Nieuwe fotorolletjes, ja, hiervoor ging ik de deur uit, maar ik kwam thuis met een zucht en nul fotorolletjes. Eerst ging ik naar een winkelketen waarvan ik verwachtte dat ze deze daar sowieso wel hadden. Maar ze verkochten alleen kleine poloraidvelletjes die een naam hebben die ik vergeten ben en de vrouw (of eigenlijk het meisje) keek me glazig aan toen ik zei: ‘Nee, ik zoek normale fotorolletjes’, en ik betrapte mezelf erop hoe idioot het woord normaal klinkt.
Haar collega stuurde me naar een fotospeciaalzaak waar een man achter de toonbank riep: ‘Nergens zijn meer fotorolletjes verkrijgbaar, die klereboot! Ik heb hier vijftig tot zestig mensen met deze vraag over de vloer. Maar ik moet ze elke dag weer teleurstellen.’
‘Pardon, welke boot?’ vroeg ik en hij ratelde door over olie, een boot vol fotorolletjes en terwijl ik naar zijn lijf keek dat over de toonbank hing, dacht ik: Jezus, waarom ben ik nooit op de hoogte van wat er in de wereld gebeurt?
Natuurlijk weet ik het antwoord, maar mijn gedachten zweefden naar een immens grote boot die ergens in een oceaan dobberde met honderden ongeduldige fotorolletjes aan boord. Dit beeld sprak me aan en dus stapte ik op een vreemde manier toch met een voldaan gevoel de winkel uit en toetste op mijn mobiel in: fotorolletjes op een boot. Er verschenen verschillende advertenties die me fotorolletjes aansmeerden. Maar geen boot.
Met mijn vinger gleed ik over de button In winkelwagen! maar ik deed dit niet, want zo help ik óók dit fotospeciaalwinkeltje de verdoemenis in.
Maar tegelijkertijd: als ik het online kan kopen, dan valt het allemaal wel mee met die boot, toch? Ik opende een nieuw tabblad: Waar ligt die boot met fotorolletjes? Weer advertenties, maar geen boot. Nog een keer: Waar dobbert in godsnaam een boot op aarde? Er verscheen: dobberen, aarde, God, maar geen boot. Ik liep langs de winkelketen, knikte het meisje gedag dat me had geholpen (of eerder niet had geholpen). Ze stond te roken, keek me na en we bogen ons beiden weer over ons eigen scherm. Ik tikte in: Zal het fotorolletje voorgoed verdwijnen? Ik kreeg enkele kopjes te zien over de geschiedenis van de fotografie, maar die afslag wilde ik niet in. Haalde de zin weg en typte: Ben ik een slecht mens? (Ik wist niks van die boot.) Weg. Ben ik een typisch voorbeeld van de (zogenaamde) navelstaarderij-generatie? Dit deed me denken aan een interview ooit in een krant met Lieke Marsman die zei dat iedereen juist wel wat meer naar haar eigen navel mag staren. En typte: Waarom hebben veel mensen op leeftijd commentaar op jongere mensen en vice versa? Is dit normaal?
Ik haalde het weg: Waar begint nou eigenlijk precies zo’n generatiekloof? Ik haalde het zonder het antwoord te lezen weer weg en tikte: Shit, ben ik dan nu degene die ouder wordt? (Ik zucht ook.) (En ik heb ook commentaar gegeven op mensen van ongeveer veertien en óók zeker op mensen van leeftijd.) Weg: Ben ik een slecht mens? (Ja, gewoon nog een keer vragen.) Weg. Of is er nooit een generatiekloof geweest? Weg: Is er pas een generatiekloof als je die zelf ziet?
Ik herinnerde me een docent aan de Gerrit Rietveld Academie die zuchtte bij het woord generatie. Ik typte in: Wat is een generatiekloof? Weg. Is zuchten een kloof? Dat wanneer je zucht je weet: ohooo nu is het gedaan. Onzin. Weg weg: Is zuchten leeftijdsgebonden? Weg. Of zit het zuchten bij een mens ingebakken zoals er ook mensen zijn (zoals die man in de fotospeciaalzaak) die grof taalgebruik hanteren? Weg weg weg. Waarom heeft generatiekloof een negatieve lading? Weg. Wat is een generatie? Weg. Wat is er precies erg aan navelstaarderij als je toch al het andere meekrijgt? (Die boot dan niet meegerekend.)
Thuis klapte ik mijn laptop open, tikte: fotorolletjes. Er verscheen een website die de wereld op zijn zachtst gezegd heerlijk naar de tering werkt. Ik klikte op in winkelwagen, op drie halen één betalen, op afrekenen en dacht aan dat meisje in die winkelketen, hoe we voor heel even verbonden waren door de fotografie en tegelijkertijd geen idee hebben.