
Ik heb een broertje dood aan ‘mystiek’, en dus geheel en al de verkeerde uitgangspositie voor een tentoonstelling als Wonderlijk weefsel in het Stedelijk Museum Breda. Daar wordt ‘het goddelijke van achttiende-eeuwse kazuifels en relieken (…) gespiegeld aan de macht van big data en algoritmes’ om zo ‘iets van het mystieke en het heilige in en van de alledaagsheid (te laten) oplichten’.
Het is een mooi georganiseerde en in zijn ambitie interessante tentoonstelling. De combinatie van oud en hedendaags is het museum eigen, of moet het museum eigen worden, want dit museum is een verse fusie tussen het oude Breda’s Museum, dat zich met de stadsgeschiedenis bezighield, en het ultrahippe Museum of the Image, of MOTI, dat zich alleen al met die afkorting wilde meten met de grotere musea voor ‘beeldcultuur’ in de wereld.
Wonderlijk weefsel brengt dus twee soorten kunst bijeen, en daarin moet ‘mystiek’ de verbindende factor zijn. U ziet een gesneden reliekhouder met de schedel van een soldaat van het Thebaanse Legioen, toegeschreven aan Petrus Verhoeven, mid-achttiende eeuw, afkomstig uit de collectie stadsgeschiedenis, met daarachter de projectie van de sfeervolle film Strata #2 (2009) van Davide Quayola, een dialoog ‘tussen gotisch glas-in-lood en “contemporary digital aesthetics”’. De zaalvullende installatie Stratum van de Vlaamse kunstenaar Frederik Heyman bestaat uit allerlei filmpjes en kleine sculpturen, zoals CREDO, gemaakt met Hansje van Halem, waarin ijzervijlsel zich op een magnetische staaf tot een naaldboompje ordent. In Then Again (2017) van Keetra Dixon en JK Keller zijn de letters van die twee woorden in een langdurig proces overgoten met verschillende kleuren hete was, waarna de massa wordt opengesneden en de fraaie lagen zich rond de woorden tonen als in de gepolijste doorsnee van agaat. De Proxybody van Simone Niquille is een lichaamsbedekkende mantel, die beschermt tegen ‘datatechnologie’, omdat ‘cameraspionage’ erdoor wordt verhinderd. Het lijkt, natuurlijk, op een zoet Mariabeeld.
Maar die mystiek, wat is dat eigenlijk? In een begeleidend essay schrijft de theoloog Taede A. Smedes dat de tentoonstelling de gelegenheid biedt te zien dat je ook in hedendaagse kunst ‘de transcendente en mystieke dimensie van onze werkelijkheid’ op het spoor kunt komen – maar dan niet ‘dwingend’, natuurlijk, het is alles ‘associatief’.
Voor mij is dat alles gratis. De bewering dat bezoekers van zo’n mooie opstelling van dingen door hun aanwezigheid blijk geven van gevoeligheid voor het ‘heilige’ vind ik zelfgenoegzame flauwekul; het blote feit dat die reliekhouder in dat museum terechtgekomen is bewijs van het totale verlies van ‘heiligheid’, wat dat ook geweest moge zijn. Het museum is niet de kleinzoon van de kerk, Google heeft bitter weinig met God te maken en het leggen van die relatie heeft iets pijnlijk krampachtigs. Stellen dat de droevige emoji’s-met-traantje in Digital Necropolis van Stëfan Schäfer en Emily West bewijzen dat ‘digitaal rouwen overeenkomsten vertoont met eeuwenlange tradities’ vind ik dun – je kunt even goed zeggen dat het er juist helemaal niets mee te maken heeft. Maar ik reken mij qua spiritualiteit dan ook liever tot de lui die Bonifatius bij Dokkum de schedel insloegen.
Wonderlijk weefsel: Mystiek in digitale en religieuze kunst. Stedelijk Museum Breda, t/m 28 januari 2018