
René ten Bos (1959) is filosoof, niet bekend van tv of columns, wel hoogleraar aan de faculteit der managementwetenschappen van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Voor ik zijn nieuwste boek, Water, in handen kreeg had ik nooit van hem gehoord. Op het eerste gezicht lijkt hij met dit boek kracht te willen bijzetten aan de veelgeciteerde uitspraak dat de hele westerse filosofie niet veel meer is dan een serie voetnoten bij Plato. Daar lijken ook zijn filologische precisie, zijn interesse in etymologie en vertaalkwesties op te wijzen. Maar die precisie heeft niet de bedompte geur van de ivoren toren, ze staat in dienst van een engagement met de wereld, dat even actueel als broodnodig is.
Filosofen die belangwekkende boeken schrijven – ik denk aan Hans Achterhuis en Ton Lemaire – zijn er in Nederland niet veel. Maar het lijdt geen twijfel dat Ten Bos tot die categorie behoort. Hij laat zien dat er tussen algemene bewustzijnsvormen en de omgeving waar die ontstaan een relatie bestaat die filosofen vaak over het hoofd zien. Zo brengt hij het Griekse denken in verband met de geografische eigenschappen van het land: in de archipel was de blik als vanzelf gericht op de zee. Maar Plato haatte de haven, de zeelieden, de zee. Ze hadden geen welomlijnde identiteit, geen standvastig karakter, geen stevige ruggengraat. Tegen die onheilspellende kracht van het ongrijpbare was zijn hele denken gericht – met onafzienbare gevolgen voor de Europese cultuur.
Het boek van Ten Bos begint bij de presocratici, bij Thales (‘alles is water’) en Herakleitos (‘alles stroomt’), gaat uitgebreid in op ‘de verlegenheid van Dante’, op Mare liberum van Hugo de Groot en de geschriften van nazifilosoof Carl Schmitt, vervolgens onder meer op de amfibische antropologie van Peter Sloterdijk en de encyclopedische roman Moby Dick van Herman Melville, een hoofdstuk waarin hij de stelling bediscussieert dat de gehate witte potvis in feite het symbool is van het opkomende kapitalisme. Ten slotte, het kan niet verbazen, komt Ten Bos uit bij ‘de zieke zee’ van nu. Maar Water is helder en verfrissend van de eerste tot de laatste bladzijde.
René ten Bos, Water. Een geofilosofische geschiedenis