De doelpunten van Van Persie, Cahill, Rodriguez, de beet van Suarez, de dansjes van de Colombiaanse spelers na een treffer, de tragische afgang van de Engelsen, de passes van Pirlo, de reddingen van Ochoa, de duiken van Robben, de verslagen van Sierd de Vos, het goede humeur van Louis van Gaal, de scheidsrechters als nieuwe graffiti-kunstenaars… Maar mijn persoonlijke hoogtepunt zijn de scheenbenen van Thomas Müller.
Voor het eerst sinds decennia is het weer mogelijk dit deel van de menselijke anatomie op het voetbalveld te aanschouwen. Mijn gedachten gingen terug naar het WK van 1982, waar spelers als Luis Fernandez en Michel Platini met blote schenen over de grasmat van Sevilla sjokten, naar het Olympisch Stadion van Amsterdam anno 1983 waar Jesper Olsen met de sokken op zijn enkels de grote man was bij de 8-2 tegen Feyenoord, naar Sören Lerby die een broertje dood had aan scheenbeschermers.
Blote scheenbenen, met modder en bloed besmeurd. Het heeft iets heldhaftigs. Het is een uiting van de devil-may-care-houding. Het zegt: schop mij maar, als je durft. Voor vrouwen schijnt het bovendien sexy te zijn. Zou James Bond scheenbeschermers aan doen? Nou dan. Afgezien daarvan voelt het vrijer. Als jeugdspeler heb ik ooit tien minuten scheenbeschermers gedragen – op aanraden van de trainer – maar daarna nooit meer. Sokken op de enkels, shirt over de dijbenen. Dat speelde fijn. Een blessure heb ik nooit opgelopen.
Maar ook aan deze vrijheid moest een einde komen. Scheenbeschermers werden verplicht, zelfs in het jeugdvoetbal. Bij andere sporten heeft de betutteling eveneens toeslagen. Wielrenners dragen altijd valhelmpjes, zelfs bij beklimmingen tijdens bloedhete Alpenetappes. Slagmannen bij het cricket dragen helmen, zelfs wanneer ze tegen spinbowlers staan. Hockeyers zetten Hannibal Lecter-achtige maskers op bij strafcorners, terwijl de hoofdbescherming ook rugby en de dressuur verovert. Nog even en sporters zien er als schermers uit.
Natuurlijk, de slungelachtige aanvaller van Bayern München draagt scheenbeschermers – dat moet – maar het lijkt erop alsof hij ze geleend heeft van het zoontje van de buren. Zo klein zijn ze. Het grootste deel van het vlees onder de knie is zichtbaar en Müller beschouwt het, naar het schijnt, als een bevrijding. Hij heeft daarbij het geluk dat Joachim Löw, die de zijlijn zo kan verruilen voor de catwalk, niet het type trainer is dat vindt dat zijn spelers er ‘representatief’ uit moeten zien, met kousen netjes tot aan de knieën.
Het valt te bezien hoe lang de Fifa de 24-jarige Duitser zijn vrijheid gunt. Voorlopig kijk ik echter met nostalgisch plezier naar zijn schenen. Niet als object van homo-erotische dromen maar als een dikke middelvinger naar de betutteling.