Afgelopen juli werd, 329 jaar na haar vervolging voor hekserij, Elizabeth Johnsons naam alsnog gezuiverd. Johnson was 22 toen ze in 1693 werd opgepakt, en had mogelijk een geestelijke handicap. Ze bekende, werd veroordeeld tot de doodstraf en daar later weer van vrijgesproken. Ze werd 77 jaar oud, trouwde nooit, kreeg geen kinderen en had geen afstammelingen die later zouden vechten voor haar naamzuivering – dat deed uiteindelijk een leraar maatschappijleer met haar klas dertienjarige scholieren uit Andover, Massachussetts, niet ver van de plek waar Johnson een paar eeuwen eerder terechtstond.
Johnson is daarmee de laatste van de 172 mensen die in 1692 en ’93 werden vervolgd tijdens de beruchte heksenprocessen van Salem. Negentien mensen (dertien vrouwen, zes mannen) werden opgehangen, één man werd doodgedrukt door een grote massa stenen die op een plank op zijn lichaam werden gelegd – een martelmethode om hem te dwingen tot een bekentenis, die hij nooit gaf. Tijdens de processen werd zogenaamd ‘spectral evidence’ toegestaan: ‘bewijs’ dat door de beheksten (veelal kinderen) was opgedaan in dromen en visioenen.
Zo hysterisch, wreed en grootschalig als in Salem zijn de heksenvervolgingen in Amerika nooit geweest. De naam van het stadje werd een synoniem van hekserij.
Wie er rondloopt op een zomerdag in 2022 moet constateren dat ze is beland op een plek waar het heden een bijzonder opdringerige verhouding is aangegaan met de geschiedenis. De winkels puilen uit van heksenprullaria, handlezers en tarot-geleerden buitelen over elkaar heen, overal drentelen groepjes toeristen rond die bezig zijn aan een van de schreeuwerig geafficheerde spook-, heksen- of tovertours. Die toeristen zijn van een specifieke soort: een aanzienlijk deel van hen draagt een hedendaagse heksentenue (‘witchcore’, lees ik later): een gothic-achtige stijl met veel zwart, jurken, korsetten, punthoeden, halvemanen, pentagrammen, felle haarverf, cosplay-attributen en tatoeages.
Het heksenmuseum blijkt een ‘audiovisuele ervaring’ die in houterigheid en exotistische omgang met de geschiedenis niet onderdoet voor de Fata Morgana. In een donkere ruimte met afwisselend oplichtende tableaus van starre poppen wordt het verhaal van de vervolgingen verteld als een sprookje om bij te griezelen. De vrouwen waren onschuldig, dondert de voorlezer, de processen oneerlijk, de rechters wreed, het publiek bloeddorstig. Ondertussen worden die onschuldige vrouwen zó uitgelicht dat ze niet onderdoen voor de ontmaskerde opperheks uit Roald Dahls De heksen. Ergens in de linkerhoek ligt een stuiptrekkend kind, want daar begon het allemaal mee: kinderen die zich vreemd gedroegen, schijnbaar gekweld door het een of ander.
Misschien zijn plekken waarvan de roem leunt op één historisch wapenfeit gedoemd half bedevaartsoord, half pretpark te worden. Voor Salem was het de massahysterie van 1692 (die complexe, allerminst eenduidige oorzaken kende, uiteenlopend van de precaire omstandigheden waarin de vroege kolonisten leefden tot de verregaande zuiverheidsleer van de puriteinen en de angst voor de Ander). Maar zelfs ruim drie eeuwen na dato, en alle gezuiverde namen ten spijt, is de obsessie met het bovennatuurlijke nog springlevend. Het is alsof iedereen op een vrolijke manier is blijven geloven wat de meeste mensen destijds óók geloofden: dat Salem een plek van heksen is. Je zou het hier moeten zien met Halloween, verzucht de serveerster die ons koffie schenkt.
Is het alleen maar ironisch, zoiets, of kijk ik verkeerd? De heks is na talloze gedaanteverwisselingen en evenveel opgedrongen clichés nu toch een soort feministisch symbool geworden. Een heterogene groep vrouwen die zelf uitmaken hoe ze zich verhouden tot zaken als het occulte, de natuur, religie, politiek activisme, mode, seks. Ze opereren allerminst in het verborgene; zichtbaarheid lijkt juist een belangrijk onderdeel te zijn van hun identiteit. Het gaat er allang niet meer om of je al dan niet gelooft in het bestaan van heksen: ze zijn er, en ze maken zelf wel uit wat dat betekent.
Hoe langer ik door Salem rondloop, hoe meer het me daagt dat het lang niet alleen de toeristen zijn die zich lijken te identificeren als heks. Het is ook de caissière van de Walgreens, de barista van de koffiebar, de medewerker van het postkantoor. Wat me eerder voorkwam als commerciële, en misplaatste, uitbuiting van een wrede geschiedenis, krijgt een andere lading. Met hun aanwezigheid claimen de heksen iets wat de vrouwen van Salem destijds niet toebehoorde: de vrijheid van een vrouw om te doen wat ze wil. Zo vanzelfsprekend dat Elizabeth Johnson er 329 jaar op heeft moeten wachten.