‘Misschien heb ik een blik met wormen geopend’, opperde Sir John Tavener; een Amerikaanse journalist had hem zojuist medegedeeld dat islamitische geestelijken zijn werk The Beautiful Names opvatten als een belediging van de islam. Het stuk, een meditatie op de 99 namen van Allah, schreef Tavener in opdracht van prins Charles voor een concert in een rooms-katholieke kathedraal. Islamieten achten muziek een ongepast middel om Allah te vereren. Eén van de 99 namen van Tavener luidde ook nog eens ‘De Gevaarlijke’, uit te voeren in een christelijk godshuis.
Het is opvallend dat Tavener zich door de reactie van de islamieten liet verrassen. Zelf is hij Russisch-orthodox en hij heeft vaker de opvatting geuit dat een mens het ware geloof alleen kan vinden als hij zich in verscheidene religies tegelijk verdiept. En dus luistert Tavener nauwelijks meer naar Bach, en des te meer naar soefimuziek en Byzantijns gezang, bestudeert hij de kunst van Amerikaanse indianen en de hindoerituelen. Hij is zelfs een groot Koran-kenner. Maar al weet hij dus niet van de hoed én de rand, zijn diverse belangstelling bepaalt wel zijn muziek. Hij maakt gebruik van oosterse percussie-instrumenten en fluitjes die in de westerse muziektraditie niet voorkomen. Zijn koorwerken zijn gebaseerd op teksten uit verschillende religies, en in de ijle klanken en mysterieuze stiltes in zijn muziek komt de onmiskenbaar esoterische dimensie sterk naar voren.
Tavener is een kind van de jaren zestig. The Beatles verklaarden zich fan, waardoor Tavener de status bereikte van artistiek icoon van de tegenbeweging, en tevens een publiek bereikte waar iedere componist in de niche van klassieke muziek alleen maar van droomt. En het werd nog beter: bij het einde van de uitvaart van prinses Diana zoomden de camera’s in op de doodskist. Een miljard kijkers hoorden op dat moment Taveners Song for Athene. De componist zelf leek de tijd stil te zetten: hij zag er nog steeds uit als een hippie, in een overhemd losgeknoopt tot de navel en met inmiddels spierwitte lange haren. Serieuze opdrachtgevers klopten ook op zijn deur. De BBC gaf hem een opdracht voor een celloconcert dat repertoire heeft gemaakt, terwijl de Royal Opera Covent Garden een opera bij hem bestelde. Ondanks deze wapenfeiten blijft hij een buitenbeentje. In kringen rond gezaghebbende componisten als Stockhausen en Boulez wordt zijn lekker in het gehoor liggende muziek te gemakkelijk gevonden, en zijn engagement met oosterse religies gratuit.
Nu is er een cd-opname van zijn pianowerk, dat minder bekend is dan zijn werken voor grote bezettingen. De Nederlandse pianist Ralph van Raat nam eerder het werk op van de minimalistische John Adams, vanwaar het een kleine stap is naar het ‘heilig minimalisme’ van Tavener. De cd bevat korte werkjes, bijvoorbeeld over een overleden kat. Maar ook Pratirupa, Sanskriet voor ‘reflectie’, dat even lang duurt, een half uur, als de Sonate in b-klein van Liszt. Er is één thema dat door het hele werk terugkeert: zeven noten, een secunde omhoog, een secunde omlaag, en de slotnoot een terts lager. De langdurige ijle momenten worden soms bruusk onderbroken in een korte storm van geweld: het hoogste en laatste register wordt aangesproken met veelnotige akkoorden. En tussendoor zijn er glissando’s en fungeert de piano soms als klokkenspel.
Van Raat heeft hoorbaar plezier in het spelen van deze muziek, hij weet ook de ijle sferen goed weer te geven. Dat hij raad weet met heftige passages en boogie-woogie-achtige stukjes was bekend. Nu heeft hij ook Taveners verzamelde pianomuziek aan de catalogus toegevoegd en daarmee de standaard gezet.
Tavener, Piano Music, Ralph van Raat. Naxos