Toen Jonathan Franzen begin jaren tachtig in Berlijn Duits studeerde en poogde de Weense polemist en ‘anti-journalist’ Karl Kraus (1874-1936) te vertalen, had hij één roman bij zich: de klassieker Gravity’s Rainbow (1973) van Thomas Pynchon. Die las hij – na de openingszinnen ‘A screaming comes across the sky. It has happened before, but there’s nothing to compare it to now.’ – helemaal uit. Tegelijkertijd, zo kunnen we lezen in zijn fascinerende Het Kraus-project, ontwikkelde hij een grote woede, die leek op de permanente boosheid van zijn Weense literaire vader. Franzens woede betrof de Amerikaanse literatuur: hoe zou hij de Amerikaanse roman kunnen redden van een dreigende onverstaanbaarheid, die hij al voorzag in zijn Pynchon-lectuur?

Kraus fulmineerde decennialang lang in zijn eenmanstijdschrift Die Fackel (een blog avant la lettre!) tegen de stukjesschrijvers (columnisten), de flodderige culturele bijlagen van de kranten, de journalistieke oppervlakkigheid en de hoerige houding van kranten tegenover de politieke machten. Kraus ging het om de taal. Daar waar woorden worden mishandeld, zullen later mensen worden mishandeld. In 1933 kreeg hij nog meer gelijk dan hij wilde. Kraus heeft Franzen meer te zeggen dan veel tijdgenoten in dit ‘door technologie doorgedraaide, apocalyptische tijdsgewricht’. De overheersende ‘elektronische verstrooiing’ is voor Franzen een weerspiegeling van de leegheid van de moderne communicatie. De nieuwe helse machine (Franzen haast zich te zeggen dat hij geen technofoob is) lijkt op de oude helse krantenmachine. De opmars van de impressionistische journalistiek ‘die als zelfexpressie twijfelachtig is’ was in Kraus’ tijd niet te stuiten. En nu? In Pynchons nieuwe, al te luchtige cartoonroman The Bleeding Edge – over de duistere krochten van www – staat een prikkelende nietzscheaanse zin: ‘We’re beyond good and evil here, the technology, it’s neutral, eh?’

Het Kraus-project van Franzen bestaat uit een vertaling van een paar Kraus-stukken (onder meer over Heine) en heel veel uitgebreide voetnoten van Franzen en twee Kraus-kenners. Die voetnoten, die vaak de toon hebben van een Grunberg-Volkskrant-voetnoot, zijn informatief én zeer persoonlijk. Ze bieden een inkijkje in leven en letteren van Franzen. De ‘bloedende rand’ van de technologie tast de ruimte aan van de roman. Wat te doen? Wat zei Kraus een eeuw geleden: ‘Kunst maakt het leven in de war. De dichters van de menselijkheid tonen de chaos keer op keer; de dichters van de samenleving zingen en klagen, zegenen en vloeken binnen de wereldorde.’


Jonathan Franzen, Het Kraus-project, Vertaald door Nelleke van Maaren en Barber van de Pol, Prometheus, 244 blz., € 19,95. Een voorpublicatie verscheen in De Groene