
Als voorbeeld worden steevast twijfelachtige verslavingsklinieken of pretpoli’s van stal gehaald. Die bieden onzinzorg waarvan de zorgverzekeraars een groot deel van de rekening gepresenteerd krijgen. Op kosten van de gemeenschap gaat deze windhandel maar door, meent minister Schippers, en dus moeten zorgverzekeraars via een wijziging van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet instrumenten krijgen om selectiever en kritischer zorg in te kopen. Voor mensen met een goedkope polis, de naturapolis, wordt niet-gecontracteerde zorg niet meer vergoed, nu krijgen ze zo’n tachtig procent terug. Zo kunnen zorgverzekeraars vanuit hun kantoren de patiënten navigeren en de artsen disciplineren, met kennelijk het idee dat te veel mensen verwend en hardleers zijn, en te veel aanbieders malafide. Dit zou een miljard euro aan bezuinigingen opleveren en de zorgpremie zou op den duur omlaag kunnen.
Wie denkt dat het met de wetswijziging straks niet zo’n vaart zal lopen, laat zich misleiden door de retoriek van de twee machtspartijen in de zorg, de minister en haar verzekeringsregisseurs. Natuurlijk gaat het niet om die paar procent uitwassen. Het gaat iedereen aan.
Als je van verzekeraar zou willen veranderen, dan moet je eerst je polis gaan uitpluizen: met welk ziekenhuis en welke arts zijn contracten gesloten? Dat is een tijdrovende klus, als het allemaal al te snappen is. En zelfs dan is er geen garantie. De polisaanpassing betekent geen zekerheid van zorg in het geselecteerde ziekenhuis als het budget halverwege het jaar op is. En wat dan? Iedereen kan een ongeluk krijgen of onverwacht ziek worden. Het is een illusie om daarop te anticiperen met de keuze voor een zorgverzekeringspolis. Voor het ongewisse is juist een verzekering uitgevonden.
Daarnaast worden vooral chronisch zieken en gehandicapten de dupe van de wetswijziging. Zij verkeren in een moeilijke positie om van zorgverzekeraar te veranderen. Ze moeten maar hopen dat een nieuwe verzekeraar hen straks wil hebben. Want voor de aanvullende verzekering geldt geen acceptatieplicht, terwijl zij door de verschraling van de basispolis meer gebruik moeten maken van de aanvullende polis.
Het is een technisch verhaal, maar uiteindelijk is de uitkomst simpel: keuzevrijheid gaat geld kosten, en dat kunnen alleen de rijke en gezonde Nederlanders zich via de restitutiepolis – die -niet-gecontracteerde zorg vergoedt – veroorloven. Maar ook die zal op termijn peperduur worden, omdat verzekeraars mensen graag willen duwen in de richting van de uitgeklede en onvrije massapolis.
De kritiek op de sturingsmacht van de zorgverzekeraars is dan ook niet voor niets geculmineerd in een breed verzet. Er is een petitie aangeboden aan de senaat voor het behoud van de vrije artsenkeuze. Die is ondertekend door zeventig maatschappelijke organisaties die vijf miljoen mensen vertegenwoordigen. Unaniem zeggen zij: de wijziging bedreigt de kwaliteit in de zorg, tast de persoonlijke relatie in de spreekkamer aan en doet vanwege een bureaucratisering de kosten juist toenemen.
Als de Eerste Kamer de burgers serieus neemt, dan stemt ze tegen dit onzalige plan. Het is alsof er bij artsen nadat ze jarenlang met zorgcontracten zijn betutteld iets is geknapt: de macht van de zorgverzekeraars mag niet nóg groter worden.