasters van filantrokapitalisten als Bill Gates en Mark Zuckerberg, de miljardairs die zo veel geld weggeven aan de armen doen dat vooral ook uit eigenbelang. Ja, zegt de hersenwetenschapper, altruïsme zit in ons brein vervat.

We staan, onder veel meer, stil bij de nieuwe filosofische stroming van het effectief altruïsme en de geopolitieke belangen van de westerse noodhulp; bij de onuitstaanbare ‘Gutmensch’ en de barmhartige Samaritaan. Die laatste was trouwens absoluut geen heilige, maar een gewoon mens die het midden zocht tussen de zorg voor zichzelf en de zorg voor een ander.