De Raad voor Cultuur vindt dat het Holland Festival goed aan zijn doelstellingen voldoet, een goede balans hanteert tussen traditie en vernieuwing en dat jong talent dankzij uitdagende opdrachten interessante kansen krijgt. Mooi. De Amsterdamse Kunstraad is minder tevreden. Status en allure heeft het festival wel, maar Amsterdam zou meer gebaat zijn met nieuwsgierigheid, ‘voor de muziek uitlopen’ en creatieve vernieuwing. Nu is het te weinig onderscheidend of vernieuwend. Wat de Amsterdamse Kunstraad betreft kan er geen cent bij.
Kun je daar op grond van het eerste festivalweekend al iets over te zeggen?
Er was in ieder geval direct al véél. Zo veel dat niemand het allemaal zou kunnen zien. Ik koos voor een trilogie van Chinese heldinnen. Chinees theater intrigeert me. Zeven jaar geleden ging ik in Peking en Shanghai op zoek naar vernieuwend theater. Het was er niet. Nu is het Holland Festival coproducent van drie opera’s, geschreven door de Chinese theatermaker Li Liuyi en de componist Guo Wenjing. Drie keer neemt de fenomenale actrice en zangeres Yingzi het op tegen drie mannen. Zij is de oorlogsheldin Mu Guiying, die ondanks haar twijfels toch weer gaat vechten. Hua Mulan (over wie Disney ook een film heeft gemaakt) maakt de tegenovergestelde keuze. Zij wil weer vrouw zijn en trotseert het bevel van haar vader. Verrassend mooie kleine opera’s. De muziek klinkt tegelijk modern westers en traditioneel Chinees. Het toneelbeeld is uiterst eenvoudig: twee stoelen en een badkuip. De verhalen en de speelstijl zijn gegrond in de traditie van de Opera van Peking, maar tegelijk is er ruimte voor twijfel, psychologische diepgang, gecompliceerde relaties. Voor Chinese begrippen zeer vernieuwend, voor ons een blik op een heel andere theaterwereld. En een onderwerp – vrouwen in het leger – dat bij ons nog nooit aandacht heeft gehad.
In zijn drieledige functie als festivaldirecteur, operadirecteur en regisseur brengt Pierre Audi Saint François d’Assise van de Franse componist Olivier Messiaen, uit 1983. Een zelden gespeeld, moeilijk te ensceneren werk, dat een enorme bezetting vereist. Het is een daad het uit te voeren: meer dan vijf uur indrukwekkende, monumentale, rooms-katholieke muziek (prachtig gespeeld door het Residentie Orkest onder Ingo Metzmacher), met een oerchristelijke, antihumane moraal: alleen via lijden is volmaakt geluk bereikbaar. Pierre Audi zet het orkest op het toneel, het koor op hoge steigers daarachter en voorop eerst een ongeregelde berg zwarte kruisen, die worden vervangen door ruwhouten bomen, levensbomen misschien. Na zware theologische discussies over de predestinatie verschijnen plotseling twintig kindertjes in de scène waarin Franciscus preekt voor de vogels. Ze zwaaien met houten vogeltjes en tekenen met krijtjes vogels op de vloer, alsof ze op een kinderpartijtje zijn. Franciscus (Rod Gilfry, goed, ondanks een keelontsteking) ontdooit tussen deze kinderen en Tom Randle (Broeder Masseüs) ontpopt zich als een schat van een kleuterleider, met humor en twijfel. Het is een stukje menselijkheid tussen een al te verheven en plechtig doodsverlangen. Het zijn nu de kinderen, niet de vogels die vrijheid wordt beloofd. Dat gaat regelrecht tegen de messiaense boodschap in. Aan het slot komen de kruisen terug en dreigen de levensboom te verstikken. Het koor trekt dreigend op en Franciscus is niet zozeer een heilige die ten hemel vaart, maar vooral een mens die sterft. Een opera die je maar eens in je leven ziet, volmaakt uitgevoerd op een polemische manier. Vernieuwend? Niet sexy of hip, maar erg de vele moeite waard.
Tips: Wolpe! Welche Farbe hat der Vogel? Dadaïstisch cabaret, Muziekgebouw aan het IJ. David Kweksilbers Big Band in het Bimhuis. Molière van Schaubühne am Lehniner Platz Berlin, regie Luc Perceval, Stadsschouwburg. Richard III uit Koeweit in Bellevue. www.hollandfestival.nl