Wanneer verandert grappig in gevaarlijk?
Als domme willekeur grijpt naar de macht.
Het smalend lachen eerst zo onbedaarlijk
wordt schreeuwen van een kind dat wordt verkracht.
H. Heinsbroek, ongeschoren snelle rijder,
zal niet voor Bomhoff op zijn remmen staan.
En Eduard, de wondergeloof-belijder,
bidt niet voor het behoud van Hermans baan.
Twee egos die thans als twee puzzelstukken
die nimmer passend zijn maar doen alsof
aldus ons kabinet laten mislukken.
Wie beseft nog niet de LPF-sof?
Chauffeurs en hoge ambtenaars ontslagen.
Bestuurders blind. Om ongelukken vragen.