Als een moeder die haar kroost tot de orde roept, zo wilde ze uittorenen boven de nationale arena waarin de Duitse sociaal- democraten elkaar de laatste tijd beschimpen. Anoniem, dan wel openlijk zoals Scharping en Schroder. Maar als het slechts haar bedoeling was om de partijgenoten hun ruzies te laten bijleggen en zich vervolgens weer terug te trekken in de anonimiteit van haar deelstaat aan de Oostzee, dan gaat haar dat niet makkelijk af. Al sinds half september houdt de nationale pers haar gevangen in een web van speculaties. Keer op keer wordt haar naam genoemd als eventuele opvolgster van SPD-voorzitter Rudolf Scharping. En omdat Simonis niet onomwonden stelt dat ze in Landeshauptstad Kiel wil blijven, houden de geruchten aan. Stel je voor, schrijven de kranten, als de SPD in 1998 de parlementsverkiezingen wint, krijgen we misschien voor het eerst in de Duitse geschiedenis een vrouwelijke bondskanselier.
Het is geen wonder dat zowel de media als de SPD om Heide Simonis heen blijven zwermen. De Duitse sociaal-democraten zien hun partij door interne ruzies wegzakken in een ernstige crisis. Voorzitter Scharping krijgt daarvan de schuld. Volgens zijn critici, onder wie verscheidene SPD-fractieleden, heeft hij te weinig charisma en houdt hij er onrealistische, traditionele opvattingen op na. Als de SPD half oktober de verkiezingen in Berlijn verliest, wat aannemelijk is, zal waarschijnlijk zijn kop rollen. De machtige Berlijnse SPD-fractie heeft bij voorbaat gesteld dat een eventueel verlies te wijten is aan Scharpings gebrekkige leiderschap.
Het ziet er naar uit dat het grote SPD- congres dat in november wordt gehouden, zal worden gedomineerd door de vraag wie het roer van de uitgerangeerde Scharping overneemt. Het lag voor de hand dat dat Gerhard Schroder, de minister-president van het invloedrijke Nedersaksen, zou worden. Maar die heeft het bij de socialisten flink verbruid door de partijleider al te openlijk met modder te besmeuren en zichzelf als enige alternatief te presenteren. ‘Scharping is absoluut incompetent’, sneerde hij. En: ‘Als ik zo word als Scharping wil, gaat mijn vrouw bij me weg.’ HEIDE SIMONIS lijkt de reddende engel. Ze komt zomaar uit de lucht vallen met een karrevracht goede bedoelingen en een interessant curriculum vitae. En dat niet alleen: ze heeft charisma. Goed voor de SPD en leuk voor de media, die gretig haar uitspraken optekenen. ‘Politiek bestaat erin dat je in vergadering bent en niet steeds naar de plee kunt’, vertrouwde ze de Suddeutsche Zeitung toe. Maar daar staat tegenover dat je nergens zo goed kunt breien als op partijcongressen: ‘Een ordelijk verlopende partijdag en ik heb weer een pullover af.’ Haar voorliefde voor opvallende brilmonturen, bonte oorbellen en extravagante kleding ontgaat niemand. Haar handdruk is niet misselijk: ze draagt maar liefst tien ringen.
Simonis werd op 4 juli 1943 geboren in Bonn. Ze bracht haar jeugd door in Bonn, Hamburg en Neurenberg. In 1967 voltooide ze haar studie economie. Daarna verbleef ze enkele jaren in het buitenland. Ze doceerde Duits aan de universiteit van Lusaka (Zambia) en in Tokio, waar ze bovendien werkzaam was bij een radio- en televisiemaatschappij en als marktonderzoekster bij Triumph International. In 1969 werd ze lid van de SPD en sloot ze zich aan bij de linkervleugel. Haar ster rees snel. In 1971 werd ze gekozen in de gemeenteraad van Kiel en een jaar later trad ze toe tot het Kielse regiobestuur van haar partij. De verkiezingen van 1976 brachten haar in de Bondsdag, nadat ze als nieuwkomer op spectaculaire wijze de populaire CDU-leider Karl Eigen (van het district Rendsburg- Eckernfrode) had verslagen.
In de Bondsdag ontpopte Simonis zich al snel als financieel expert. Bijna twaalf jaar lang was ze de SPD-woordvoerster voor economische aangelegenheden. Haar economische kennis steekt scherp af bij het gestuntel van Scharping op dat gebied. Onlangs noemde een SPD-Bondsdagafgevaardigde diens bijdrage aan het begrotingsdebat ‘ronduit slecht’. De landelijke SPD kan best wat financiele deskundigheid gebruiken.
