
Het kwam in het echt voor, zo vertelt regisseur Hany Abu-Assad in interviews, dat de ‘mukhabarat’, de geheime dienst in bezette gebieden, vrouwen in haarsalons in steden als Bethlehem drogeerden, ze in comprimerende posities fotografeerden en vervolgens met de afbeeldingen afpersten zodat ze Palestijnse strijders verrieden. In zijn nieuwe film buigt Abu-Assad dit bizarre verhaal om tot véél meer dan een politieke thriller. Huda’s Salon, vol spanning, uitstekend geacteerd en gefotografeerd, met schitterende muziek, levert intelligent commentaar op vrouwenonderdrukking én op het falen van mannen als het gaat om het doorbreken van geijkte gedragspatronen.
Abu-Assad stelt twee vrouwen centraal, maar ik ben gefascineerd door die ene man, Hasan gespeeld door Ali Suliman, bekend door zijn rol als een van de twee zelfmoordterroristen in Abu-Assads doorbraakfilm Paradise Now (2005). Hasan is mukhabarat, een Arabisch woord dat blijkbaar in het hele Midden-Oosten wordt gebruikt voor geheim agenten die gewone mensen bespioneren. In Huda’s Salon zijn ze Arabisch-sprekende agenten (nergens wordt ‘Israël’ genoemd) die behalve genadeloos ook verbeeldingsrijk zijn, getuige die list met de haarsalons. Een tijd geleden rekruteerden ze stylist Huda (Manal Awad) die de openingsscène een klant in het vizier heeft: Reem (Maisa Abd Elhadi). Reem bezoekt Huda’s salon niet omdat ze graag mooi wil zijn, maar omdat ze mooi wil zijn voor haar man Yousef. De vrouwen kletsen zoals dat gaat in een haarsalon onder het genot van een kopje koffie (dat van Reem gemixt met een verdovend middel). Even later wordt Reem in een achterkamertje wakker. Hoofdpijn. Naakt. En met tegenover haar Huda die haar polaroids aanreikt waarop blijkt dat ze ‘seks had’ met een onbekende man. Eerst verveeld en dan met een zweem van verdriet vertelt Huda dat Reem wordt geacht spion te worden. Anders krijgt haar man de polaroids. Als de dag daarna blijkt dat Reem niet wil meewerken, komt een team van killers in actie. En belandt Huda in een martelkamer met tegenover haar: Hasan.
De gouden greep in de prachtige scènes tussen Huda en Hasan is dat in ieder geval ik sympathie heb met die Palestijnse strijder. Folteraar. Althans, hij heeft ook nog een ‘specialist’ achter de hand, maar eerst probeert hij het zelf. Want Huda weigert de voortvluchtige Reem te verraden. Heel vreemd, briljant, is hoe Abu-Assad hier perspectief gebruikt. Zijn camera komt dicht bij de acteurs, draait om hen heen, zodat we telkens vanuit de ander kijken. Hasan, dus. Je ziet dat hij voelt wat Huda voelt. Dat hij zélf wordt ondervraagd. Het mooiste is de onthulling waarom Huda voor de vijand werkt en al die meisjes heeft gedrogeerd en gerekruteerd. Meisjes die mooi haar willen, omdat thuis manlief wacht. Hasan zit vast. Wordt woedend. En schreeuwt: ‘Wat voor heks ben jij?’
Te zien vanaf 26 mei