Dat vond ook Oscar Lafontaine toen hij in 1987 ten strijde trok tegen CDU-lijsttrekker Helmut Kohl. Hij stelde Simonis het ministerie van Financien in het vooruitzicht, maar zijn campagne eindigde in een smadelijke nederlaag. Bjorn Engholm, de SPD- oppositieleider van Sleeswijk-Holstein, hield echter een ministerspost op deelstaatsniveau voor haar achter de hand. Toen hij in 1988 zijn partij naar een verkiezingsoverwinning voerde, haalde hij Heide Simonis als minister van Financien naar Kiel. Daar toonde ze voor het eerst haar vechtersmentaliteit. Ze ging een ongelijke en bij voorbaat verloren strijd aan met de leiding van de Bundesbank. Inzet was de enorme schuld van de Noordduitse deelstaat.
Vanaf 1991 kreeg ze nog meer kans om haar vechtlust bot te vieren. Als voorzitter van de Tarifgemeinschaft deutscher Lander (TdL) leidde ze de onderhandelingen met de ambtenarenvakbonden. In korte tijd verwierf ze de reputatie minstens zo hard te zijn als Margareth Thatcher. Duitslands eiserne Lady weigerde de lonen van de ambtenaren in de vroegere Oostduitse deelstaten gelijk te trekken met die van hun Westduitse collega’s. Herhaaldelijk stelde ze dat daarvoor simpelweg ‘geen draagkrachtige argumenten’ waren.
De cao-onderhandelingen van 1992 vonden vervolgens plaats in een totaal verziekte sfeer. De ambtenarenbonden eisten 9,5 procent loonsverhoging, stuitten bij Simonis slechts op hoongelach, verlaagden hun eis tandenknarsend naar 5,4 procent en kregen opnieuw nul op het rekest. De bonden legden daarop, voor het eerst in achttien jaar, met een algemene staking het openbare leven in de Bondsrepubliek dagenlang plat. Simonis moest inbinden en accepteerde de looneis van 5,4 procent, plus enkele eenmalige uitkeringen. Pikant detail: de belangrijkste kritiek op deze kostbare onderhandelingsstrategie werd geleverd door de jongetjes uit de zandbak, Rudolf Scharping en Gerhardt Schroder. HEIDE SIMONIS heeft al eerder een SPD-collega opgevolgd die gedwongen was af te treden. In 1993 werd de positie van de Sleeswijkse premier Bjorn Engholm onhoudbaar. Zes jaar na dato kwamen feiten naar boven die enkele vooraanstaande SPD'ers uit Sleeswijk-Holstein hadden verzwegen in het parlementaire onderzoek naar de ‘Barschel-affaire’. Uwe Barschel, de CDU'er die Engholm voorging als premier van Sleeswijk-Holstein, liet in 1987 zijn perswoordvoerder een lastercampagne op touw zetten. Engholm moest zo zwart worden gemaakt dat hij onmogelijk de deelstaatverkiezingen zou kunnen winnen. Toen de perswoordvoerder vlak na de verkiezingen zijn verhaal aan Der Spiegel deed, moest Barschel aftreden en werd Engholm minister-president. Barschel overleed enige tijd later onder mysterieuze omstandigheden in een Zwitsers hotel.
In 1993 bleek dat Gunther Jansen, minister van Sociale Zaken en vice-premier in Engholms kabinet, de CDU-woordvoerder een grote som geld had betaald voor het naar buiten brengen van zijn verhaal. Jansen moest het veld ruimen en Simonis volgde hem op als vice-premier. Twee maanden later moest Engholm zelf al zijn ambten neerleggen toen er steeds meer aanwijzingen kwamen dat de val van Barschel door de Sleeswijkse SPD lang van tevoren was beraamd. Heide Simonis volgde hem op als minister-president.
Zou Simonis het aandurven om opnieuw in een door politiek dynamiet ontstaan gat te duiken? Ze is daar niet duidelijk over. Vast staat dat men haar in Sleeswijk-Holstein niet zomaar laat gaan. De SPD heeft een ‘schone’ zwaargewicht nodig om volgend jaar maart heelhuids door de deelstaatsverkiezingen heen te komen. Deze herfst, midden in de verkiezingscampagne, worden de definitieve resultaten van het onderzoek naar de Barschel-affaire bekendgemaakt. De Sleeswijkse SPD-voorzitster Willi Piecyk is duidelijk genoeg: ‘Ons devies is: Rudolf voor Bonn, Heide voor Kiel. En dat vindt de minister-president ook.’
Maar ondertussen blijft Heide Simonis zich met de ruzie tussen Scharping en Schroder bemoeien. Onlangs nog noemde ze Scharping een ‘contactgestoorde autist’ en een ‘Willy-Brandtepigoon, tot en met de manier waarop hij z'n sigaret vasthoudt’. Schroder is ‘onbetrouwbaar’, en ‘op het verkeerde pad gestuurd door zijn eerzuchtige en machtsbeluste vrouw’. Dat is wel even andere koek dan een moederlijk verwijt aan twee stoute jongetjes in een zandbak. ‘Ik hou van verkiezingsstrijd’, vertrouwde Simonis laatst een verslaggever van de Frankfurter Rundschau toe. Het ziet er naar uit dat ze zich aan het warmlopen is. Maar voor welke van de twee, die in Bonn of die in Kiel?